Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buiten onze grenzen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buiten onze grenzen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

TOENEMEND GEWELD IN ZUID-AFRIKA

Op 6 augustus kwam het tot een akkoord tussen de Zuidafrikaanse regering en het Afrikaans Nationaal Congres (ANC). De regering beloofde de politieke gevangenen vrij te laten en de ballingen amnestie te verlenen. Het ANC beloofde van zijn kant de „gewapende strijd" op te schorten. Voor veel Zuidafrikaners moeten de beelden daarna ongelooflijk hebben geleken: president De Klerk en Nelson Mandela die elkaar glimlachend de hand schudden; broederlijk naast elkaar op de foto, vriendelijk luisterend naar elkaars persverklaring. Mandela spreekt over „mijn goede vriend De Klerk" en merkt tegenover journaUsten op: „Ik kan hem op ieder gewenst ogenblik opbellen, ik kan hem uit bed laten halen of uit een kabinetsbijeenkomst". Het gegroeide wederzijdse respect tussen de beide leiders leek een goede grondslag te kunnen vormen voor een nieuwe, op samenwerking tussen blank en zwart gerichte, koers in Zuid-Afrika.

Ondertussen, twee maanden later, is Zuid-Afrika in een draaikolk van geweld terecht gekomen. Opmerkelijk daarbij is dat het geweld van blanken tegen zwarten steeds meer is overgegaan naar geweld van zwarten tegen elkaar. Daarbij komt dat zowel De Klerk als Mandela na het gesloten akkoord onder toenemende druk van delen van hun achterban zijn komen te staan.

„ZWART GEWELD"

Vanaf ongeveer 1984 ontstond er een golf van verzet in zwarte woonwijken tegen de „blanke regering". Werkonderbrekingen, koopstakingen en felle betogingen waren aan de orde van de dag. Een belangrijke rol werd gespeeld door het in 1983 opgerichte United Democratie Front (UDF), waarin zo'n zeshonderd maatschappelijke organisaties samenwerkten. Ook het onderwijs in de zwarte woonwijken werd onder de leus „Liberation now, Educa­ tion later" stilgelegd. Er werden „straatcomités" gevormd die de strijd zochten met plaatselijke bestuurders die ze zagen als , , collaborateurs" van het apartheidsregime. Intern ontstond er een ware terreur om iedereen die van verraad werd verdacht uit te schakelen om zo de gelederen gesloten te houden.

Hoewel de politie door hard optreden probeerde het gezag te handhaven, lag in de praktijk dat gezag steeds meer in de handen van jonge en zeer strijdbare zwarte activisten. Er werden zelfs wel „volksrechtbanken" opgericht om „verraders" te veroordelen. Daarbij maakte men zich ook regelmatig schuldig aan de zogenaamde „halsbandmoorden", waarbij het slachtoffer wordt omhangen met een met benzine gevulde autoband die in brand wordt gestoken. Zo kunnen we dus concluderen dat vanaf het begin in 1984 de strijd van de zwarten tegen de blanken tegelijk een toeneming van de strijd tussen de zwarte bevolking onderling met zich meebracht.

Van andere aard was weer de in Natal al jaren gevoerde strijd tussen aanhangers van de Inkatha-beweging van Zoeloe-chef Buthelezi en aanhangers van het ANC. In de afgelopen zomer is deze rivaliteit ook overgeslagen naar de zwarte woongebieden rond en in Johannesburg. De zwarte strijd heeft dus een sterke etnische componenl. waar de Zoeloes van Inkatha strijd leveren tegen de Xhosa's die in het ANC sterk zijn vertegenwoordigd. Deze vermenging van politieke en etnische oorzaken geven de thans gevoerde strijd in Zuid-Afrika zo'n onverzoenlijk karakter en maken het zoeken naar een redelijke oplossing welhaast onmogelijk!

PROBLEMEN VAN DE HOOFDROLSPELERS

Ondertussen lijkt door deze ontwikkelingen het proces van toenadering tussen de regering en het ANC van Nelson Mandela wat te stagneren. Ook al omdat door de bereikte resultaten beiden in eigen kamp te maken krijgen met toenemende oppositie. We zullen hier in het kort de posities van de hoofdrolspelers, waaronder ik toch ook Buthelezi wil rekenen, eens „langs lopen".

Toen De Klerk tot leider werd gekozen van de Nationale Partij in februari 1989, was er vrijwel niemand die vermoedde dat hij op korte termijn een nieuwe koers zou inslaan inzake de apartheidspolitiek. Toch was hij geen onbekende: vóór zijn presidentschap had hij zijn land al op zes posten als minister gediend. Hij komt uit een „politiek gezin", waar zijn vader immers ook jaren minister was. Bekend is dat vader De Klerk een vurig aanhanger was van de apartheidsideologie en dat ook zijn zoon altijd de hoofdlijnen van de apartheidspolitiek heeft verdedigd.

Van president De Klerk is verder bekend dat hij een overtuigd christen is. Toen een journalist hem eens vroeg naar zijn politieke inspiratie merkte hij op: „Ik beschouw de Bijbel niet als een receptenboek voor de politiek, maar als een breed raamwerk heeft de Bijbel natuurlijk ook betekenis voor de poli; tiek. Gods Woord is mijn gids, die mij de weg wijst in de richting van waarheid, liefde en rechtvaardigheid. Dat alles moet ik met nuchter verstand in de politiek concretiseren." Kennelijk is De Klerk in de achterliggende jaren geleidelijk tot het inzicht gekomen dat de huidige situatie in Zuid-Afrika voor de zwarte bevolking in een aantal opzichten niet rechtvaardig is te noemen.

Zo merkte hij bij een bezoek aan de barakken in Soweto, waar de zwarte arbeiders uit de thuislanden gehuisvest zijn, op: „Het is absoluut onaanvaardbaar wat we hier vandaag hebben gezien. We kunnen dit niet laten voortduren".

Een politieke doorbraak betekende zijn beslissing om Mandela vrij te laten en het ANC officieel te erkennen. Dit leidde tot enkele onderhandelingsronden met het ANC van Mandela met het hierboven al vermelde resultaat. Het gevolg was wel dat De Klerk steeds slechter kwam te liggen bij een deel van het blanke kiezersvolk. In de eerste plaats kreeg hij natuurlijk veel kritiek vanuit de Konservatieve Partij van Treurnicht. Zij schilderen De Klerk af als een „verrader van het blanke Afrikanerdom". Maar ook aanhangers van De Klerk zelf sloeg de angst om het hart bij zijn praten over een vorm van toekomstige machtsdeling met de zwarte bevolking. Als er op dit moment verkiezingen zouden gehouden worden, kon het resultaat voor de Nationale Partij van De Klerk wel eens erg slecht zijn. Ter geruststelling heeft De Klerk wel toegezegd dat hij voor het nemen van belangrijke beslissingen eerst de zaak via een referendum aan de blanke kiezers zal voorleggen.

Huidige opiniepeilingen in Zuid-Afrika wijzen uit dat hij in het geval van een referendum waarschijnlijk wel kan rekenen op een meerderheid onder de blanke kiezers. Voor de meest rechtse groepen onder de blanke bevolking gaat er van de toezegging een referendum te houden dus zeker geen geruststellend effect uit! Men is daar juist bang dat president De Klerk de grondwet via een referendum zal kunnen aanpassen nog voordat er volgens de grondwet, over ruim drie jaar, weer algemene verkiezingen nodig zijn. Vanuit deze hoek wordt soms openlijk gespeeld met de gedachte van gewapend verzet als een in hun ogen onverantwoorde beslissing, waarbij bijvoor­ beeld een deel van de politieke macht wordt overgedragen aan de zwarte bevolking, zou worden genomen via een referendum. Duidelijk wordt wel dat de speelruimte voor De Klerk niet groot is en dat hij bijzonder behoedzaam moet opereren.

Nelson Mandela heeft vergelijkbare problemen als het gaat om de verhouding tot zijn achterban. Tot nu toe heeft hij geprobeerd duidelijke keuzes te vermijden om de achterban van het ANC bijeen te houden. Naar die achterban toe werd uitvoerig uitgelegd dat de „gewapende strijd" slechts was „opgeschort" en dat van overlevering aan de blanken geen sprake was. Verder heeft hij zich op economisch gebied nog geen duidelijke uitspraak laten ontlokken over bepaalde „communistische onderdelen" van het ANCprogramma, waar bijvoorbeeld gesproken wordt over nationalisering van bedrijven.

Daarnaast is er het „politieke steekspel" tussen Mandela en Buthelezi over wel of geen onderhandelingen om het geweld tussen Inkatha en het ANC te beëindigen. Volgens het officiële ANC-standpunt werd het geweld eenzijdig door Inkatha uitgelokt en daarom was het de taak van de regering om de Inkatha-leiding tot de orde te roepen. Op de achtergrond speelt natuurlijk mee dat de ANC-leiding haar onderhandelingspositie ten opzichte van De Klerk niet wil verzwakken door ook voor andere zwarte leiders een plaats in te ruimen aan de onderhandelingstafel. Anderzijds ziet Buthelezi met lede ogen aan hoe zijn belangrijke plaats in de discussie over de toekomst van het land is ingenomen door de op het politieke toneel snel aan invloed winnende Mandela.

ONOMKEERBAAR PROCES

Op bezoek bij de president van de Verenigde Staten heeft president De Klerk duidelijk gemaakt dat het in Zuid-Afrika in gang gezette proces van vernieuwing een „onomkeerbaar proces" is. Daarmee komt De Klerk naar voren als een, zeker gezien de omstandigheden, moedig politicus. In het verlengde hiervan moeten we ook zien de recente openstelling van de Nationale Partij voor zwarten en kleurlin­ gen. Naar aanleiding hiervan sprak De Klerk: „De Nationale Partij aanvaardt een onvermijdelijke heroriëntatie in de partij-politieke sfeer in het nieuwe Zuid-Afrika dat wij opbouwen."

Voor Nederland komt dan de vraag: moeten om deze poHtiek van De Klerk te steunen de bestaande economische, politieke en culturele sancties tegen Zuid-Afrika niet worden opgeheven? Zoals bekend heeft Mandela onlangs tegen de Nederlandse parlementaire delegatie op bezoek in Zuid-Afrika met klem gevraagd de sancties nog niet op te heffen. Volgens hem moet eerst door de vastlegging van het „oneman-one-vote-systeem" de onomkeerbaarheid van de ingezette koerswending zijn bekrachtigd. Mijns inziens wordt deze politieke koers van Mandela echter vooral ingegeven vanwege de heersende onvrede onder het militante deel van zijn achterban.

Nederland dat in de achterliggende jaren zo vaak het voortouw heeft genomen bij het nemen van sancties tegen de apartheidspolitiek zou op dit moment consequent handelen als het De Klerk steunde in zijn moedige politiek om nieuwe wegen te vinden voor de vastgelopen apartheidspolitiek. Door het opheffen van de economische sancties zou De Klerk de blanke kiezers kunnen overtuigen van de juistheid en doeltreffendheid van zijn politieke koers.

Leusden

Drs. H. Lenselink

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 oktober 1990

De Banier | 20 Pagina's

Buiten onze grenzen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 oktober 1990

De Banier | 20 Pagina's