Van WUG naar BIG
De WUG is een BIG geworden. Voor wie dit niet direct weet te vatten: de WUG is de Wet op de uitoefening van de geneeskunst en de BIG is de Wet beroepen in de individuele gezondheidszorg. Met deze transformatie is het algemeen verbod op het zonder wettelijke bevoegdheid uitoefenen van een beroep in de gezondheidszorg afgeschaft.
Dat lijkt heel wat en is het ook. Toch ging de Kamer hier vorige week in beginsel mee akkoord. Maar daar zat dan ook een heel lange voorgeschiedenis aan vast. Die geschiedenis gaat terug tot 1865, toen de Wet op de uitoefening van de geneeskunst van kracht werd. Kerngedachte van die wet was dat niet iedereen die zich als genezer opwerpt, zomaar de geneeskunst mag beoefenen. Dat wordt nu anders, omdat de BIG feitelijk van de tegenovergestelde gedachte uitgaat: zodra de BIG in werking treedt, mogen alle soorten van genezers en wat daar voor doorgaat hun gang gaan.
Waarborgen ingebouwd
Wie dit zo leest, kan zich nauwelijks voorstellen dat de Kamer hiermee instemt. Toch is dat zo, maar de reden daarvan is dat er in het wetsvoorstel duidelijke waarborgen zijn ingebouwd voor de medische beroepsuitoefening. Het gaat dan met name om het voorbehouden van bepaalde, wettelijk omschreven handelingen aan daartoe bij wet gekwalificeerde personen. Daarnaast worden beroepstitels wettelijk beschermd van diegenen die ingeschreven staan in overeenkomstig de wet ingestelde registers.
Verder is er in de sfeer van de opleiding het nodige geregeld en vindt er een aanpassing van de tuchtrechtspraak plaats. Al deze waarborgen moeten ervoor zorgen dat de afschaffing van het oude „beroepsverbod" niet ontaardt in gevaarlijke wildgroei.
De SGP-fractie zei bij monde van ir. Van der Vlies „ja" tegen de BIG, zij het met enkele mitsen en maren. Zo ging hij vrij uitvoerig in op het punt wat nu „voorbehouden handelingen" zijn. Het betreft een cruciaal onderdeel van de nieuwe wet, die onder andere voor de verpleegkundigen van groot belang is. Zij zijn namelijk niet rechtstreeks wettelijk bevoegd „voorbehouden handelingen" te verrichten. Onder stringente voorwaarden kunnen ze echter wel een opdracht ontvangen van een beroepsbeoefenaar die wel een wettelijke bevoegdheid heeft. Het zal duidelijk zijn dat hier een sluitende regeling moet worden getroffen, opdat de kans op fouten minimaal is.
Kunstmatige wijze
Ir. Van der Vlies vroeg aandacht voor de handelingen „die als doel hebben het op kunstmatige wijze totstandbrengen van een menselijk embryo". De SGP-fractie heeft grote zorg over de ontwikkelingen op dit terrein. Het zal duidelijk zijn dat, zo deze handelingen al onder zekere voorwaarden kunnen worden getolereerd, deze met alle mogelijke zorgvuldigheidseisen dienen te worden omgeven. De SGP-woordvoerder drong daar op aan.
In dezelfde sfeer van „voorbehouden handelingen" speelt de discussie of er tussen bijvoorbeeld arts en verpleegkundige sprake is van een opdrachtgever en een opdrachtnemer.
De SGP pleitte ervoor de term „opdracht" in gevallen als deze niet te zien als een ondergeschiktheidsverhouding waaraan civielrechtelijke gevolgen kunnen worden verbonden. In het verlengde hiervan ligt het pleidooi van de SGP-fractie om voor verpleegkundigen die gewetensbezwaren hebben tegen het uitvoeren van een bepaalde opdracht, in de wet vast te leggen dat zij het recht hebben die opdracht te weigeren.
Beroepsgroepen
Hierboven was sprake van een register waarin bepaalde beroepsgroepen in de gezondheidszorg kunnen worden ingeschreven. Op die manier ontstaat voor de werkers in die groep een wettelijke bescherming. Naast artsen hebben we het hier ook over verloskundigen, tandartsen, apothekers, klinisch psychologen en de al genoemde verpleegkundigen. Ook andere beroepsgroepen beijveren zich om in aanmerking te komen voor een plaats in het register, zoals diëtisten, logopedisten, fysiotherapeuten, chiropractors en zelfs schoonheidsspecialisten.
Of tot registratie van een beroepsgroep wordt overgegaan is afhankelijk van twee voorwaarden: 1. er moet een behoefte zijn aan een zelfstandige bevoegdheid om voorbehouden handelingen te verrichten, en 2. er moet een behoefte zijn aan een wettelijke tuchtregeling. Dat de verpleegkundigen nu in het register zijn opgenomen is winst. Zij worden nu niet meer beschouwd als „de verlengde arm" van de arts.
Integendeel. In een aparte regeling wordt nu precies vastgelegd welke opdrachten de verpleegkundigen kunnen en mogen uitvoeren. Vragen over wie nu voor wat verantwoordelijk is, de arts of de verpleegkundige, zijn daarmee helder beantwoord. Alles overziend kon de SGP-fractie dan ook niet anders dan concluderen dat de BIG een vooruitgang betekent in vergelijking met de bestaande situatie.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 februari 1992
De Banier | 20 Pagina's