De nachtmerrie van een supermarkt
Een bedrijfstak die in ieder geval wel vaart bij de Europese eenwording zijn de uitgeverijen. Sinds de Europese eenwording met de Interne Markt een nieuwe impuls gekregen heeft, vliegen de boeken over 'Europa' als zoete broodjes over de drukpers. 'Europa 1992, de nachtmerrie van een supermarkt", is daar een voorbeeld van, zij het dat de inhoud geheel anders is dan de gebruikelijke boeken over Europa. De auteur ziet het proces van Europese eenwording vanuit het perspectief dat in de openbaringen van Daniël (hfst. 2, 7 en 8) en aan Johannes (hfst. 6, 13 en 17) wordt gegeven over de eindtijd.
In de eerste zeven hoofdstukken belicht de auteur in het kort de geschiedenis en de achtergronden van de Europese eenwording; een niet altijd even helder en nauwkeurig gedeelte. Duidelijk is dat mr Medema weinig op heeft met de EG en wat dat betreft zullen SGP'ers zich daarin kunnen herkennen. Aan de andere kant moet ook de vraag onder ogen gezien worden of West-Europa zonder de EG beter af was geweest. De EG heeft er mede toe bijgedragen dat bloedige oorlogen die eeuwenlang tussen westeuropese staten hebben gewoed, nu bijna ondenkbaar zijn geworden. Boxendien is het mede aan de E(i te danken dat in West-Europa na de Tweede Wereldoorlog de welvaart weer op korte termijn kon opbloeien. Het zijn geen onbelangrijke aspekten van de ECJ die een genuanceerder beeld rechtxaardigen.
Op dreef
n het tweede deel \'an het boek, Ïwaarin mr Medema de verschillende openbaringen aan Daniël en Johannes bespreekt, komt de auteur beter op dreef
Kern van het boek is dat de auteur de Europese eenwording ziet uitmonden in een Europese superstaat on der de macht van een dictator. Tot die conclusie komt hij na een zorgvuldige studie van bovengenoemde openbaringen.
1.: Dan. 2; het beeld dat Nebukadnezar ziet, omvat vijf wereldmachten. Het vierde van ijzer is het Romeinse rijk. Het vijfde is van ijzer en leem; dat ziet op een herleving van het Romeinse rijk in de eindtijd.
2.: Dan. 7; Het vierde dier is het Romeinse Rijk, dat in de eindtijd door (lod geoordeeld zal worden.
3.: Weliswaar is het Romeinse Rijk nu verdwenen, maar in Openbaring 13 en 17 zien wij dat het gaat om een dier dat was en niet is en komt. Het Romeinse Rijk bestaat nu niet meer maar zal in de eindtijd weer verschijnen.
Het Romeinse Rijk in de eindijd
Die politieke macht heeft ook een geestelijke fundering; in Openbaringen 13 zien wij hoe het tweede beest de antichristelijke geestelijke macht is, die macht verleend aan het eerste (politieke) dier. Beide staan onder beheersing \an de draak, de duivel. Zo zullen in de eindtijd een wereldregering samen met een wereldreligie de strijd aanbinden tegen God en Zijn gemeente. Omdat de \TOUW uit Openbaringen 1^ op zeven bergen zit, is dat een verwijzing naar Rome. De Rooms-Katholieke kerk probeert uit alle macht de Europese eenwording te stimuleren om daarmee ook de eigen invloed uit te breiden. „Een nieuwe anti-papistische veldtocht" te voeren is volgens de auteur evenwel misplaatst. De orthodoxe Rooms-Katholieke leer zal, net als het moderne Protestantisme opgaan in een nieuwe wereldgodsdienst. Een nieuwe geestelijke macht die een samengaan is van alle anti-goddelijke machten: een verwaterd, syncretisch christendom met heidense, oosterse invloeden.
Profetie
Een beoordeling van dit boek is niet eenvoudig. Terecht stelt de schrijver dat openbaringen geen verborgenheden zijn en dat de Bijbelse boodschap actuele waarde heeft.
Speculatieve, sensatie-beluste en fantasierijke Schriftuitleg moet daarbij vermeden worden. Medema distantieert zich uitdrukkelijk van iemand als Hall Lindsey. Op een serieuze en nauwgezette wijze behandeld hij de aangeduide profetie en brengt hij die met elkaar in verband. Daarbij geeft hij ook zelf aan dat in de toekomst waarschijnlijk zal blijken dat een aantal analyses van het boek ernaast waren.
De moeilijkheid blijft dat vanuit ons beperkte verstand nagedacht wordt over een van de moeilijkste gedeelten van Gods Woord. Op zichzelf moet dat ook, maar terughoudendheid past ons wel. Enerzijds heeft het boek van Medema het voordeel dat hij vrij concreet aanduidt waar de profetieën betrekking op hebben en dat ook met argumenten staaft. Anderzijds blijft het een menselijke uitleg en zijn andere verklaringen \"an de profetieën ook mogelijk. En is dat het geval, dan is die concreetheid weer een ge\'aar, omdat men zich op de ontwikkeling van de EG blindstaart, terwijl antichristelijke machten vanuit een andere hoek komen.
Zo is het ook mogelijk dat het ijzer en leem niet verwijst naar een voortzettingvan het Romeinse Rijk, maar juist op een verdeeldheid tussen de volkeren die weer een groot wereldomvattend rijk onmogelijk maken. Ook de tien hoornen en zeven hoofden van het beest uit Openbaringen duiden op een veelheid van koninkrijken die na elkaar of gelijktijdig bestaan. Deze koninkrijken hebben evenwel gemeen dat zij vanuit een antichristelijke macht zich verzetten tegen God en de Kerk. Voorbeelden in de geschiedenis zijn daarvan genoeg. In de recente geschiedenis valt te denken aan Duitsland met de nationaal-socialistische ideologie en de Sovjetunie met het communisme.
Voorzichtigheid geboden
Macht kan daarbij mogelijk ook een economisch-politieke betekenis hebben. Een overheersende ideologie die alle staten in de wereld gemeen hebben en waarin ^'oor een christelijk leven geen plaats is. Wanneer de Amerikaanse filosoof Fukuyama voorspelt dat de enige overgebleven ideologie na de val van het communisme die is van een liberale consumptiemaatschappij die wereldwijd gevestigd zal worden, dan kan dat ook een antichristelijke macht zijn. Het feit dat met name de kooplieden zullen wenen om de val van Babyion (Openbaringen 18) kan daar een aanwijzing voor zijn. Maar ook hier geldt dat voorzichtigheid geboden is.
Ook is het de vraag in hoeverre de EG als een opleving van het oude Romeinse rijk kan worden gezien. Zowel wat betreft geografische ligging als inhoudelijk zijn er aanzienlijke verschillen. Niet Rome, maar Parijs-Bonn en in de toekomst waarschijnlijk Berlijn vormen het centrum van de EG.
De zeven bergen waren in de tijd van Johannes een duidelijke heenwijzing naar het Romeinse Rijk dat de christenen vervolgde. En ook in de tijd van de Reformatie zien wij hoe de Roomse kerk hetzelfde dccü. De positie van Rome, zowel in politiek als in godsdienstig opzicht, is nu evenwel anders. Het feit dat met de zeven bergen ook zeven koninkrijken bedoeld zijn (Openb. l'^ilO) wijst erop dat het een verdere betekenis heeft dan alleen Rome.
Maar stel nu dat de E(; inderdaad de anti-christelijke macht is, zoals Medema dat schetst. Wat heeft dat dan voor gevolg voor onze houding ten opzichte van de EG? Enerzijds zullen wij de ontwikkelingen in de EG nog kritischer moeten volgen. Anderzijds betekent het niet dat wij ons terug zullen moeten trekken uit de EG. Als Nederlanders maken wij deel uit van de EG en hebben daarin onze verantwoordelijkheid. Zolang daartoe de mogelijkheid is, dienen wij binnen de EG met des te meer kracht erop te wijzen dat het leven naar Gods geboden heilzaam is. En wij dienen te meer te waarschuwen tegen onbijbelse geestelijke machten die Europa beïnvloeden. Mocht de EG inderdaad de anti-christelijke dictatuur worden, dan zal zij hen die volgens de Bijbel spreken, zelf wel het zwijgen opleggen. Zichzelf uit vrije wil terugtrekken uit de politiek, is daarentegen de gemakkelijkste weg. Juist omdat geestelijke machten zich kunnen bedienen van politieke machten, ligt er een taak voor christenen in de politiek. De overheid is er immers om „het rijk van de antichrist ten gronde te werpen en het koninkrijk van Jezus Christus te doen vorderen. (NGB art. 367).
Verbreiding van het Evangelie
Het boek van Medema geeft voldoende stof tot bezinning, hoewel de nodige vragen achterblijven na het lezen van dit boek. Het wordt nog eens duidelijk dat politieke machten in geestelijk opzicht niet neutraal zijn, maar dienstbaar kunnen zijn aan antichristelijke machten. Het roept op tot extra waakzaamheid en voorzichtigheid, zeker wanneer het gaat om de vorming van grote machtsconcentraties. Bovendien is het boek nog eens een goede aanleiding om de aangehaalde profetieën grondig te bestuderen. Daarbij dienen evenwel ook andere Bijbelgedeelten over de wederkomst, zoals Mattheüs 24 (niet grote wereldgebeurtenissen maar de verbreiding van het Evangelie is beslissend voor de wederkomst) betrokken te worden.
„Het zou mooi zijn als deze bladzijden mensen zouden kunnen wakker schudden zodat de mythe van een verenigd Europa gezien wordt in de ware gedaante als een macht uit de afgrond. Maar nog veel belangrijker is het als ogen open gaan voor de komende Christus, als harten gaan kloppen voor Hem die straks het heelal met de glans van zijn heerlijkheid zal vervullen", aldus de auteur.
Wij hopen dat dit laatste doel van het boek in ruime mate vervuld zal worden. Dan heeft het een oneindig grotere betekenis dan alle (semi)wetenschappelijke boeken die over de Europese eenwording verschijnen.
J. J. Verboom
N.a.v. Mr. H. P. Medema, 'Europa 1992, de nachtmerrie van een superstaat', Uitgeverij Medema Vaassen, 171 pag., prijs f 24, 90.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 mei 1992
De Banier | 20 Pagina's