Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verslag van de rouwdienst en de begrafenis van C.N.van Dis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verslag van de rouwdienst en de begrafenis van C.N.van Dis

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op donderdag 14 april 1994 werd in de Christelijke Gereformeerde Thaborkerk te Den Haag een rouwdienst gehouden voorafgaande aan de begrafenis van ons Tweede Kamerlid de heer Cornells Nicolaas van Dis. Geen vader sloeg met groter mededogen op teder kroost ooit zijn ontfermend ogen, dan Isrels HEER' op ieder die Hem vreest.

Voorganger in deze dienst was de consulent van de Christelijke Gereformeerde Gemeente van Den Haag/ Scheveningen, ds L.W. van der Meij. Deze verzocht de aanwezigen te zingen van Psalm 103, vers 7;

en vers 3: Loof Hem, die u vergunt uw zielsverlangen, en 't goede tot verzading doet ontvangen, uw jeugd vernieuwt, gelijk eens arends jeugd.

De Schriftlezing was hoofdstuk 5 uit het boek Openbaring, gevolgd door gebed en het zingen van Psalm 68 vers 2: Maar 't vrome volk in u verheugd, zal huppelen van zielevreugd, daar zij hun wens verkrijgen.

Meditatie

In de overdenking van het Schriftgedeelte werd in het bijzonder de aandacht gevraagd voor het negende vers;

"En zij zongen een nieuw lied, zeggende: Gijzijt waardig dat boek te nemen en zijn zegels te openen; want Gij zijt geslacht en hebt ons Gode gekocht met Uw bloed, uit alle geslacht, en taal en volk en natie; "

De aanwezigen, waaronder - naast de familie- enkele tientallen Kamerleden, anderszins bij het politieke bedrijf betrokkenen en vele belangstellenden uit alle geledingen van de Partij, werd de vraag voorgehouden wat nu eigenlijk het geheim was geweest van het leven van deze in Christus ontslapen volksvertegenwoordiger, van deze nestor van de Tweede Kamer Dat geheim zou het best omschreven kunnen worden, aldus ds Van der iMeij , met de woorden: De hemel beslist. Dat stond niet losvan zijn leven. Alle macht is aan de Leeuw uit de stam van Juda. Dat heeft de overledene leren zien. Hij heeft dat leren zien en leren verstaan, niet uit en van zichzelf, maar door genade. Hij heeft dat met de mond beleden en met het hart beleefd. Het was enkel genade, dat wist hij. Het was niet uit hem, het was een gave. En een gave is niet iets wat je pakken kunt, het moet geschonken worden. Het stenen hart wordt weggenomen en in het nieuwe hart, het vlesen hart, drukt God Zijn Woord.

Onze verlegenheid, in omstandigheden dat niemand het meer weet en niemand het meer ziet, de artsen niet, het Dijkzicht-ziekenhuis niet, het Parlement niet; wordt dan Gods gelegenheid. Dan gaat God door Zijn Woord zeggen dat het water ze niet zal overstromen; dat ze niet onder zullen gaan, niet om zullen komen.

Waar geloof maakt eenvoudig, maar ook dapper als een jonge leeuw. Dan weten ze; ons staat een sterke Held terzij. Niet alleen in de hemel, 't is geen fictie!; ze zijn geen kunstig verdichte fabelen nagevolgd; hun ogen hebben het gezien, hun handen hebbe het getast.

'Zij zongen een nieuw lied' schrijft Johannes.

De heer Van Dis zong graag, aldus ds Van der Meij. Dat wisten ook de Kamerleden wellicht niet. Maar dat zingen was hier 'in hope'. Als die hoop vervuld is, dan wordt dat een nieuw lied. Daar moet je voor 'thuis' gekomen zijn.

De heer Van Dis stond niet boven andersdenkenden, integendeel, hij was priesterlijk bewogen met land en volk. Hij kende de Koning! Alle aanwezigen wordt de vraag aan het hart gelegd; Kent u Hem ook? Ongeacht wie wij zijn, hebben wij de ernstige aansporing op te volgen; Kust de Zoon, eer u Zijn toorn verdelg voor aller ogen.

Maar daartegenover staat de andere kant; Welzalig zij, die naar Zijn reine leer, in Hem hun heil, hun hoogst geluk beschouwen.

Die Sions Vorst erkennen voor hun Heer'.

Na de meditatie wordt gezongen Psalm 68 vers 11; Gewis hoe hoog de nood mag gaan. God zal Zijns vijands kop verslaan; dien haar'gen schedel vellen, die trots wat heilig is, onteert en, daar hij schuld met schuld vermeert, zich tegen Hem durft stellen.

De Heer' heeft zelf ons toegezeid; 'k Zal u door macht en wijs beleid uit Bazan weer doen komen.

U zullen, als op Mozes' beê, wanneer uw pad loopt door de zee, geen golven overstromen.

Toespraak ir. Van der Vlies

Namens fractie. Hoofdbestuur, j^y de hele Partij en vele andere i» ^ vrienden en bekenden spreekt vervolgens de voorzitter van de Tweede Kamerfractie, ir B.J.van der Vlies, woorden van deelneming in het grote verdriet, maar gewaagt tevens van de troost die de overledene deelachtig mocht zijn. De troost waar zondag 1 van de Heidelberger Catechismus van spreekt. Wij gedenken hem, aldus de heer Van der Vues, als onze onvergetelijke collega en vaderlijke vriend.

Nimmer was er een beduidend verschil van inzicht. De heer Van Dis was integer en loyaal, zijn inzet en deskundigheid waren groot. Als de Naam des Heeren in het geding was, sprak hij. Zijn optreden werd gekenmerkt door stijl, een zekere deftigheid; platvloersheid duldde hij niet. Van Dis was Van Dis. Hij was enerzijds een burger van twee werelden, anderzijds was hij nuchter en stond hij met beide benen op de grond. Zijn grootste begeren was van zichzelf af te wijzen en heen te wijzen naar Hem. Hij werd getekend door een leven in de vreze des Heeren.

In het laatste gesprek dat zij met elkaar hadden bond de heer Van Dis hem nogmaals op het hart dat de kern van de boodschap moest blijven: Terug naar Gods Woord en Wet; het verlaten van de zonde. Weliswaar onmogelijk in eigen kracht, maar wat onmogelijk is bij de mensen, is - in Jezus Christus- mogelijk bij God.

De Heere heeft letterlijk de belofte aan de overledene vervuld waarbij hij al in oktober vorig jaar werd bepaald: "Wanneer gij zult gaan door het water, Ik zal bij u zijn, en door de rivieren, zij zullen u niet overstromen; wanneer gij door het vuur zult gaan, zult gij niet verbranden en de vlam zal u niet aansteken. Want Ik ben de HEERE, uw God, de Heilige Israels, uw Heiland: " Qesaja 43: 2+3a)

Zo was hij, aldus de heer Van der Vlies, voorbereid op en bemoedigd in hetgeen komen zou. De Heere heeft het waargemaakt. Dat kan ook niet anders want Hij is een waarmaker van Zijn Woord. Zoekt Hem dan en leef!

Woord van dank

Namens de familie spreekt de ^y oudste zoon van de overlede- ^ ne, ds C.N.van Dis, een kort woord van dank. Voor alle meeleven tijdens het ziek zijn en na het sterven, maar ook voor de wijze waarop aan dit overlijden in de Tweede Kamer aandacht is besteed. Met een enkel woord geeft hij nog aan hoe zijn vader ook in het gezin dagelijks de noden van land en volk in het gebed aan de Heere opdroeg.

Nadat ds Van der Meij het dankgebed had uitgesproken werd met het zingen van Psalm 99: 2 deze rouwdienst beëindigd.

Op het graf Aansluitend op de rouwdienst heeft de begrafenis plaatsgehad op de begraafplaats Oud Eik en Duinen te 's-Gravenhage.

Staande rondom de open groeve, werd - nadat ds Van der Meij de 12 Artikelen des Geloofs had gelezen- nog gezongen Psalm 99 vers 8: Geeft dan eeuwig' eer onzen God en HEER'! Klimt op Sion, toont, eerbied waar Hij woont, waar Zijn heiligheid haren glans verspreidt: Heilig toch en 't eren is de HEER' der heren!

DN

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 april 1994

De Banier | 20 Pagina's

Verslag van de rouwdienst en de begrafenis van C.N.van Dis

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 april 1994

De Banier | 20 Pagina's