Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buiten onze grenzen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buiten onze grenzen

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

ZUID-KOREA KIEST VOOR STABILITEIT

Eind vorig jaar werden in Zuid-Korea, voor het eerst sinds zestien jaar, presidentsverkiezingen gehouden. De regering stond de laatste jaren onder toenemende kritiek, waarbij vooral twijfels werden geuit aan haar democratisch gehalte. In de zomer van 1987 leidde dit alles tot grote onrust, massale demonstraties en soms ware veldslagen tussen de politie en grote groepen betogers. De indruk ontstond dat er in Zuid-Korea een breed gedragen oppositie bestond tegen de zittende regering.

Van de kant van de oppositie werd sterk beklemtoond dat deze verkiezingen de bevolking de kans boden om een einde te maken aan 26 jaar „militaire dictatuur". Het merkwaardige is nu echter dat de verkiezingsuitslag een ander beeld laat zien. De regeringskandidaat Roh Tae Woo won de presidentsverkiezingen met een behoorlijke meerderheid ten opzichte van zijn naaste rivalen, de oppositieleiders Kim Dae Jung en Kim Young Sam. Waarbij we overigens wel dienen aan te tekenen, dat als de oppositie een eenheid had gevormd, ze hoogst waarschijnlijk de verkiezingen had gewonnen! Ondertussen zit Zuid-Korea met een , , kater", doordat de verkiezingen met ongekende felheid zijn gevoerd. Vooral de beide oppositiekandidaten deinsden daarbij niet terug voor felle en vaak onheuse persoonlijke aanvallen op elkaar. De uitslag heeft beiden weer teruggezet in de realiteit, maar in. het belang van het land zal er nu naar verzoening gestreefd moeten worden.

DE HETE ZOMER VAN 1987

Zoals al opgemerkt raakte de politieke situatie van Zuid-Korea in de zomer van vorig jaar in een stroomversnelling, die tenslotte weer leidde tot de presidentsverkiezingen van afgelopen december. Op 10 juni hield de regerende Gerechtigheidspartij (DJP) haar conventie in de hoofdstad Seoel. Daarbij wees ze haar voorzitter, de 54-jarige Roh Tae Woo, aan als kandidaat voor de te houden indirekte presidentsverkiezingen. Eerder diezelfde maand was Roh Tae Woo al door president Chun Doo Hwan , , aangewezen" als zijn opvolger. Het was dan ook niet verwonderlijk dat Roh 7260 van de 7309 afgevaardigden achter zich kreeg. Onmiddellijk volgden protestdemonstraties, o.a. van de in mei van dat jaar opgerichte Democratische Herenigingspartij (RDP) van Kim Young Sam en van de eveneens in mei gevormde „nationale Raad voor een democratische constitutie". Een groot aantal studenten bezette hierop de Myongdong-kathedraal in het centrum van Seoel. Dit toenemende verzet liep uit de hand en leidde tot steeds geweldadiger botsingen tussen demonstranten en de oproerpolitie. Op 29 juni kwam aan deze roerige periode een voorlopig einde toen Roh Tae Woo met een 8 punten tellend voorstel kwam, waarbij de belangrijkste eisen van de oppositie werden ingewilligd. Zo zegde hij o.a. toe nog in 1987 direkte presidentsverkiezingen te zullen organiseren. Dit was een belangrijke concessie richting oppositie, waar president Chun eerder had gezegd de hele politieke discussie te willen uitstellen tot na de Olympische Zomerspelen, die in het najaar van 1988 de Seoel gehouden zullen worden.

VOORAFGAANDE ONTWIKKELINGEN

Om wat meer zicht te krijgen op de politieke situatie in Zuid-Korea in het algemeen en op de warrige situatie van de oppositie in het bijzonder, is het noodzakelijk te kijken naar een aantal voorafgaande ontwikkelingen. De in 1979 via een militaire coup aan de macht gekomen Chun hief in het voorjaar van 1985 het verbod inzake openbare poUtieke aktiviteiten op.

Onder de laatste veertien vrijgelaten politieke gevangenen bevonden zich o.a. Kim Dae Jung en Kim Young Sam. Voorlopig bleef tegen Kim Dae Jung, de man die al in 1971 aan de presidentsverkiezingen meedeed en toen op het nippertje verloor, wel het verbod op politieke activiteiten gehandhaafd. De beide Kims organiseerden vrij kort hierna een ontmoeting, waarbij ze aankondigden te gaan samenwerken in hun strijd om de democratie in het land te herstellen. In een gezamenlijke verklaring stelden zij twee eisen aan de regering: Vrijlating en gratie voor alle gewetensgevangenen en vrijheid van beweging voor studenten en vakbonden. De ontwikkeling liep in deze periode langs twee lijnen.

Aan de ene kant ontspon zich in het parlement een discussie tussen regering en oppositie over misstanden uit het verleden, zo werd onderzoek geëist naar het door de oproerpolitie aangerichte bloedbad te Kwangju in 1980, en anderzijds vonden er steeds vaker „spontaan" massale demonstra- ties en studentenprotesten plaats. In 1985 werden op de conventie van de toen grootste oppositiepartij van Zuid-Korea, de NKDP, Kim Dae Jung en Kim Young Sam tot adviseurs benoemd. Het jaar daarop startten de beide Kims samen met de voorzitter van de Nieuwe Democratische partij van Korea (NKDP) en tweehonderd andere oppositieleden een campagne om tien miljoen handtekeningen in te zamelen voor een petitie ter ondersteuning van de verlangde grondwetsherziening. De minister van justitie waarschuwde de ondertekenaars van de petitie voor strenge straffen, omdat volgens hem de campagne „een verhulde daad van geweld" vormde! Deze petitiecampagne ontving echter steun van de rooms-katholieke kerk.

Kardinaal Stephen Kim Sou Hwan zei in een preek: „We moeten dringend de democratie in Zuid-Korea invoeren" en hij vergeleek zijn land met de Filippijnen waar op dat moment Marcos al was uitgeweken! Verder schaarde ook het bestuur van de protestantse Nationale Raad van kerken zich achter de petitie. In een land waar een kwart van de 42 miljoen zielen tellende bevolking christelijk is toch wel een gebaar met een grote betekenis! Al met al was en werd het duidelijk dat het streven naar verandering van de grondwet en naar meer democratie een zeer brede steun genoot onder de bevolking van Zuid-Korea. Het is dan ook niet verwonderlijk dat president Chun in het voorjaar van 1986 zich tenslotte bereid verklaarde om nog voor het einde van zijn ambtstermijn te komen tot een hervorming van de grondwet. We zagen al dat hij daarna wel poogde om de hele zaak over de aanstaande Olympische spelen „heen te tillen", wat de overdenking opleverde dat het de regering alleen ging om de zaak tijdelijk te sussen ten einde de met zoveel publiciteit omgeven spelen rustig te kunnen laten verlopen.

VERDEELDE OPPOSITIE

In deze tijd, voorjaar 1987, begon zich al de onenigheid en verdeeldheid in de oppositie af te tekenen. Binnen de NKDP ontstond een conflict, waarbij de beide Kims de partij ervan beschuldigden zich te laten manipuleren door de regering. Ze besloten tot de oprichting van een nieuwe partij. Op hun beurt spraken anderen binnen de NKDP over „de dictatuur van de Kims binnen de partij voor hun eigen presidentiële ambities" In mei werd de nieuwe oppositiepartij, de Democratische herenigingspartij (RDP), opgericht en Kim Young Sam werd tot voorzitter gekozen. Op zijn beurt besloot Kim Dae Jung toen zich zelf naast Kim Young Sam toch kandidaat te stellen. Toen Roh Tae Woo, de kandidaat van de regering, dan ook in juni besloot om toch nog dat jaar direkte en democratische presidentsverkiezingen te houden, wist hij dat hij te maken zou krijgen met een verdeelde oppositie! In een snel in felheid toenemende verkiezingscampagne besmeurden de beide Kims elkaar over en weer met „modder". In die situatie besloot de Nationale Raad van kerken om geen stemadvies uit te brengen en de al eerder genoemde kardinaal Stephen Kim riep vertwijfeld beide kandidaten op om hun persoonlijke ambities ter zijde te schuiven. De secretaris van de Raad van kerken merkte nog op: „Als de oppositie één kandidaat had gepresenteerd zou de kerk hem officieel steunen, want de kerk is tegen verlenging van de militaire heerschappij."

Deze verdeeldheid van de oppositie verklaart voor een deel de uitslag van de verkiezingen die de kandidaat uit het regeringskamp de overwinning bezorgde, ondanks een brede maatschappelijke steun voor meer democratie.

KEUZE VOOR STABILITEIT

Anderzijds heeft de verkiezingsuitslag ook te maken met de listige en verstandige verkiezingstaktiek van de regeringskandidaat Rho Tae Woo. Ondanks zijn militair verleden wist hij toch kennelijk een groot deel van de bevolking te overtuigen van zijn gschiktheid om een nieuwe periode van burgerlijk bestuur in te luiden. Een militair verleden, want tenslotte was hij de generaal die in 1979 zijn negende infanteriedivisie van de Gedemilitariseerde Zone naar Seoel dirigeerde om zijn vriend Chun aan de macht te helpen! Wel nam hij in 1981 ontslag als generaal, waarna hij diverse ministersposten bekleedde, maar voor veel Koreanen bleef hij toch , , die generaal van 1979". Al op de dag dat hij presidents- verkiezingen aankondigde ging hij zijn militaire imago te lijf. Hoog in de lucht hingen metershoge ballonnen met het opschrift: , , 29 juni. De dag van de beëindiging van de militaire heer- schappij". En aan de daken van de omringende gebouwen hingen zijn slo- gans: „Voor vrede en stabiliteit" „liefde en verzoening". Verder be- loofde hij het volk dat ze na de Olym- pische spelen de kans krijgen om zich via een referendum uit te spreken over zijn optreden als president, en herhaal- delijk verzekerde hij: , , Ik zal als presi- dent nooit interventie of bemoeienis van de militairen in de politiek accep- teren". Verder werd Roh vooral ge- steund door het grote zakenleven en Zuid-Korea's machtige industrie. Na zijn overwinning stegen de aandelen- koersen op de beurs van Seoel met de grootste stijging sinds de oprichting van die beurs! Dat brengt ons bij het laatste punt wat betreft deze verkie- zingsuitslag: het was overduidelijk een keus voor zekerheid, geleidelijkheid en stabiliteit. Het verdeelde, onge- nuanceerde te vaak ondemocratisch aandoende optreden van de Kims heeft veel kiezers „kopschuw" ge- maakt. Daarbij moeten we niet verge- ten dat Zuid-Korea een verdeeld land is dat leeft onder de permanente drei- ging van het communistische Noord- Korea. Bovendien een land waar zich de laatste decennia een „economisch wondertje" heeft voltrokken: het na- tionale inkomen per hoofd van de bevolking is gestegen van een paar honderd gulden in de jaren vijftig tot bijna vijfduizend nu! Dit overziende begrijpen we beter de voorzichtigheid die toch spreekt uit de keus van veel Zuidkoreanen zoals weerspiegeld in de verkiezingsuitslag van vorige maand.

Voorlopig heeft men ondanks alles toch Roh het voordeel van de twijfel gegeven. Laten we hopen dat Roh waarmaakt wat hij na zijn overwinning opmerkte: „Ik beloof al mijn energie te geven aan het realiseren van democratie, stabiliteit, ontwikkeling en hervorming, en eenheid door middel van verzoening overeenkomstig mijn historische missie en het mandaat van onze tijd."

H. Lenselink

Leusden

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 januari 1988

De Banier | 20 Pagina's

Buiten onze grenzen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 januari 1988

De Banier | 20 Pagina's