Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Het leven in eigen liand of leven uit Gods hand

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

door mr. G. Holdijk

Drs. K. Exalto, Geen hand aan uzelf (gedachten over zelfmoord) Kok - Kampen 1982; 113 bladz.; prijs ƒ 16, 90

Dit boekje is als deel 6 (rubriek Ethiek) in de Reformatie-reeks verschenen, welke onder redactie staat van ir. J. van der Graaf, ds. C. den Boer en de schrijver van de onderwerpelijke publicatie. Daarmee is al aangeduid uit welke kerkelijke kring deze reeks en ook dit boekje stamt. Drs. Exalto is Nederlands Hervormd predikant te Moerkapelle en o.a. hoofdbestuurslid van de Gereformeerde Bond in de Nederlands Hervormde Kerk. Eerder schreef drs. Exalto in dezelfde reeks een inleiding tot de Heidelbergse Catechismus („De enige troost"). „Tien woorden ethiek" van de partijvoorzitter verscheen eveneens in deze reeks.

In het derde kwart van deze eeuw zijn al heel wat taboes gesneuveld. Het woord „taboe" stond in onze westerse, vaderlandse cultuuLvoor „zonde". De saecularisatie heeft er voor gezorgd dat het taboe, in christelijk-religieuze zin genomen, teruggebracht is tot enkele algemeen-maatschappelijke taboes, dingen die „men niet doet" (frauderen, discrimineren bijvoorbeeld). Maar wie zal willen ontkennen dat ook in kerkelijke kring, zelfs in die van orthodoxe signatuur, veel taboes (zonden) niet meer als zondig worden ervaren? Nu zal men, achteraf bezien, gelukkig zijn met het verdwijnen van zulke taboes, voorzover daaraan geen bijbels-ethische, doch hooguit een con-, temporaine opvatting over gewenst groepsgedrag ten grondslag lag. Is het met zelfmoord - of zoals men heden ten dage wil: zelfdoding - net zo gelegen?

Uit het boekje van ds. Exalto blijkt, voorzover we dat niet alreeds waargenomen hadden, dat ook zelfmoord tot de categorie van in scherven liggende taboes gerekend mag worden. In elk geval is het een' zaak waarover ook in christelijk-kerkelijke kring met meer openheid dan voorheen wel het geval was (één aspect van het taboe is immers dat men er niet of slechts zeer verhuld over spreekt) over geschreven en gesproken wordt. Nieuw is dat echter niet. De christelijke kerk heeft zich de eeuwen dóór met de zaak bezig gehouden, uiteraard vooral in tijden waarin het verschijnsel numeriek relatief sterk in omvang toenam. Het grootste (midden-)gedeelte van het boekje van ds. Exalto, ongeveer vijftig bladzijden, is gewijd aan historisch onderzoek. In dat gedeelte komen de opvattingen van kerkvaders, middeleeuwers, hervormers en diverse schrijvers binnen het gereformeerd protestantisme aan de orde. Relatief uitvoerige aandacht wordt geschonken aan - hoe kan het anders bij een kenner van de 16e, 17e en 18e eeuwse vaderlandse kerkgeschiedenis - auteurs die tot het tijdperk van de nadere reformatie gerekend worden.

Over de beoordeling van de zelfmoord als daad heeft in de christelijke traditie tot aan de Verlichting geen onenigheid bestaan. Alle beschouwingen daaromtrent wijzen in één richting, waarvan de kernwoorden zijn: zonde, schuld, oordeel Gods. Anders ligt dat ten aanzien van de vraag of alle zelfmoordenaars geacht moeten worden verworpenen te zijn geweest, welke verloren zijn gegaan. Daarover heeft binnen de christelijke kerk wél een controverse bestaan. Exalto schaart zich in de rij - om maar enkelen te noemen - van Augustinus, Luther, Calvijn, Voetius, Amesius en Oomius (anders: Bunyan, Wilhelmus a Brakel en Smytegelt). Daarmee ben ik tevens reeds aangekomen bij het derde en laatste gedeelte van het boekje, wat Exalto heeft genoemd het „praktisch deel", waarin het pastorale element overheerst. Hij gaat dan o.a. in op oorzaken, motieven en preventie. Zijn oordeel is uiteraard sterk bepaald door de resultaten van het Bijbel-onderzoek, waarvan hij in het eerste exegetische deel van zijn boekje verslag doet. Zijn conclusie is dat de daad volstrekt te veroordelen is, maar van een categorisch, de per­ soon van alle zelfmoordenaars betreffend oordeel onthoudt hij zich.

Sommigen, wellicht velen die als vaststaand aannemen dat zelfmoordenaars niet anders dan verloren kunnen gaan, zal dit verrassen, zo niet schokken. „U zegt misschien: Maar van niet één zelfmoordenaar in de Bijbel lezen wij dat hij behouden is. Ons antwoord is: en ook niet dat hij verloren is, al vrezen wij van bijna allen het ergste, en al is het van Judas op z'n minst sterk te vermoeden. Maar wat belangrijker is: Voorbeelden zijn geen regels" (blz. 103). Ik meen dat Exalto hier een juiste positie kiest. Ook Calvijn oordeelde in liefde over Saul. Hij hoopte het beste, maar het het aan God over. Tenslotte kunnen wij niemand in de hemel zetten, zomin als wij er iemand buiten zouden kunnen houden. Terecht heeft Exalto onlangs tijdens een lezing over dit onderwerp opgemerkt dat de Bijbel slechts aan één zonde het oordeel van onvergeeflijkheid verbindt, namelijk die tegen de Heilige Geest.

Sinds de Verlichting klinken ook over de waardering van de daad, binnen de christelijke kerk andere stemmen. Op z'n minst wordt er relativerend over gesproken. Een voorbeeld daarvan, dat Exalto noemt, is G. Th. Rothuizen.

zou zijn waar te nemen van abortus naar euthanasie en zelfmoord.

Het boekje van Exalto wil een bijbels verantwoorde en op de traditie van de Reformatie gebaseerde handreiking doen aan de omgeving van de potentiële zelfmoordenaar. Het is geen uitgebreide wetenschappelijke studie, maar zowel het exegetisch als het historisch gedeelte zijn wèl verantwoord. Min of meer encyclopedische handboeken bestonden reeds, o.a. C. S. Kruyt, Zelfmoord (1960) en N. Speyer, Het zelfmoordvraagstuk (1969). Ook vanuit de hoek van het gereformeerd protestantisme is reeds aandacht aan de zaak besteed. Ik denk hier met name aan het uitgebreide artikel in „Theologica Reformata" (december 1978, jaargang XXI, 4, " blz. 287-306), getiteld „Overwegingen rondom suicide" van collega-predikant en hoofdbestuurshd van de Gereformeerde Bond, dr. H. Bout (Exalto noemt deze studie zelf ook). Bout heeft wat meer niet-theologische literatuur geraadpleegd en verwerkt met name over de psychologische en psychiatrische kant van het vraagstuk (wellicht geënt op zijn ervaring als pastor in een psychiatrisch ziekenhuis), een aspect dat Exalto welbewust (blz. 8) laat liggen. Overigens ontlopen beide betogen qua strekking elkaar niet veel. Bout schrijft o.a. „Wij doen niets af van het oordeel, dat de Schrift geeft over de zelfmoord als daad en geven de zelfmoordenaar in handen van Hem die rechtvaardig oordelen zal". Bij beiden treffen we een appèl op de omgeving aan. Exalto doet dat zeer nadrukkelijk vanuit de christelijke hoop.

Het is, denk ik, het enige wapen, naast schuldbelijdenis, in een tijd waarin velen door levensmoeheid en uitzichtloosheid overvallen worden, zodanig dat zelfmoord als noodoplossing een reële mogelijkheid wordt. Eén punt met betrekking tot het onder­werp van dit boekje zou ik nog aan de orde willen stellen, namelijk de tweeledige vraag of er verband is tussen de frequentie waarin zelfmoordgevallen voorkomen en het behoren tot de zgn. „zware kringen" enerzijds, en zo ja, of de prediking en het daaruit voortvloeiend godsdienstig beleven daarvoor (mede)verantwoordelijk gesteld zou kunnen worden. Wie zijn oor te luisteren legt, zal op deze vraag bij „de man op de straat" een positief en stellig antwoord vernemen. Maar ook wetenschapsmensen - Bout citeert Kruyt - hebben hier verbanden gesignaleerd. Ook Exalto (blz. 92) is daarvan op de hoogte. Beide hebben hun twijfels. Bout: „M.i. kan alleen een grondiger onderzoek het bewijs leveren, dat naast elkaar en bij elkaar voorkomende factoren als oorzaak en gevolg moeten worden gezien".

Exalto stelt vragen als: „Heeft men de bewijzen voor handen? Zijn er statistieken die het uitwijzen? Op geruchten alleen kan men niet afgaan. Wat die geruchten betreft - wij geven het toe - zij zijn er. Maar wij dienen er voorzichtig mee om te gaan" (blz. 92). Exalto memoreert een discussie uit de negentiende eeuw tussen de Reveil-man C. M. van de Kemp en een anonymus over de vraag in hoeverre de toenemende invloed van de „leer van Dordt" aansprakelijk gesteld kon worden voor het toenemen van het aantal zelfmoordgevallen in die dagen. Noch Bout, noch Exalto kunnen de geuite beweringen tegenspreken. Zolang het verband niet met een begin van bewijs is a^getoond, kan ook niet verwacht worden dat het weersproken wordt. Wèl gispen beide auteurs het farizese en vanuit de hoogte spreken over zelfmoordgevallen en zelfmoordpogingen, alsook de voorstelHng alsof een - uiteraard verijdelde—zelfmoordpoging een bewijs voor de echtheid der bekering is. Laatstbedoelde verhalen klinken vroom, maar zijn zondermeer goddeloos. Bout merkt op: „Op de weg der genade is geen stilstand, evenmin op de weg der zonde".

Het boekje van Exalto kan mijns in­ziens als een waardevolle handreiking gezien worden voor allen die bij zelfmoordgevallen betrokken kunnen raken. En wie is dat niet? Niettemin zullen speciaal pastors en hulpverleners in hun arbeid profijt van dit werkje kunnen hebben. Ook de categorie van hulpverleners noem ik bewust. Zij kunnen in deze tijd immers met de vraag om hulp bij zelfmoord geconfronteerd worden; geen hulp ter voorkoming, maar hulp ter bevordering. Als christen-hulpverleners kunnen zij dan naar mijn mening niet volstaan met een gids als die van N. Speyer en R. F. W. Diekstra (Hulp bij zelfdoding). Wie op dit terrein tot hulpverlener geroepen wordt, zal in liefde en verantwoor­ delijkheid jegens God en medemens positie moeten kiezen. Noch noodlotsgedachten (bijvoorbeeld: „het zit in de familie") noch het geloof in de autonomie van de mens (zelfbeschikking), maar alleen het besef (geloof) dat God niet wil dat één mens verloren gaat, kan, in de kracht en liefde van de Heere Jezus Christus, de brandpijlen van de boze - de mensenmoorder van den beginne - uitblussen. Een onderwerp dat Exalto niet aansnijdt - begrijpelijk en verdedigbaar in de opzet van zijn boekje - , maar dat in de hulpverlening op het moment allerwege ter discussie staat, is de vraag of het Wetboek van Strafrecht, dat hulp bij zelfmoord verbiedt en strafbaar telt, wijziging behoeft.

Sommigen bepleiten schrapping van het betreffende artikel (294), anderen oordelen aanpassing noodzakelijk, (o.a. Speyer, Diekstra, blz. 92) terwijl een derde groep er zich niet druk over wenst te maken zolang het Openbaar Ministerie en de rechter het artikel maar met grote soepelheid toepassen. Over genoemde vraag zal, wat vroeger of later, de politiek zich dienen uit te spreken. Diep kunnen we in dit verband niet op de juridische context en rechtshistorische achtergronden ingaan. Slechts het volgende. Artikel 294 luidt: „Hij die een ander opzettelijk tot zelfmoord aanzet, hem daarbij behulpzaam is, of hem de middelen daartoe verschaft, wordt, indien zelfmoord volgt, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren". Het artikel staat in de titel „Misdrijven tegen het leven gericht". Hieronder zijn samengebracht bepalingen over moord, doodslag, abortus, euthanasie en hulp bij zelfmoord; een juist verband zou ik menen. Hoewel de omstandigheden sterk kunnen verschillen - leeftijd, gezondheid etc. - is er toch een opmerkelijke overeenkomst tussen hulpverlening bij euthanasie op verzoek en hulpverlening bij zelfmoord.

In de hedendaagse Nederlandse wetgeving wordt zelfmoord evenals de poging daartoe niet strafbaar gesteld. Dat geldt dus wel voor hulp bij een aanzetting tot zelfmoord, indien althans de zelfmoord daadwerkelijk plaatsvindt. Desondanks is duidelijk dat de wetge-

Vervolg op pagina 14 Vervolg van pagina 13

ver, hoewel geen effect verwachtende van strafbaarstelling van zelfmoord als zodanig, zelfmoord afkeurenswaardig achtte op morele, ethische gronden.

Vast staat wel dat de opvatting, dat de staat de burger het recht toekent om zelfmoord te plegen omdat op deze daad geen straf is gesteld op een onjuiste weergave van de beweegredenen van de wetgever om een dergelijke strafbepaling achterwege te laten berust. Deze overwegingen waren behalve van principieel-ethische - wat betreft de waarde van het mensenleven - ook van praktische aard. Op die praktische overwegingen ga ik nu niet in.

Men kan er in elk geval dit van zeggen dat de meeste aan betekenis verloren hebben, zo bijvoorbeeld de overweging dat artikel 294 in harmonie is met de „publieke consciëntie". Wat echter niet is vervallen is de primaire principële overweging. Daarom is er, ook naar huidig recht, geen sprake van een recht op zelfdoding. Integendeel, degene die zeer duidelijk signalen geeft dat hij plannen koestert een einde aan zijn leven te maken, riskeert dat hij via een in-bewaringstelling op grond van de krankzinnige-wet 1884 in een psychiatrische inrichting belandt. Die kans wordt uiteraard geringer zodra men een tolerantere houding tegenover het plegen van zelfmoord inneemt. Naar mijn mening zal men ook in de politiek aan de principiële waardering van het menselijk leven doorslaggevende betekenis moeten toekennen, net als bij de abortus-en euthanasieproblematiek. Wie de deur naar de inhumaniteit en barbarij niet wil openzetten, kan niet anders. Ook voor christen-politici is het boekje van Exalto verplichte lectuur.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 augustus 1982

De Banier | 24 Pagina's

Het leven in eigen liand of leven uit Gods hand

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 augustus 1982

De Banier | 24 Pagina's