Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

buitenland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

buitenland

10 minuten leestijd

door Mr. M. M. Grauss

OPEC EN DE KOOPKRACHT

Ook in de jaren '80 zullen er enorme overhevelingen van koopkracht van het Westen naar de OPEC-landen toe plaatsvinden. Zo hebben deskundigen uitgerekend dat alleen al in 1980 de OPEC-landen 140 miljard gulden méér zullen ontvangeil door hun olieverkopen dan in 1979. Een forse afroming dus van de koopkracht van de westerse, olie-importerende landen die nu voor 140 miljard minder kunnen importeren aan andere dan olieprodukten. En aangezien de import van de een de export van de ander betekent, leidt iedere olieprijsverhoging tot een teruggang in de wereldhandel met alle rampzalige gevolgen vandien voor de economische groei en werkgelegenheid. Zo zal de door de OESO geraamde groei voor Nederland in 1980 van 1, 75% niet gehaald worden. Dat is dan een van de aspecten van wat minister Andriessen heel juist heeft getypeerd als de nationale verarming die optreedt tengevolge van de olieprijsverhogingen.

In 1981 zal de discussie over de vraag of de gevolgen van de olieprijsstijgingen in de arbeidsinkomens automatisch gecompenseerd moeten blijven weer de kop opsteken. Voor 1980 is door het Kabinet afgezien van uitvoering van de motie-Engwirda die zich uitsprak tegen automatische compensatie, ter handhaving van de koopkracht. Hoogstwaarschijnlijk zullen de jaren '80 echter de jaren worden van aantasting van de koopkracht: men kan dergelijke toch van buiten komende risico's niet eenzijdig op de overheid en het bedrijfsleven blijven afwentelen. Aan de vakbonden zal men nog een flinke dobber krijgen met alle sociale onrust vandien. Uit een prijsverhoging van 25% voor de ruwe olie (zoals die in de tweede helft van december werd verwacht) vloeit volgens berekeningen van de OESO een geldontwaarding voort van één tot anderhalf procent.

OPEC EN DE ROEP OM KERNENERGIE

Nog veel harder komt de olieprijsstijging aan voor de ohe-importerende ontwikkelingslanden. In 1975 werd in Lima door de organisatie van de VN die zich bezighoudt met industriële ontwikkeling (UNIDO) als doelstelhng geformuleerd dat het aandeel van de ontwikkelingslanden in de wereldindustrie in het jaar 2000 minstens 25% zal moeten bedragen. Industriële ontwikkeling zonder een ongestoorde energievoorziening is echter uitgesloten. Vele Derde Wereldlanden die deze bui zien hangen werpen zich op de kernenergie als een laatste redmiddel. De westerse landen zijn echter uiterst beducht voor een mogelijke verdere verspreiding van kernwapens en houden dan ook nauwgezet de hand op de knip van de know how en technische procédés.

In de Noord-Zuid dialoog zal dit in de 80-er jaren een toenemende bron van wrevel en misverstanden worden. Nederland genoot trouwens reeds de twijfelachtige primeur om zich kernenergetische know how uit het Urencoproject te laten ontfutselen door de heer Kahn te Pakistan. In antwoord op vragen gesteld in het Britse parlement werd gesteld dat Nederland nog steeds geen bevredigende verklaring aan de Engelse partner in het project had weten te geven. Je moet er toch niet aan denken dat Khomeiny over kernwapens zou beschikken. Deze mogelijkheid voor Pakistan is echter gelet op de instabihteit van de Zuid-oostaziatische regio al huiveringwekkend genoeg!

ISLAM-REVOLTE

Naast olieprijsverhogingen en de pro-•blematiek van de kernenergie zal voorshands ook het vraagstuk van de Islam-revolte actueel blijven. Een klemmende vraag is die naar de verhouding Islam-marxisme, zoals die aan de orde is in Pakistan, Afghanistan en Iran. In Afghanistan is een brede Islamitische opstand aan de gang tegen het bewind van de door de Sovjet-Unie sterk gesteunde Volkspartij. Het Afghanistaanse Nationale Bevrijdingsfront weigert het leven zoals dat eeuwenlang verliep volgens de oude Islamtradities in een paar jaar door het marxisme te laten annexeren. Evenzo lijken de aanhangers van Khomeiny zich af te zetten tegen het marxisme. Bekend is de uitspraak van Khomeinyaanhanger Yazdi (ex-minister van Buitenlandse Zaken): „De Trotzkisten van de Islam die wij zijn, zijn ervan overtuigd dat de volken vroeg of laat zullen opstaan om zichzelf te bevrijden van de klauwen van het imperialisme, of dat nu Westers of communistisch is".

Juist de huidige koers die Iran vaart en waarin voor een toekomstige relatie met de VS geen ruimte is, drijft het land echter onverbiddelijk in handen van noorderbuur Rusland.

TITO KRIJGT OOK AL LAST

De Islamitische herleving is inmiddels al zo dichtbij gekomen dat het schijnt dat de 3, 5 min. moslems in Joegoslavië roerig beginnen te worden. In ieder geval heeft Tito het nodig geoordeeld zich achter een campagne tegen de verspreiding van „Pan-Islamitische ideeën" te stellen. De 3, 5 min. moslems onderhouden politieke en culturele banden met de Arabische wereld; jaarlijks trekken duizenden moslems naar Mekka en de theologische scholen worden goed bezocht. Waarschijnlijk moeten Tito's dreigementen gezien worden als een waarschuwing tegen een eventueel islamitisch nationahsme in Joegoslavië waardoor het land er het zoveelste minderheidsprobleem bij zou krijgen.

PARTIJDAG 1980

Intussen zijn we de grens overschreden van de zeventiger naar de tachtiger jaren. De internationale spanningen zijn in de vijfendertig jaren na de „bevrijding" nimmer zo hoog gestegen als thans. Bange vrees mag ons wel vervullen, ziende op de tekenen der tijden.

Dat wij al onze hoop en verwachting in 1980 zouden stellen op de Heere alleen opdat wij ook in dit jaar geen rust zouden hebben voor wij geloofszekerheid zouden bezitten. „Roep Mij aan in de dag der benauwdheid", zegt de Heere ook in het jaar 1980 tot ons. En Hij laat geen ware bidder onverhoord wachten.

Zo naderen we weer onze jaarlijkse Partijdag waarvoor u nu reeds toegangskaarten kunt aanvragen hetgeen blijkt uit de aankondiging van de Partijsecretaris.

Op zaterdag 23 februari a.s. hopen we, evenals vorig jaar, bijéén te komen in de Veemarkthallen te Utrecht. Indien u nog nooit onze Partijdag hebt bijgewoond, wil ik u hartelijk opwekken dit nu wèl te doen. U zult er gewis geen spijt van hebben. Indien u voorheen wél onze Partijdag hebt bijgewoond hebt u geen opwekking nodig. Onze jaarlijkse Partijdagen ademen een geest van saamhorigheid van allen die de beginselen van onze Partij lief hebben.

Uit de mededeling van de Partijsecretaris blijkt, dat toegangskaarten alleen kunnen worden aangevraagd door besturen van plaatselijke verenigingen. Hierbij wil ik deze besturen er attent op maken dat, overeenkomstig het tweede lid van artikel 7 van de Statuten, alleen de afgevaardigden van de plaatselijke verenigingen die aan hun financiële verplichtingen betref­ fende de partijkas hebben voldaan stemrecht hebben en aan de besprekingen mogen deelnemen.

Mocht u dus thans nog schuld hebben aan de partijkas, vereffent die dan zo spoedig mogelijk.

En nu nog dit! Bestelt de toegangskaarten en agenda's zo vlug ais u kunt. Evenals vorig jaar worden ze verzonden van uit ons kantoor aan de Haagse Hooigracht en wel éénmaal per week. Wacht dus niet met bestellen tot bijvoorbeeld een week vóór dat u uw ledenvergadering of bestuursvergadering houdt, waarop u de agenda voor de Algemene Vergadering wenst te bespreken, want dan hebt u de agenda's zeker niet tijdig in uw bezit.

Schrijft bedoelde ledenvergadering uit in de eerste drie weken van februari. Dan zit u zeker niet met lege handen, althans wanneer u nu uw bestellingen doet.

De prijs van de toegangskaarten is, ondanks de hogere porti-en drukkosten, niet verhoogd en bedraagt dus, evenals vorig jaar, slechts twee gulden per liaart. Bij elke kaart ontvangt u een agenda. U behoeft dus alleen maar de kaarten te bestellen.

DE CONTROLECOMMISSIE

Eén van de Zuidhollandse plaatselijke verenigingen noodzaakt mij iets te gaan schrijven over deze commissie. Daartoe wil ik eerst artikel 7 van het Algemeen Reglement, zoals dat in 1973 door een Huishoudelijke Vergadering is vastgesteld, laten spreken. Dit artikel luidt als volgt:

„De controle van de financiële administratie en van de geldmiddelen van de partij dient jaarlijks te geschieden door een door het Hoofdbestuur te benoemen commissie tot het nazien van de boeken en geldmiddelen van de pen­ ningmeester. Deze commissie bestaat uit drie terzake kundige leden waarvan elk jaar één lid verplicht aftreedt. Deze commissie brengt op de Algemene Vergadering schriftelijk verslag uit van haar bevindingen. De goedkeuring van dit verslag van de Algemene Vergadering strekt de penningmeester tot volledige décharge."

Nu schrijft deze vereniging aan het Hoofdbestuur dat het opvallend is dat in deze commissie veelal dezelfde personen worden benoemd. Blijkbaar heeft deze vereniging nu paf. kritiek op de gang van zaken in de zestiger jaren toen inderdaad steeds dezelfde personen werden benoemd, te weten nu wijlen de heer B. van der Graaf uit Ridderkerk en de heer J. van de Poel uit Amsterdam. Terecht is daar een tiental jaren geleden kritiek op uitgeoefend waarna maatregelen zijn genomen.

Sedert 1973 wordt gehandeld overeenkomstig artikel 7 van het Algemeen Reglement. Jaarlijks komt er een nieuw lid bij en valt er een lid af. De mogelijkheid is echter niet uitgesloten dat iemand na een aantal jaren voor een tweede periode zou worden benoemd, hetgeen zich overigens tot nu toe niet heeft voorgedaan. In de periode dat ik partijpenningmeester ben zijn achtereenvolgens benoemd: A. Bargeman, Scheveningen; L. Drooger, Voorburg; J. C. Uithol, 's-Gravenhage; A. Fraanje, 's-Gravenhage; J. Leune, Benthuizen; G. Roodbeen, Rijswijk; J. Sturm, Zoetermeer; ir. M. Houtman, Leiden; P. Mulder, Waddinxveen; drs. D. Donker, Leiden.

Een tweede opmerking betrof het feit dat alle commissieleden in Zuid-Holland woonachtig zijn. Nu, dat is naar mijn mening voor de hand liggend wanneer u weet dat ondergetekende in Zuid-Holland woont. En aangezien er met hem nog 8.000 andere SGP-ers in Zuid-Holland wonen is het niet moeilijk om in die provincie terzake kundige personen te vinden.

Ik dacht dat het goed was om deze brief, die overigens op vriendschappelijke wijze was geschreven, openlijk te beantwoorden omdat anders het gevaar bestaat dat onjuiste mededelingen verder worden verteld „in den lande".

LEDENWERFACTIES

Deze vinden blijkbaar nog steeds voortgang. Na mijn laatste verantwoording is door de secretaris van de plaatselijke vereniging uit Moerkapelle medegedeeld dat het ledenbestand aldaar is gestegen van 76 naar 92. Een toeneming met liefst ruim 21%. Besturen van plaatselijke verenigingen die nog geen ledenwerfacties hebben gehouden raad ik aan eens te informeren bij de secretaris van genoemde vereniging. Hij kan u vast vertellen hoe u een ledenwerfactie moet uitvoeren. Op gepaste wijze moogt u aldus uw krachten gebruiken tot uitbreiding van onze beginselen. De zegen des Heeren daarbij toegewenst.

Ook Amemuiden heeft goed zijn best gedaan en klom van 74 naar 88 leden. Wie zullen in 1980 kunnen worden vermeld? Hartelijk dank voor uw aller medewerking.

GIFTEN

In de laatste maand van het jaar 1979 werd ik verblijd met meerdere giften. De grootste kwam ditmaal uit Hilversum en bedroeg VUFHONDERD GULDEN. Verder ontving ik een gift van ƒ 250 uit Souburg, ƒ 100 uit Papendrecht, ƒ 60 uit Middelburg, ƒ 50 respectievelijk uit Borssele, Leiden en Middelburg (2x), ƒ 25 uit Maasdam, ƒ 20 uit Aagtekerke en ƒ 10 uit Delft. Alle gevers en geefsters heel hartelijk dank.

Hoewel het altijd onze plicht is zowel met onze stem als door middel van de pers propaganda te maken voor de SGP, kom ik nu al vast wijzen op de komende Tweede Kamerverkiezingen. Voor de propaganda daarvoor zal, willen we hetzelfde doen als in 1977, helaas weer veel meer geld nodig zijn dan toen. Het is daarom de hoogste tijd thans reeds daar een Verkiezingsfonds voor te openen. Laten we dat noemen „VERKIEZINGSFONDS '80".

Ongetwijfeld zullen de meeste uwer nog goed weten hoe in het „Verkiezingsfonds" voor de vorige Tweede Kamerverkiezingen het geld binnen stroomde. Ik hoop dat u rekening zult houden met de geldontwaarding sedertien opdat de geldstroom nu nog groter zal zijn dan toen.

Daarom thans reeds heel hartelijk aanbevolen.

De Partijpenningmeester.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 januari 1980

De Banier | 8 Pagina's

buitenland

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 januari 1980

De Banier | 8 Pagina's