Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mestrechten verhandelen:ja of nee?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mestrechten verhandelen:ja of nee?

4 minuten leestijd

Niet alle onderwerpen die in de Kamer behandeld worden, zijn eenvoudig en eenduidig tot de SGP-principes te herleiden. Bepaalde wetsvoorstellen kun je van zoveel kanten bekijken, dat de uiteindelijke beslissing er grotendeels één is van het 'nuchtere verstand'. Zo'n wet is de Wet verplaatsing mestproduktie, waarover de Tweede Kamer twee weken geleden debatteerde.

Dat een onder ons bekend dagblad boven het verslag van dit debat de kop 'Kleine christelijke fracties stemmen verdeeld' plakte, is dan ook bij nadere beschouwing niet zo heel verwonderlijk. Bij een dergelijk wetsvoorstel heeft elk zo z'n eigen inschattingen. Ook de SGP maakte een afweging. Een samenvatting daarvan volgt hieronder.

Slepende discussie

Het verplaatsen van mestproduktie is een slepend discussiepunt in de politiek. Waar gaat het om? Sinds enkele decennia is het bekend dat de Nederlandse veestapel te veel mest produceert. Daarom is in 1986 het zogenaamde mestquotum ingevoerd. Sterk vereenvoudigd: boeren mochten in het vervolg niet méér mest produceren dan zij in het referentiejaar hadden geproduceerd. Met andere woorden: de mestproduktie mocht en kon niet meer groeien.

Dit systeem was tot op zekere hoogte te vergelijken met het melkquotum, zij het dat het melkquotum verhandelbaar was en het mestquotum tot nu toe niet. Waarom niet? Niet alle boeren benutten het hun toegemeten mestquotum volledig. Het gevaar was dus niet denkbeeldig dat bij de verhandelbaarheid van mestrechten, ook die niet gebruikte, de zogeheten 'latente' mestquota', weer in de roulatie zouden komen, waardoor het mestoverschot ondanks alles toch weer zou groeien. Anderzijds bestond er bij het bedrijfsleven veel interesse in het kunnen kopen en verkopen van mestrechten, aangezien dit mogelijkheden zou bieden voor zowel hen die hun bedrijf wilden versterken als voor hen die met hun bedrijfsvoering (gedeeltelijk) wilden stoppen.

Opnieuw gediend

Kortom: een dilemma. Zowel parlement als regering hebben in de afgelopen jaren een andere opvatting gekregen over de noodzaak van een verplaatsingswet. Dat is begrijpelijk wanneer we de context in ogenschouw nemen. Met de invoering van een mineralenboekhouding (waarschijnlijk vanaf 1997 verplicht) zouden immers de produktierechten geheel komen te vervallen. Alle nadruk valt dan op de afzet; elke boer mag in principe zoveel produceren als hij wil, mits hij maar beschikt over verantwoorde afzetmogelijkheden. In dat plaatje heeft een verplaatsingswet geen enkele functie.

Nu echter bleek dat de mineralenboekhouding toch minder gemakkelijk is in te voeren dan aanvankelijk werd gedacht, werd ook de roep om een verplaatsingswet weer luider. Met als uiteindelijk gevolg dat het wetsvoorstel, in aangepaste vorm, opieuw werd ingediend, en uiteindelijk ook door de Tweede Kamer werd aangenomen.

Echter niet met algemene stemmen. Tegenstanders van de wet betwistten niet alleen de noodzaak ervan (die paar jaar kunnen we ook nog wel zonder), maar waren tevens van mening dat het milieu er niet mee gediend was.

Argumenten vóór

Het zou te ver voeren om op deze plaats uitgebreid op al deze argumenten in te gaan. Voor SGP-woordvoerder Van der Vlies gaven de volgende punten de doorslag. Ten eerste: bedrijven moeten de mogelijkheid krijgen zich vrijwillig uit verzuringsgevoelige gebieden terug te trekken. Ten tweede: bedrijven moeten (ook de komende jaren al) de mogelijkheid krijgen tot structuurverbetering; dit is ook in het belang van het milieu, omdat er dan geld beschikbaar komt voor milieu-investeringen. Ten derde: er zijn voldoende randvoorwaarden die een zwaardere belasting van het milieu verhinderen: het niet kunnen verplaatsen of verhandelen van latente rechten, de schorsing van 25% van het verplaatste quotum, de regionale beperkingen in samenhang met de hinderwet. Belangrijk was voor de SGP ook, dat het door van der Vlies mede-ondertekende amendement, inhoudend dat splitsing van maatschappen in familieverband niet onder de 25% kortingsregeling zou vallen, qua uitgangspunt is overgenomen.

Tenslotte. Of er de komende jaren werkelijk druk verhandeld zal gaan worden, valt nog te bezien. Slechte varkensprijzen, hinderwetproblematiek e.d. zullen wel voor een flinke rem zorgen. De SGP dacht er goed aan te doen eraan mee te werken dat in elk geval de mogelijkheid is geschapen om mest te verhandelen. Wat het integrale mestbeleid betreft, zijn we er trouwens nog lang niet. De bespreking van de 'Notitie derde fase mestbeleid' zal nog een hele klus worden. Maar onze munitie daarvoor zullen we bij leven en welzijn tot het najaar moeten bewaren...

drs. A. de Jong

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 1993

De Banier | 20 Pagina's

Mestrechten verhandelen:ja of nee?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 1993

De Banier | 20 Pagina's