Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gemeentebestuur (15)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gemeentebestuur (15)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ingevolge artikel 66 van de gemeentewet kan de burgemeester te allen tijde door de Koningin worden ontslagen. Gezien het feit dat de burgemeester steeds voor nTet langer dan zes jaar wordt benoemd, zal een tussentijds ontslag in de loop van die zes jaren wel op zeer bijzondere gronden moeten rusten. Er zullen zodanige omstandigheden moeten zijn of de burgemeester zal zich doorlopend aan zulke laakbare handelingen moeten schuldig maken, dat hij eigenlijk geen dag langer is te handhaven. Gronden, waarop het ontslag gebaseerd moet zijn, vermeldt de wet niet. Zelfs kan de burgemeester, zoals uit het voorgaande blijkt, aan de benoeming voor zes jaren geen recht ontlenen om gedurende die tijd gevrijwaard te zijn van ontslag. Omdat de Koningin door geen enkel wettelijk voorschrift beperkt wordt in het verlenen van ontslag, zal de burgemeester moeilijk met succes een beroep op de Ambtenarenrechter kunnen doen. De voor het ontslag politiek verantwoordelijke minister van binnenlandse zaken kan wel door de Staten-Generaal worden gevraagd verantwoording van dit ontslag af te leggen. Hoewel ongevraagd tussentijds ontslag dus altijd mogelijk is, moet dit wel voor 99% als theorie worden beschouwd. In de praktijk is het zo, dat een benoeming tot burgemeester in feite voor onbepaalde tijd geldt en hij dus niet licht tussentijds zal worden ontslagen.

Een burgemeester kan ook worden geschorst. In de eerste plaats kan dit door Gedeputeerde Staten geschieden. Zo'n schorsing door Gedeputeerde Staten kan niet langer dan één maand duren en mag slechts worden toegepast indien de burgemeester in strijd handelt met artikel 26 van de gemeentewet, dat de voor raadsleden verboden handelingen noemt, die ook voor de burgemeester gelden, en verder als hij zich aan wangedrag of merkelijke achteloosheid schuldig maakt. Voorwaarde is wel dat de zaak geen uitstel lijdt en tevens dat Gedeputeerde Staten onmiddellijk aan de Koningin verslag van de schorsing doen.

In de tweede plaats kan ook de Koningin de burgemeester schorsen. Deze schorsing mag niet langer dan 3 maanden duren. Daar de Koningin, zoals hiervoor al opgemerkt, bij het geven van ontslag aan geen enkel wettelijk voorschrift is gebonden, wordt alge­ meen aangenomen dat schorsing van Harentwege ook niet beperkt behoeft te blijven tot de gevallen, waarin Gedeputeerde Staten dit mogen doen. Wat de schorsing zelf betreft, moet worden opgemerkt dat deze niet als straf kan worden opgevat, omdat het Rechtspositiebesluit burgemeesters bepaalt dat aan de burgemeester geen disciplinaire straffen worden opgelegd. Schorsing zal dus wel steeds het karakter hebben van een voorlopige maatregel, eventueel gevolgd door ontslag. Ook bij schorsing zal de burgemeester wel niet met succes een beroep op de Ambtenarenrechter kunnen doen.

Met het oog op de positie van de burgemeester zal van het middel van schorsing een zeer voorzichtig gebruik moeten worden gemaakt. In dit verband wordt tegenwoordig de mogelijkheid van schorsing door Gedeputeerde Staten als minder juist bekeken. Het voorschrift is destijds - in de vorige eeuw - in de wet opgenomen omdat de provincie toch korter bij het bestuurlijk gebeuren van de gemeente stond dan het rijk. Bij het gebruik van de tegenwoordige communicatiemiddelen kan dit heden ten dage echter niet meer gelden. Bovendien heeft het college van Gedeputeerde Staten geen enkele bestuurlijke band met de burgemeester.

Al kan de burgemeester wegens schorsing niet met kans op succes een beroep op de Ambtenarenrechter doen, toch is hem wel een zekere bescherming tegen willekeur verleend door het in het Rechtspositiebesluit burgemeesters opgenomen voorschrift dat - behoudens bijzondere omstandigheden - schorsing of ongevraagd ontslag of niet - herbenoeming niet plaats vindt dan nadat de burgemeester in de gelegenheid is gesteld, desgewenst bijgestaan door een raadsman, door de Minister van Binnenlandse Zaken te worden gehoord. Evenals ongevraagd ontslag zal ook schorsing - gelukkig - uiterst zeldzaam voorkomen.

Tenslotte nog de opmerking dat benoeming, schorsing en ontslag door de Koningin de burgemeester niet tot een lijdehjk werktuig van het centraal gezag maken. Zoals in een voorgaand artikel al eens werd opgemerkt, berust de positie van de burgemeester namelijk uitsluitend op de wet.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juli 1979

De Banier | 8 Pagina's

Gemeentebestuur (15)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juli 1979

De Banier | 8 Pagina's