Het instellen van een enquête inzake het Rijn-Schelde-Verolme-concern (RSV)
Zoals u wel inmiddels bekend zal zijn is deze commissie onder voorzitterschap van de heer Yan Dijk (CDA) reeds geïnstalleerd. Namens de kleine christelijke partijen participeert de heer Yan Dis hierin. Tijdens de behandeling van het voorstel van de vaste commissie voor Economische Zaken merkte hij ter verduidelijking van zijn positie het volgende op.
VRUCHTBARE GEDACHTENWISSELING
Namens onze fractie maak ik van deze gelegenheid gebruik om enkele kanttekeningen te plaatsen bij het voorstel van de Vaste Commissie voor Economische Zaken.
Vooraf heb ik mij afgevraagd of terwille van openheid en openbaarheid de ter voorbereiding van het voorstel gewisselde stukken, besluitenlijsten enz. niet beter als bijlagen bij het voorstel zelf hadden moeten worden gedrukt. Wat is de reden geweest om dat niet te doen?
Duidelijk wil onze fractie stellen dat het onderzoek niet gericht kan zijn op het handelen van het concern inclusief dat van alle onderdelen als zodanig. Immers, in onze markteconomie behoort de eigen verantwoordelijkheid van de ondernemingen te worden geëerbiedigd. Het onderzoek kan dan ook niet gericht zijn op het uitdelen van zwarte pieten in het algemeen. Trouwens is het parlement daartoe wel de meest aangewezene? Wij vinden wel - het is ook uitgedrukt in het voorstel - dat het met name moet gaan om het overheidsbeleid inclusief de financiële verantwoording ten aanzien van het RSV-concern.
Aanvankelijk gingen onze gedachten uit naar een opdracht te geven aan externe deskundigen omdat daardoor vermoedelijk snelheid en objectiviteit het beste gewaarborgd zullen zijn. Snelheid: omdat de realiteitswaarde van zo'n onderzoek staat of valt met de duur van het onderzoek. Onze fractie behoudt de vrees dat een parlementaire onderzoekscommissie de neiging niet zal kunnen onderdrukken om via het principe hoor en wederhoor aan olievlekwerking mee te werken, als men begrijpt wat ik bedoel. Daarmede is niemand gebaat. Het onderzoek - wil het zinvol zijn - zal moeten worden beperkt tot enkele hoofdlijnen in nauwe samenhang met de opdracht de controlerende taak van het parlement tot uitdrukking te brengen ten opzichte van de Regering. Daarbij is van meer belang een vlugge rapportage van een aantal saillante punten, dan een gedetailleerde rapportage die misschien als mosterd na de maaltijd komt. Vandaar dan ook dat met name op ons verzoek in de toelichting nog eens het grote belang van voltooiing binnen ten hoogste een jaar is opgenomen.
Een tweede punt dat ons aanvankelijk deed kiezen voor een onafhankelijke commissie is het feit dat in het onderzoek betrokken moeten worden niet alleen de genoemde personen, doch ook de leden van het parlement. Wij vroegen ons af of de objectiviteit van het onderzoek niet meer gewaarborgd zou zijn door een commissie onafhankelijke deskundigen dan door een parlementaire commissie. Immers, de schijn blijft altijd bestaan dat bij een hopelijk minder spectaculair rapport dan velen denken, de gedachte post vat, wat kan men anders verwachten van een commissie die zichzelf moet onderzoeken?
Wij vragen toch waarborgen dat zo'n mening niet zal ontstaan. In één van de voorbereidende vergaderingen heb ik het zo geformuleerd. De bewindslieden hebben soms wel de hete adem van de politiek in hun nek gevoeld. Met alle begrip voor het korte, hoogstens middellange termijndenken, — men denke maar aan de kiezersgunst - juist dit element behoort ook duidelijk uit de verf te komen! Vandaar dat ik het in onze bijdrage nog eens nadrukkelijk aan de orde stel.
Een derde punt betreft het karakter van het onderzoek. Wij menen dat dit gericht moet zijn op het blootleggen van feiten en omstandigheden, en niet op het met een beschuldigend vingertje wijzen naar individuele personen. Zg. fact finding dus, opdat het parlement zelf daaruit de conclusies kan trekken. Anders wordt het een soort rechercheonderzoek en daaraan heeft onze fractie geen behoefte! Ook dit aspect is aan de orde gesteld om bij te dragen aan een vlugge besluitvormingsproces.
Onze fractie heeft er behoefte aan wellicht ten overvloede te wijzen op het welhaast onmogelijke wegen van ondernemingsbeslissingen. De buitenwacht heeft de neiging om met succes bekroonde besluiten te combineren met goed management en in het tegenovergestelde geval slecht management te verwijten. Laten wij echter niet ver geten dat zulke besluiten altijd met risico's gepaard gaan. Het kan niet de bedoeling zijn alleen op grond van een verkeerde inschatting van de risico's te concluderen dat het management niet deugt. De algemene economische ontwikkelingen spelen ook hun rol daarbij. Onze fractie wil hiermede gezegd hebben dat de in te stellen commissie zeer voorzichtig te werk zal moeten gaan. Nog afgedacht van het gegeven dat de omvang van het arsenaal aan te horen personen van dien aard is dat drastische selectie geboden lijkt, wil men voorkomen om te veel in detail te treden. Het horen dreigt in de meeste gevallen uit de dijen tot wederhoor.
Wij menen dat ditzelfde gevoelen leefde bij de Algemene Rekenkamer die in dit opzicht stelde: weet waarmede ge bezig zijt.
Nog een ander aspect verdient in het kader van de tijdslimiet de aandacht. Dat is het gegeven dat het concern al of niet geheel door toedoen van de overheid is ontstaan en dat daarmede een tijdsspanne van rond 12 jaar is gemoeid. Wil men niet verzanden in te veel details dan zal van meet af een sterke selectie moeten worden gemaakt in de onderwerpen. Als dat gebeuren moet vanuit de gedachte dat er ergens een schuldige uit moet rollen, dan is het einde niet te overzien. Het gaat immers niet om een strafrechtelijk onderzoek, maar om de heel moeilijk te concretiseren weging van overheidsen in het kader daarvan genomen of achterwege gebleven beslissingen van de bij het onderzoek te betrekken ondernemingen RSV-concern met zijn 58 werkmaatschappijen.
Dat pleit ervoor in ieder geval het voorwerk te laten verrichten door een klein groepje externe deskundigen, uiteraard onder verantwoordelijkheid van de commissie werkend, bestaande uit de meest wenselijke disciplines. Wij denken daarbij aan een register-accountant, een bedrijfsjurist, een bestuursdeskundige.
Onze fractie hoopt dat binnen de aangegeven tijd de commissie kan komen met een rapport dat voldoende aanknopingspunten biedt voor een vruchtbare gedachtenwisseling met de regering om de verhouding overheid-bedrijfsleven zo objectief mogelijk te laten zijn.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 april 1983
De Banier | 24 Pagina's