Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De uitbreiding van de Europese Economische Gemeenschap  met het Koninkrijk Spanje en de Republiek Portugal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De uitbreiding van de Europese Economische Gemeenschap met het Koninkrijk Spanje en de Republiek Portugal

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

Verslag van ir. H. van Rossum

VOORGESCHIEDENIS

Zoals bekend werd in de vijftiger jaren uitvoerig en langdurig onderhandeld over het tot stand komen van een Europese Economische Gemeenschap, die bij besluit van 25 maart 1957 in Rome tot stand kwam, hetwelk voorafgegaan werd door de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, waartoe op 18 april 1951 te Parijs werd besloten.

Gelijktijdig met de totstandkoming van de EEG werd ook besloten tot oprichting van de Europese Gemeenschap van Atoomenergie.

De SGP heeft zich bij de goedkeuring van al die traktaten nogal terughoudend opgesteld. Het bezwaar gold daarbij niet zozeer de open grenzen en de vrijhandel, waarbij Nederland als exporterend land altijd groot belang heeft gehad en waarvoor Ds. G. H. Kersten in de crisisjaren voor de Tweede Wereldoorlog warme pleidooien gehouden heeft, maar wel het gevaar dat wat als economisch gemeenschap werd gepresenteerd al spoedig zou uitgroeien tot een politieke samenwerking met overdracht van nationale bevoegdheden aan supranationale organen. De geschiedenis heeft maar al te zeer bewezen dat het toen gesignaleerde gevaar grotendeels werkelijkheid is geworden. Economisch heeft de gemeenschap Nederland ongetwijfeld voordelen gebracht. Politiek wordt Nederland als een klein land een steeds onbetekenender onderdeel van een grote gemeenschap waarin de grote landen en wel speciaal de oude rivalen Frankrijk en Duitsland het steeds meer voor het zeggen krijgen.

Op 19 januari 1972 adviseerde de Europese Commissie om het verzoek van de regeringen van Groot Brittanië en Noord Ierland, Denemarken, Ierland en Noorwegen in te willigen om toe te treden tot de Gemeenschappen. Overeenkomstig dit advies besloot de Raad van Ministers op 22 januari 1972 de procedure daartoe in gang te zetten.

Noorwegen heeft later afgezien van toetreding omdat de Visserijparagraaf een zodanig struikelblok vormde, dat de Storting (het Noorse Parlement) geen toestemming gaf voor de toetreding. Door de toetredingen die wel tot stand kwamen werd het een economische en grotendeels ook een politieke gemeenschap van 9 landen. Aan het eind van de jaren '70 trad ook Griekenland toe, zodat het thans een gemeenschap is van 10 naties.

NIEUWE CANDIDATEN

Inmiddels hebben zich opnieuw twee candidaatlanden aangemeld. Eerst Portugal en een half jaar later Spanje. Ten tijde van de oprichting van de Europese Gemeenschap waren beide landen nog dictaturen. Portugal onder het bewind van Salazar en Spanje onder bewind van Franco. Aangezien de Europese Gemeenschap uitgaat van een democratische regeringsvorm met een gekozen parlement konden en kunnen ook thans dictatoriaal geregeerde landen niet toetreden tot de gemeenschap.

Zoals bekend verondersteld mag worden maakte de zgn. Anjerrevolutie van 25 april 1974 een eind aan het regime Salazar en kwam daarna een democratische grondwet tot stand, met een groot aantal aanloopmogelijkheden, een tussentijds communistische regering, die een groot aantal hervormingen snel wilde reaüseren maar daardoor zoveel weerstanden opriep dat zij ook weer snel ten val kwam.

In Spanje bracht de dood van generaal Franco, in november 1975, een ingrijpende wijziging in het regeringssysteem met zich. Het werd één van de weinige landen waar het Koningschap weer in ere werd hersteld, evenals een democratisch gekozen parlement, dat in de loop der jaren bij achtereenvolgende verkiezingen steeds socialistischer van samenstelling werd.

De aanvragen van Spanje en Portugal werden inmiddels zowel door de Europese Commissie (dagelijks bestuur), het Europees Parlement (adviserend orgaan) en de Raad van Ministers (besluitvormend orgaan) welwillend bejegend. Hierdoor konden de onderhandelingen over de voorwaarden waaronder de toetreding zou plaatshebben, een aanvang nemen. Deze komen thans volledig op gang. Nadat deze voorwaarden door beide partijen overeengekomen zijn, moeten deze door alle afzonderlijke regeringen worden aanvaard en door alle nationale parlementen worden goedgekeurd. Om latere verrassingen te voorkomen is het goed vroegtijdig op de hoogte te zijn van de consequenties die uit deze toetredingen voortvloeien en de moeilijkheden die dit voor de politiek en de economie in ieder afzonderlijk land met zich kan brengen.

Gelet ook op de Nederlandse belangen besloot de Tweede Kamer reeds vorig jaar een delegaiie uit zijn midden naar Spanje en Portugal te zenden, om zich te oriënteren op de mogelijkheden en moeilijkheden die zich bij de te verwachten toetredingen zouden of in ieder geval zouden kunnen voordoen.

BEZOEK

In verband met de tussenkomende verkiezingen ging de reis in het najaar van 1982 niet door en werd deze uitgesteld tot het voorjaar '83. Inmiddels heeft een delegatie van 10 leden (3 PvdA, 3 CDA, 2 VVD, 1 D'66 en 1 SGP) van 9-18 mei Spanje en Portugal bezocht en daar de nodige informatie ingewonnen. Namens de SGP-fractie nam de fractievoorzitter deel aan dit parlementaire bezoek.

Het is zeker niet de bedoeling een gedetailleerd verslag van dit bezoek te doen, doch enkele hoofdzaken zullen de lezers van ons partijblad zeker interesseren en geven mogelijk nog aanleiding tot bijdragen uit eigen kring, indien de toetreding t.z.t. in het parlement aan de orde gesteld wordt. Aangekomen in Madrid werden we afgehaald door de Nederlandse ambassadeur in Spanje Drs. E. J. Korthals Altes, die ons snel per bus naar de Nederlandse ambassade liet vervoe­ ren, waar we door hem en zijn staf uitvoerig over Spanje en de aansluiting bij de EEG werden ingelicht. Wat we die middag hoorden, hebben we in de volgende dagen in verschillende toonaarden horen herhalen. De ambassade bleek goed op de hoogte wat er in Spaanse regeringskringen en bij het Spaanse bedrijfsleven leefde. We noemen enkele punten.

De publieke opinie in Spanje, inclusief regering en alle politieke partijen zijn voor zo snel mogelijke aansluiting bij de EEG.

Spanje heeft onder het regime Franco vele tientallen jaren in een soort isolement geleefd en wil nu de integratie in politieke en economische zin met de rest van Europa niet missen. Veel meer gevarieerd is het standpunt t.o.v. de Navo. Spanje is onder de vorige regering (meer rechts georiënteerd) toegetreden tot de Navo, toen onder fel protest van P.S.O.E., de socialistische partij van Gonzalez, die de verkiezingen mede won door zijn anti-Navohouding. Nu de socialisten aan de regering zijn is het moeilijk om de verkiezingsbelofte, om uit de Navo te treden, waar te maken en heeft de huidige regering beloofd een referendum te houden over dit onderwerp. Men denkt dan de twee zaken min of meer aan elkaar te koppelen.

Indien Europa Spanje niet in de EEG wil hebben, dan treden we ook uit de Navo. Indien Spanje toetreedt tot de EEG, dan zullen we wel met enige tegenzin de Navo op de koop toe nemen. In dit verband stelt de Minister- President nogal suggestief: Europa wil ons de onrijpe vruchten laten eten (Navo) en de rijpe vruchten ons onthouden (EEG).

Zelf kent minister Gonzalez Europa zeer goed, omdat hij gedurende de tijd van het Franco-regime als banneling jaren in Parijs heeft gewoond en de Europese ontwikkeling van nabij heeft gevolgd. Het is de vraag wat voor de huidige Spaanse regering het belangrijkste is. Het verlost worden in politieke zin van het isolement en daarmee het behoud van de democratie of het accepteren van de zeer moeizame besluitvorming in de Europese organen, die met het toenemen van het aantal landen alleen maar moeilijker zal worden. Het eerste krijgt thans in Spanje overdreven aandacht, het tweede wordt sterk onderbelicht. Politiek is verder van belang dat Spanje erg pro-Arabisch is ingesteld. Aan de overzijde van de Middellandse zee liggen Marokko en Tunesië, waar vrij veel contact mee wordt onderhouden.

CONFLICTEN

Eén van de punten daarbij is dat Spanje om die reden geen diplomatieke vertegenwoordiging in Israël heeft, wat alle andere EEG-landen wel hebben. Dat kan aanleiding geven tot conflicten. Ook de kwestie Gibraltar, een Britse vestiging, waarop Spanje al vele decennia aanspraak maakt, kan conflicten opleveren indien Spanje en Engeland in dezelfde gemeenschap komen. De Visserijrechten in de Europese wateren kwamen ook herhaaldelijk ter sprake en kunnen zowel met de buurlanden als met Groot-Brittanië aanleiding geven tot moeilijkheden.

In economische zin is er al een vrij uitgebreide handel in allerlei produkten. Om een voorbeeld te noemen worden schelpdieren uit Nederland geïmporteerd, in blikjes die in Spanje geproduceerd zijn met machines die uit één der Europese landen geïmporteerd zijn. Er zijn in Spanje een groot aantal dochterondernemingen van industrieën uit andere Europese landen. De grootindustrie, o.a. auto's, zal zich na aansluiting bij de EG ongetwijfeld wel redden. De kleinere en middelgrote industrie, met nog veel handkracht zal het moeilijk krijgen en zal mogelijk leiden tot een verhoging van de werkloosheid die nu al zeer groot is.

Extra aandacht besteedde de delegatie aan de landbouwproblematiek, waardoor 5 leden der delegatie speciaal een dag een bezoek aan Valencia brachten om zich daar te laten voorlichten over de tuinbouwaspecten van de aansluiting. Uit de gesprekken bleek nl. duidelijk dat de landbouwproblemen van de aansluiting in twee delen uiteen vallen. Wat de akkerbouw en veeteelt betreft krijgt Europa er 38 miljoen consumenten bij. De landbouw zelf staai in Spanje door arme grond en gebrek aan water op een niet al te hoog peil, zodat reeds nu veel moet worden ingevoerd, dat zal in de toekomst zo blijven, zij het dat er een verschuiving op zal treden en er bij het wegvallen van de binnengrenzen een toename zal zijn van het aantal produkten dat uit de andere Europese landen zal toenemen.

TUINBOUWSECTOR

Een ander verhaal geldt voor de tuinbouwsector met inbegrip van wijn en olijfolie. De fruitsector is in Spanje van hoogwaardige kwaliteit en de export is reeds nu groot. Ter plaatse hebben we een zeer groot pakstation van sinaasappelen gezien, waar voor een Nederlandse supermarkt werd verpakt, compleet met de Nederlandse prijs in guldens erop. Ze zijn anderhalve dag later in Nederland in de winkel te koop. Ook als het tomaten en komkommers betreft zal een zware concurrentie ontstaan. Het is wat de tuinbouw in ruime zin betreft in ieder geval zo dat we niet alleen staan. Ook Frankrijk en Italië zien met enige angst de toetreding van Spanje tegemoet. De onderhandelingen over de landbouwparagraaf zullen nog de nodige inspanning en mogelijk ook de nodige tijd vragen. Enige garanties zijn hier bij de toetreding zeker noodzakelijk. Belangrijk zijn in dit verband de datum van toetreding en de overgangsperiode. Als datum van toetreding wenst Spanje 1 januari 1985. Dit is echter vrijwel onmogelijk. Van 1 juli tot 31 december 1983 wordt de Europese ministerraad voorgezeten door Griekenland en dat voor het eerst in de geschiedenis. De onervarenheid van het Griekse voorzitterschap zal er vrijwel zeker niet toe leiden dat dit halfjaar de onderhandelingen zullen worden afgerond. Het eerste halfjaar van 1984 heeft Frankrijk het voorzitterschap. Inmiddels heeft Frankrijk in Spanje een nieuwe ambassadeur benoemd, die reeds jaren goed bevriend is met Gonzalez, zodat hier stappen gezet worden om tot overeenstemming te komen, ook al mag niet verwacht worden dat Frankrijk zich zal laten overlopen.

Indien voor 30 juni 1984 over alle punten overeenstemming is bereikt, dan moet dit door 12 parlementen (vaak in twee Kamers) worden goedgekeurd. Deze procedure is vrijwel niet in een halfjaar te voltooien, maar vraagt zeker eenjaar, zodat de aansluiting waarschijnlijk niet voor 1 januari 1986 zal kunnen plaatshebben.

Over de overgangstermijn lopen de meningen sterk uiteen. Over het algemeen wordt gedacht aan een periode van 6 a 10 jaar, doch er worden ook pleidooien gehouden om voor een aantal produkten kortere termijnen te bepalen en mogelijk voor erge gevoelige produkten nog zelfs langer dan 10 jaar.

We hebben hiermee een resumé gegeven van de bevindingen aangaande de aansluiting van Spanje bij de EEG. Rest nog van Spanje een wat algemeen beeld. Spanje heeft jarenlang gezucht onder een dictatuur, waarbij de dictator, mede om tactische redenen, trachtte een goede verstandhouding met de Roomse kerk op te bouwen. De invloed van de kerk was in wezen niet geweldig groot, doch door onderlinge steun van kerk en staat leek deze invloed groter dan zij in werkelijkheid was. Het staatsbestel van Franco wordt nu door regering en volk verguisd. Hiermee krijgt de oude verhouding kerk en staat ook een negatieve beïnvloeding. Het resultaat is dat de invloed van de kerk zeer sterk slinkt. Helaas leidt dit niet tot een massale overgang van de roomse naar de protestantse kerken, maar leidt het tot compleet nihilisme, waarbij ook de oude normen van huwelijk, gezin, kerkgang, zedelijkheid enz. onder grote spanning komen te staan en het verval mogelijk nog sneller om zich heengrijpt dan we in de andere Europese landen (inclusief Nederland) in de achter ons liggende jaren hebben ge- zien. De aansluiting van Spanje zal voor Europa betekenen een versterking van het socialisme in de Europese organen en in politieke zin een ontwikkeling in een nog meer nihilistische koers.

PORTUGAL

Na een week Spanje werd ook nog enkele dagen een bezoek gebracht aan Portugal. Een land met ongeveer 10 miljoen inwoners, met een oppervlakte van ongeveer IVi x Nederland. Een arm land, na de aansluiting zeker het armste land van de gemeenschap. De bestaansbron is nog grotendeels in de landbouw, waarbij vooral in het noorden honderden bedrijven voorkomen van minder dan 1 ha, en dan nog vaak door vererving versnipperd over een aantal percelen. Een land, dat bovendien te lijden heeft van een geweldige inflatie. Schrijver dezes had het genoegen om ook in 1964 namens het Ministerie van Landbouw Portugal te bezoeken. Toen was de koers van de Escudo (Portugese munt) ongeveer ƒ 0, 13. Nu was deze gezakt tot nog geen 3 cent. In Nederland hebben we in 20 jaar een grote inflatie gehad. In Portugal is dat nog meer dan 4 x zo hard gegaan.

Van de bijzondere aspecten die ons daar opvielen was het geheel afgewend zijn van alles wat met Spanje te maken heeft.

Het is bij al de armoede een sterk importerend land, doch men importeert liever uit Amerika, Brazilië of een ander Europees land dan uit Spanje. De delegatie ging per trein van Madrid naar Lissabon, speciaal om wat te zien van het Spaanse land en de produktie. Behalve enkele geïrrigeerde beekdalen is het hoofdzakelijk wat schapenhouderij om armelijke bergweiden.

Aangekomen na 9 uur in de Spaanse grensplaats Badajoz bleek dit het eindpunt van de trein. Door enige vertraging was de aansluiting met de trein naar Lissabon (overigens slechts twee keer per dag) mislukt en moest de delegatie van Badajoz naar de Portugese grensplaats Elvas per taxi (ongeveer 12 km).

U moet eens denken dat zoiets tussen Zevenaar en Emmerich of tussen Roo­ sendaal en Esschen (België) geregeld zou voordoen. Het is tekenend voor de verhouding van Spanje en Portugal, die reeds eeuwen op hetzelfde schiereiland vrijwel los van elkaar leven. Portugal is door de EFTAovereenkomst min of meer reeds geassocieerd lid van de EEG, heeft de volledige aansluiting bij de gemeenschap een halfjaar eerder aangevraagd dan Spanje en meent aan deze twee argumenten het recht te ontlenen om veel eerder dan Spanje toegelaten te worden. Als ondertoon klinkt zelfs duidelijk door dat de EEG voldoende reden heeft om Portugal wel toe te laten en Spanje niet of op veel langere termijn.

Uiteraard zijn welbeschouwd zulke voorstellingen van zaken weinig reëel. De onderhandelingen van de EEG zijn dan ook - min of meer tot ongenoegen van Portugal - gericht op gelijktijdige toetreding van beide landen. Voor de toetreding is in beide hoofdsteden een EEG-kantoor ingericht, dat alle informatie verstrekt aan bedrijfsleven en bevolking en dat als verbindingsschakel fungeert tussen het betrokken land en de EEG. In Madrid staat dit onder leiding van de heer Gian Paolo Papa, een man van Griekse afkomst met een sterke internationale oriëntatie. In Lissabon staat dit bureau onder leiding van de Nederlander Theo Austinx, die jarenlang ervaring heeft opgedaan als ambtenaar bij de EEG in Brussel. Met twee delegatieleden (v. d. Linden CDA, en Tazelaar PvdA die beiden ook jaren bij de EEG in Brussel gewerkt hebben) werd dit een informatiestroom die veel breder ging dan de aansluiting van Portugal, maar die ook een duidelijk licht wierp op het gehele functioneren van de EEG, of liever op het gebrek aan besluitvorming en het dus weinig doelmatig functioneren van de EEG.

Portugal heeft verder erg te lijden onder de droogte. In het Salazartijdperk zijn er een groot aantal stuwen aangelegd met het doel het land in droge tijden van irrigatiewater te voorzien en tevens om uit de opgestuwde bekkens energie te winnen. De moeilijkheid is dat vele rivieren, die in Portugal in de Atlantische Oceaan uitstromen, hun oorsprong in Spanje hebben en daar ook reeds voor energiewinning en irrigatie benut zijn. Het gevolg is dat de afstromende hoeveelheden teruggelopen zijn en dat bovendien het water vaak in toenemende mate verontreinigd is. Reden voor Portugal om zich nog meer tegen Spanje af te zetten.

Economisch is er van de aansluiting van Portugal bij de EEG weinig schade te verwachten. Eén van de voornaamste uitvoerprodukten is kurk en dat is een produkt wat behalve in geringe mate in Spanje, in de andere landen vrijwel niet wordt geproduceerd. Wel is het een land, dat haast op de rand van het bestaansminimum leeft en dat dus na aansluiting wel een belangrijke steun verwacht om in economische zin zich met de andere landen te kunnen meten.

Het zal een geadopteerd land worden dat de gemeenschap veel zal kosten. Men doet dan ook een groot beroep op de onderlinge solidariteit der landen. De aansluiting wordt door de meerderheid van regering en volk duidelijk nagestreefd, doch men ziet de voor- en nadelen door een veel reëlere bril dan Spanje. De communistische vakbond en de communistische partij (beide organisaties zijn in Portugal nummeriek sterk) zijn fel gekant tegen aansluiting van Portugal bij de EEG en zouden ook graag het reeds lang bestaande lidmaatschap van de Navo zo spoedig mogelijk opzeggen. De zeer gedegen argumentatie en documentatie van de besturen van deze uiterst linkse organisaties deden vermoeden dat ze een zeer gedegen kaderopleiding genoten hadden, mogelijk op grote afstand van Portugal. Dit viel temeer op omdat er in dat land nog een geweldig analfabetisme heerst. De leerplicht is er nog slechts sedert 1975.

Afgezien dat het toezicht op het nakomen van de leerplicht nog veel te wensen overlaat, wil dat zeggen dat velen van de oudere generatie noch lezen noch schrijven kunnen. Het is voor Nederlanders haast onvoorstelbaar, dat je op bezoek komt bij een grote landbouwcoöperatie, waar blijkt dat deze geleid wordt door bestuursleden die noch lezen noch schrijven kunnen, maar die toch plaatselijk gezag hebben.

NORMBESEF

In de visserijsector werken zeer veel mensen maar het is een uiterst kleinschalige wijze van vissen op garnalen en kleine vissoorten met scheepjes, die ten dele 's avonds op het strand getrokken worden. Op onze vraag of een soortgelijk effect te verwachten is als destijds in Noorwegen, dat door de grote visserijlobby de aansluiting bij de EEG afwees, was het antwoord dat hier geen enkele vrees voor was. De vissers zijn in het geheel niet georganiseerd en zijn eveneens grotendeels analfabeet, zodat ze niet in staat zouden zijn oni een dergelijke lobby tot stand te brengen. Het is een land waar enkelen denken en voor velen gedacht wordt. De grotere vrijheid na de anjerrevolutie heeft ook hier echter niet nagelaten diepe sporen in de samenleving te trekken. Het normbesef heeft ook hier door het steeds minder functioneren van de kerk, de sterk en snel wisselende regeringsvorm en de sterk geseculariseerde opleiding van de jongere generatie, sterk aan waarde ingeboet. Drugshandel en verslaving, sterk toegenomen alcoholgebruik, sexueel toegenomen vrijheden hebben de misdadigheid doen toenemen. Ook van de toetreding van Portugal tot de EEG is niet te verwachten dat een verbetering van de moraal het gevolg zal zijn.

Het geheel overziende, zal de toetre ding moeilijk tegen te houden zijn. Economisch zal de grotere markt (38 + 10 miljoen consumenten) bij open grenzen voordelen bieden, mits er ook koopkracht is om de produkten te betalen. In enkele sectoren, tuinbouw, wijn, olijfolie, dreigt overproduktie en dus prijsdaling, waarvoor in de onderhandelingen nog geen oplossing gezocht wordt.

De secularisatie in Europa zal er nog door toenemen en het normbesef afnemen.

Het geheel is zeer sterk op het materiële gericht en voor de geestelijke ontwikkelingen in landen en volken heeft men in de onderhandelingen in het geheel geen oog. Men kan van regeringen, die daarvoor in hun eigen landen ook geen oog hebben moeilijk anders verwachten, doch als men het bijbels beziet doet het denken aan Nebukadnezar, die voor grote en mooie werken zorgde in zijn wereldomvattende rijk, doch geen oog had voor de God, l5ie aHes gaf en die daaTmee in de waanzin terecht kwam.

Velen worden als het ware tot de integratie van Europa gedreven. De verwachtingen hiervan in Spanje hadden iets van de heilige verwachting van een aards paradijs, waar men alles voor over had om er aan te bouwen.

In Portugal waren de verwachtingen welismaar minder hoog gespannen, doch ook daar werden ze duidelijk uitgesproken.

Het lijkt iets op de droom van Nebukadnezar in Daniël 4, die gerust zijnde in zijn huis en groenende in zijn paleis vervaard werd door een droom, waarbij de gedachten, die hij in zijn bed had hem beroerden.

Hij droomde van een grote boom.

Hij kon de droom niet uitleggen.

Hij had daarvoor een profeet des Heeren nodig.

Hij kreeg een goddelijke uitlegging.

Hij wilde naar het Woord des Heeren niet horen.

Hij sprak, is dit niet het grote Babel dat ik gebouwd heb?

Hij werd vernederd en zijn koninkrijk ging van hem.

Hij werd weder opgericht, maar eerst nadat hij de Allerhoogste loofde en de Eeuwiglevende prees en verheerlijkte en inzag dat alleen Zijn Koninkrijk is van geslacht tot geslacht.

Wanneer zal men in de Europese gemeenschap de Allerhoogste erkennen en de Eeuwiglevende prijzen en verheerlijken?

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1983

De Banier | 24 Pagina's

De uitbreiding van de Europese Economische Gemeenschap  met het Koninkrijk Spanje en de Republiek Portugal

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1983

De Banier | 24 Pagina's