Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

TEKST & UITLEG

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

TEKST & UITLEG

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Omgaan met het oude

et is soms verbazend te constateren hoe en door wie hooggeachte voorvaderen gebruikt worden om het gelijk van de eigen mening aan te tonen. Op zich heeft dat iets sympathieks, zeker voor een van huis uit behoudend volksdeel dat niet met iedere wind van leer mee wil waaien, maar naast het betonen van standvastigheid in de leer ook bereid is het goede uit de tradities te handhaven. Dat mag van SGP-ers toch gezegd worden, nietwaar? Zowel leer als leven willen we kritisch beschouwen en dus nemen we niet meer al het oude zomaar klakkeloos over. Maar anderzijds is er toch een grote mate van bereidwilligheid ons daaraan te onderwerpen, mits Gods Woord ons duidelijk maakt dat we daarnaar hebben te handelen en te wandelen. Dat maakt over een heleboel zaken discussie gelukkig overbodig. Als het gaat over abortus of euthanasie, sport op zondag of misbruik van Gods Woord in reclame-uitingen, dan vinden we elkaar moeiteloos.

Anders wordt het wanneer het gaat over zaken waarover in eigen kring verschillend wordt gedacht. Dan kan licht de neiging ontstaan om terug te grijpen op uitspraken van partijbreed gerespecteerde partijpolitieke voor- of oudvaders. En daarbij doet zich dan dikwijls het verschijnsel voor dat naarmate zij meer aan ge- schriften hebben nagelaten, het spectrum van degenen die daaruit (menen te kunnen) putten steeds breder wordt. Dat geldt overigens bepaaldelijk niet uitsluitend voor ge- zaghebbende voorgangers in de politiek. Ook op het kerkelijk erf zouden daarvan frappante voorbeelden te vermelden zijn.

Voorgangers

aar laat ik mij beperken tot de politiek en daarbij nog nader tot onze Staatkundig Gereformeerde Partij. En dan komen we als het gaat om uitspraken, standpunten en meningen van prominente partijgenoten uit vroeger dagen, al gauw terecht bij mensen als ds Kersten en ds Zandt. Zij zijn op velerlei terrein positie- en standpuntbepalend geweest voor de Staatkundig Gereformeerde Partij. Terecht dan ook dat bij principiële vraagstukken de neiging bestaat om na te speuren of zij ons ook ten aanzien van de kwestie waarover het handelt iets hebben nagelaten.

Gezaghebbend als zij zijn zou dat een gunstige invloed kunnen uitoefenen. Ja, sterker nog, voor sommigen zou dat het eind van alle tegenspraak betekenen.

Op zichzelf genomen is dat goed. Ook onze voorgangers zelf hebben dat gedaan. Teruggegrepen, bij voorkeur naar uitspraken van mensen die dezelfde problematiek hadden te doorworstelen en die daarbij wisten dat ze in die strijd niet waren aangewezen op eigen wijsheid, op eigen inzicht en op eigen krachten, maar die iets hadden leren kennen van hun eigen verdorven hart en verduisterd verstand. En gelukkig leeft dat onder ons nog. Respect voor mensen waarvan we mogen geloven dat ze er wezenlijk weet van hadden dat de vreze des Heeren het beginsel is van alle ware wijsheid en die daarnaast ook in praktisch opzicht wisten waar ze het over hadden. Die met beide benen hebben gestaan in de praktijk van het politieke leven en daarin hebben geworsteld met vergelijkbare vraagstukken. Het is en het blijft aanbevelenswaardig bij dezulken te rade te gaan. Wij houden ze hoog!

Maar hoe?

Dat at vastgesteld hebbende, kan het naar mijn mening geen kwaad elkaar er op te wijzen we ook op deze, op zichzelf begaanbare weg, voor struikelen bewaard moeten worden. Alleen al het feit dat niet zelden een en dezelfde persoon wordt geciteerd door mensen die een totaal verschillende mening over een bepaalde zaak hebben, zou ons voorzichtig moeten maken.

Ieder probeert dan het gelijk van zijn visie te bekrachtigen door het aanhalen van uitspraken van onder ons bekende grootheden.

Aan de hand van voorbeelden is dat ook wel duidelijk te maken. Daarbij gaat het niet in de eerste plaats om de kwestie waarover het voorbeeld handelt of de persoon die naar aanleiding daarvan wordt geciteerd. Maar het gaat om de manier waarop daarmee wordt omgegaan en de gevaren die daaraan zijn verbonden. Ik ga er daarbij zonder meer van uit dat te allen tijde volkomen te goeder trouw en vanuit de hierboven omschreven intentie gebruik is gemaakt van uitspraken uit het verleden.

Maar ten diepste staan wij allemaal bloot aan het gevaar dat wij in de geschriften van onze voorgangers feitelijk niet anders zoeken dan een bevestiging van ons eigen standpunt,

Dat het gevaar groot is dat we daarbij selectief te werk gaan en uiteindelijk alleen datgene oppikken wat ons op dat moment aanstaat, zal duidelijk zijn. Daarom kunnen soms zeer uiteenlopende meningen verdedigd worden door een beroep te doen op geschriften van dezelfde auteur. Om alle overleveringen, inclusief de apocriefe, nog maar buiten beschouwing te laten! Onbevangen, objectief speuren in wat anderen nalieten, is een bijzonder moeilijke bezigheid voor mensen die innerlijk betrokken zijn bij de betreffende problematiek en zichzelf daarover ook een mening hebben gevormd.

Citeren

In mijn herinnering komt het voorbeeld boven drijven van het Tweede Kamerlid van, als ik me niet vergis, de Katholieke VolksPartij; 't is jaren geleden. Al dan niet met opzet hadden zijn politieke tegenstanders gedeeltelijke citaten gebruikt om anderen van hun gelijk te overtuigen. (Jenoemde parlementariër wond zich daarover dermate op, dat hij - in toorn ontstoken- zijn gehoor voorhield dat men door op deze wijze te citeren zelfs de Bijbel kon laten zeggen dat er geen God bestond. Onder doodse stilte bewees hij dat met een citaat uit Psalm 14 vers 2, waar staat; "Er is geen God". Maar hij voegde daar onmiddellijk aan toe dat ook dit slechts de helft was van wat er stond omdat daar in werkelijkheid staat: "De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God".

Ik noem in dit verband de naam van ds Kersten. Wat opvalt is dat telkens weer en telkens meer zijn naam wordt gebruikt in discussies over principieel gevoelige zaken binnen de Partij. Daarbij wordt van tijd tot tijd ook driftig geciteerd. En dan is het oppassen geblazen. Citaten zijn zelden op zichzelfstaande staande 'losse' opmerkingen; ze zijn of worden genomen uit een geheel. En daarvan mogen ze niet worden losgemaakt. Wanneer dat beseft wordt, zullen we ons er ook voor hoeden de nagelaten werken van onze voorgangers als naslagwerk te gebruiken voor allerhande heikele kwesties. Het gaat niet aan, om aan de hand van een index - gesteld dat die er zou zijnop pagina x na te slaan wat ds Kersten in 1924 gezegd heeft over samenwerking. Daarbij moet altijd bezien worden: welke vorm, met wie, onder welke voorwaarden, enzovoorts. Ten aanzien van Gods Woord hanteren we de stelregel dat we Schrift met Schrift moeten vergelijken en het zou ons niet misstaan dezelfde regel ook op de nagelaten werken van anderen toe te passen. Waarbij we ons haasten daaraan toe te voegen dat de vergelijking alleen de methodiek betreft en niet de inhoud of de schrijvers.

Voorbeelden

Er zijn voorbeelden toegezegd. Met herhaling van de waarschuwing u niet zozeer te verdiepen in het onderwerp waarover ze handelen, dan wel in de wijze waarop de citaten gebruikt werden of worden, laten we er enkele volgen. Van tijd tot tijd wordt ons de ^Taag nog wel eens voorgehouden of vrouwen nu wel mogen gaan stemmen of niet. Een vraag die in het verkiezingsjaar nog een extra accent kreeg door alles wat er door de afgevaardigden van onze kiesvereniging was uitgesproken op de huishoudelijke vergaderingen. Putten I (16-01-1993) en Putten II (25-09-1993) over het partijlidmaatschap en het regeerambt voor vrouwen. Met oprechte bedoelingen wordt enerzijds geponeerd dat (ook) ds G.H.Kersten daanan altijd een verklaard tegenstander is geweest, terwijl anderzijds uit oude jaargangen van De Banier geciteerd wordt om aan te tonen dat het toch allemaal wel wat genuanceerd lag. Heel concreet nu; in een onder ons bekend gezinsblad stond een artikel over de verkiezingen. Daarin werd de lezers op sympathieke wijze gev\ezen op hun politieke verantwoordelijkheid en op de ^'erplichting hun stem uit te brengen overeenkomstig Gods Woord. In dat artikel kwam ook het vrouwenkiesrecht aan de orde. De schrijver zegt daarin dat ds Kersten in De Banier (van september 1922; de 2e jaargang no. 9) toegeeft dat in 1922 in sommige plaatsen alle vrouwen gingen stemmen "door de invloed van die vrouwen, op wie anderen hoog opzagen vanivege de vreeze Gods in haar, en die geloofden te moeten gaan De blijmoedigheid, die 't hart dezer godvruchtigen vervulde, na smeekende worstelen, heeft haar ten stembus doen gaan".

Als ik dat zo lees, proef ik daaruit inderdaad zoiets van: goed voorbeeld deed goed volgen. De schrijver van het artikel bedoelde met dit citaat aan te geven hoe belangrijk de gestalte van ons hart is bij alle dingen die we doen en dus ook bij het uitbrengen van onze stem. En wij onderschrijven dat. Van harte zelfs. Maar nu het citaat. Hoe goed de bedoeling ook moge zijn, het had naar mijn mening nooit op deze wijze gebruikt mogen worden. Waarom niet, wordt hopelijk duidelijk als u het volledige citaat leest. Dat luidt als volgt: "Door hen echter die uit vreze voor het roode gevaar ditmaal Vrouwenkiesrecht gebruiken wilden, zijn welhaast zeker vele vrouwen ter stembus gegaan, waartoe de A.R.-pers eveneens niet weinig heeft meegewerkt Niet minder is dat op enkele plaatsen het geval geweest door de invloed van die vrouwen, op wie anderen hoog opzagen vanwege de vreeze Gods in haar, en diegeloofiien te moeten gaan. Hier en daar gaf het gaan van een enkele den stoot en volgden de anderen in een ogenblik.

Men heeft van meer dan één zijde gevraagd wat van dit geval te denken. De fout ligt m.i in de gemaakte gevolgtrekkingen. Hoe groot 't ook te achten zij wanneer de Heere het belang des lands op het hart Zijner kinderen bindt (en daarvan was meer dan één getuige), toch diene zeer groote voorzichtigheid in het maken van gevolgtrekkingen betracht, in het bijzonder wanneer de Heere uit de toepassing van Zijn Woord aan onze ziele hope gaf De blijmoedigheid, die 't hart dezer godvruchtigen vervulde, na smeekende worstelen, heeft haar ten stembus doen gaan. Ik *an niet anders zien dan dat zij een verkeerden weg bewandel­ den en de uitkomst geduldig aan God hadden moeten overgeven. Hij maakt het zoo Hij wil; en heeft ons niet nodig in de vervulling zijner beloftenissen".

Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat ds Kersten in het volledige citaat iets gans anders zegt dan het gedeeltelijk geciteerde lijkt te zeggen. Zo riskant is dus gedeeltelijk citeren.

Met goede bedoelingen

Want het gedeeltelijke citaat werd de eerste keer gebruikt in een boek (van ds M.Golverdingen), om aan de tonen dat ook in de kring van de SGP vrouwen gingen stemmen. Niet meer en niet minder; en dat was dus correct gebruik. De volgende keer dat we het tegenkomen (in de nota In Haar Waarde II) wordt het gebruikt om aan te tonen dat er, in tegenstelling tot de eenvoudige vrouwen die een landsbesluit beïnvloedden door thuis in het gebed te worstelen, ook waren die de middellijke weg bewandelden en blijmoedig gingen stemmen. Beide wegen worden daarbij duidelijk positief beoordeeld. Dat is niet iets om moeite mee te hebben als feit, maar het citaat is daar los gemaakt van zijn oorspronkelijke samenhang en dus al minder op z'n plaats.

In De Banier van 20 december 1984 wordt het nogmaals aangehaald. Daarbij werd verwezen naar het bovengenoemde boek. Het buiten zijn context gebruikte citaat wordt dan voorzien van het commentaar dat de­ ze opmerking kennelijk een minder onwrikbaar standpunt suggereert dan aan ds Kersten gemeenlijk wordt toegeschreven! PAs we dan lezen wat ds Kersten er in het oorspronkelijke aan toevoegde, doet deze opmerking bepaald geen recht aan de oorspronkelijke bedoeling.

Lijstverbindingen

og een voorbeeld. Daarbij gaat het niet zozeer om het aanhalen van citaten, als wel om het duidelijk maken dat woordgebruik uit de twintiger jaren niet zonder meer worden overgebracht op onze tijd. In een onlangs onder ons verschenen interview wordt een poging gewaagd aan te tonen dat ds G.H. Kersten "als SGP-politicus breder geweest is dan wij vaak denken en sommigen ook durven veronderstellen". Zij breedheid zou onder meer tot uiting gekomen zijn in zijn voorstel tot lijstverbinding met de AEP, "hoewel deze partij toen voor vrouwenkiesrecht was". Wellicht ten overvloede wil ik er weer op wijzen dat het ook hier niet in de eerste plaats gaat om de zaak zelve. Ook daar is wel wat op af te dingen, maar het gaat mij nu om de argumenten die men voor deze stelling meent te mogen ontlenen aan uitspraken door ds Kersten gedaan of acties door hem ondernomen.

In het genoemde artikel wordt tweemaal een voorbeeld aangehaald van een poging door ds Kersten ondernomen tot lijstverbinding. Éénmaal met de ARP, ("hoewel deze partij toen voor vrouwenkiesrecht was") en de andere keer met de CNA van prof.dr. Hugo Visscher Om aan de weet te komen hoe 'breed' ds Kersten zich hier opstelde, is het nodig te weten wat deze lijstverbinding betekende. Allereerst moet daarbij geconstateerd worden dat het bij de po- ging tot lijstverbinding met de ARP (in 1922) ging om het gezamenlijk uitkomen in een zogenaamde 'lijstengroep'. Deze verbinding van lijsten diende in de eerste plaats om er voor te zorgen dat als eenzelfde partij in verschillende kieskringen verschillende lijsten indiende, het totaal aantal stemmen op al deze lijsten uitbracht, meetelde voor de bepaling van het aantal zetels waar die partij recht op had. Ook konden lijsten die binnen dezelfde kieskring werden ingediend, onderling worden verbonden, zodat zij hetzelfde nummer hadden. In dat geval werd aan elk van de lijsten naast het lijstnummer, ook een letter toegekend. Men kon dan stemmen op bijvoorbeeld lijstnummer 3a of 3b. Daarbij werd het totaal op lijstcngroep 3 uitgebrachte stemmen als één geheel gerekend, teneinde zo veel mogelijk gebruik te maken van het aantal reststemmen. Dit systeem kan met recht de voorlopen genoemd worden van de huidige horizontale lijstverbinding. Ook daartegen is onzerzijds nooit bezwaar gemaakt, wanneer dat plaatsvond met verwante partijen. (Daarmee bevindt de SGP zich dus Anno 1994 geheel in de lijn van Kersten. Niet breder, niet smaller.)

De lijstverbinding die ds Kersten voor ogen stond met de CNA was van heel andere aard. Daar was daadwerkelijk sprake van lijstineenschuiving., wat wij tegenwoordig ook wel aanduiden aks verticale lijst\'erbinding. Veel verdergaand dan de horizontale, waarbij slechts een voorkeur wordt uitgesproken voor de bestemming van de reststemmen.

Conclusie

et aantal voorbeelden is uit te breiden, maar hopelijk is de bedoeling duidelijk. In de nagelaten woorden en werken van onze voorgangers ligt veel tot lering. Ik heb geprobeerd aan te geven dat het minder eenvoudig is dan het lijkt, om hier zorgvuldig mee om te gaan.- Zowel ter linkerzijde als ter rechterzijde kunnen we hier, met de beste bedoelingen, ontsporen. Het gaat hier niet om ten aanzien van welk vraagstuk dan ook, zondermeer ds Kersten of ds Zandt te citeren, maar net zo goed moeten we er voor waken dat we deze zelfde mensen geen uitspraken te laten doen die ze zelf niet zo bedoeld hebben.

Wij houden onze vaderen hoog. Wij eren hen, niet in het minst vanwege de genade hen geschonken en de arbeid door hen verricht. Zij deden hun werk in hun tijd. Zij konden daarbij niet buiten de verlichtende werking van Gods Geest. Wij mogen niet op hun nagelaten werken teren zonder die Geest. Ook wij hebben voortdurend te vragen: Heere, ai maak mij uwe wegen, door uw Woord en Geest bekend. Dan maken we dankbaar gebruik van de nagelaten werken van al onze godvrezende voorgangers, maar niet om hen te laten zeggen wat we nu doen moeten, maar om van hen te Ieren dat met al onze problemen geworsteld moet worden in het licht en in de omstandigheden waarin wij leven. De profeet Elisa had niet genoeg aan de voorbeelden van Elia die hij gezien had; ook niet aan de woorden die hij van hem gehoord had. Het ging hem om de Geest die Elia geschonken was.

Die kon hij niet missen. En als hij, als opvolger van Elia, het Woord moet verkondigen dan luidt het niet: Alzo zei Elia, maar: Alzo zegt de Heere!

Met minder mogen wij het niet doen.

DN

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 juli 1994

De Banier | 20 Pagina's

TEKST & UITLEG

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 juli 1994

De Banier | 20 Pagina's