Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De SGP en samenwerkingsverbanden (een historisch overzicht)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De SGP en samenwerkingsverbanden (een historisch overzicht)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

•ragen betreffende samenwerking tussen de Staatkundig Gereformeerde Partij en andere politieke partijen en/of groeperingen, zijn net zo oud als de partij zelf Vandaar dat van tijd tot tijd daaromtrent opmerkingen werden gemaakt of adviezen werden gegeven door onze politieke leiders en het Hoofdbestuur.

Enkele voorbeelden daarvan zijn: De uitspraak van het Hoofdbestuur (d.d. 5 augustus 1919): "dat het, om de propageering van ons beginsel, zeer wenselijk is, steeds met eigen lijsten uit te komen."

In De Banier van 5 april 1923 worden een paar wenken gegeven betreffende de op handen zijn (gemeenteraads)verkiezingen. Het advies van Ds Kersten is dan: "Treedt geheel zelfstandig op: a. dus geen saamgaan met Plattelanders of Middenstanders. Uw beginsel gedoogt het voeren van belangenpolitiek niet, ook niet al titelt men die Christelijk. b. geen lijsten-verbinding met niet ééne partij."

(Met lijsten-verbinding kan hier alleen de verticale zijn bedoeld, omdat de mogelijkheid van horizontale lijstverbinding pas later in de Kieswet is opgenomen.)

Bekend zijn de pogingen tot samenwerking met ARP in de beginjaren van de SGP (1922) en tussen de SGP en de CNA in 1936. Daaruit bleek dat samenwerking op zich niet onbespreekbaar was, mits het beginsel (doorgaans toegespitst op artikel 36 NGB) niet werd aangetast.

1922

I n een persoonlijk schrijven aan Mr Idenburg heeft Ds Kersten medegedeeld dat de Staatkundig Gereformeerde partij bereid was tot lijstverbinding met de ARP, onder voorwaarde dat de SGP eigen kandidaten zou stellen en zonder vrouwen zou stemmen.

Kort vöör de kandidaatstelling kreeg Ds Kersten te horen dat op lijstverbinding geen prijs werd gesteld. Welke argumenten daarvoor werden gebruikt , is niet duidelijk.

Verbinding van lijsten was toentertijd mogelijk op grond van artikel 50 van de (toenmalige) Kieswet en beoogde het benutten van reststemmen. Bij deze lijstverbinding konden verschillende lijsten tot één lijstengroep verbonden worden.

Het bleven echter aparte kandidatenlijsten! Feitelijk was deze mogelijkheid de voorloper van de horizontale lijstverbinding, zoals wij die nu kennen.

Nog in hetzelfde jaar (nov. 1922) verklaarde Ds Kersten in de Tweede kamer: "Als wij met de antirevolutionairen niet onder één vaandel ten strijde trekken, is dat, wijl in de ARP-partij bedenkelijke symptomen zich voordeden die ons sinds lang in ons vertrouwen schokken. Het staat vast, zoo wij als rechte calvinisten niet stoer en strak onze beginselen durven handhaven, koste wat het kost, gewis wij zullen, met de stroom des tijds meegevoerd, aanlanden, waar wij juist niet zijn willen."

1936

' an een veel verdergaande vorm van samenwerking was er sprake in 1936. Intensief is toen onderhandeld met de in 1935 opgerichte CNA (Christelijk Nationale Actie) van prof dr. Hugo Visscher, met als doel de SGP en CNA tot één partij te verenigen.

Op de partijdag van 1937 heeft ds Kersten daarvan uitgebreid verslag gedaan.

De vergevorderde samensprekingen liepen uiteindelijk vast op de toepassing van artikel 36 van onze Nederlandse Geloofsbelijdenis. "Zomaar" een zinsnede uit een brief van prof. Visscher aan Ds Kersten:

"Gij hebt verklaard dat gij bereid zijt ook met de AR en CH samen te werken op de basis van het onveranderde art. 36".

Ook prof Visscher wenste uit te gaan van dit onveranderde artikel 36, met dien verstande echter dat dit artikel voor de CNA geen belemmering was voor vrijheid van godsdienst, terwijl de SGP wel de vrijheid van consciëntie beleed, maar dit artikel 36 vrijheid van godsdienst volgens haar niet toeliet.

Ds Kersten schreef daarover met prof Visscher:

"Van de eerste vergadering, , tot de laatste samenkomst toe, is onzerzijds vastgehouden aan zulk een betekenis van art. 36 der NGB dat vrijheid van godsdienst in dat art. in principe niet wordt toegestaan."

Op de genoemde Partijdag zei Ds Kersten: "Ook al zoude door het gescheiden blijve.....sommige kiezers hun stem niet meer uitbrengen op de lijst der SGP, dan nog, al moesten wij een ze tel, ja al moesten wij alles verliezen, ook dan nog wensen wij te blijven bij de onverminkte belijdenis onzer vaderen, die geenszins vrijheid van godsdienst toelaat. Wij kunnen, wij mogen niet anders."

Het verslag van de Algemene Vergadering meldt dat 'zonder enige uitzondering' alle afgevaardigden zich achter de beleidslijn van het Hoofdbestuur opstelden.

1936/1937

a het stuklopen van de besprekingen betreffende de éénwording van SGP en CNA zijn er nog enkele persoonlijke pogingen gewaagd om te komen tot samenwerking.

Eén daarvan dateert uit december 1936. Initiatiefnemer was de heer D.Schouten, lid van het voorlopig bestuur van de CNA. Hij stelde voor: De Staatkundig Gereformeerde Partij, de Christelijke Nationale Aktie en de hervormd gereformeerde Staatspartij (van Ds Lingbeek) gezamenlijk aan de verkiezingen te doen deelnemen 'met behoud van eigen zelfstandigheid en principes'.

ledere groep adviseert zijn kiezers op de eigen kandidaat te stemmen. Na afloop der verkiezingen wordt uitgerekend hoeveel stemmen elke groep verkregen heeft. Zoveel maal elke groep de kiesdeler verworven heeft, zoveel zetels verkrijgt zij. Zijn aan de lijst nog meer zetels toegewezen, dan worden deze gegeven aan die groep die de grootste rest heeft overgehouden en zo vervolgens totdat de zetels verdeeld zijn, m.et dien verstande dat een groep die in totaal aantal stemmen beneden de helft van de kiesdeler blijft, van de verdeling wordt uitgesloten."

Tussentijds aftredenden werden door partijgenoten opgevolgd en personen die door het Centraal Bureau gekozen werden verklaard, maar volgens deze afspraak geen recht op een zetel hadden, waren verplicht te bedanken.

Kortom: feitelijk een voorstel tot verticale lijstverbinding! In zijn antwoord wijst Ds Kersten nogmaals op het geschilpunt aangaande de reikwijdte van artikel 36 NGB, herhaalt dat hij daarin niet mee kan en wil, te meer niet daar prof Visscher zijn visie aangaande de godsdienstvrijheid nu propageert/. Over het voorstel zelf zegt hij: "....kan ik mij heden niet uitlaten".

Daarna (febr. 1937) kwam prof. Visscher op persoonlijke titel nog met een voorstel voor een soort federatief optreden. Daarbij zou uitgekomen worden met één lijst. ledere partij zou daarbij de eigen identiteit kunnen behouden. De even nummers van de lijst zouden daarbij worden ingenomen door de CNA-kandidaten.

Als tegenvoorstel lanceerde de SGP, met goedkeuring van de Raad van Advies, het voorstel om de CNA de nummers 4, 5 en 6 plaats te geven op de SGP-lijst. Deze invoeging moest beschouwd worden als een samenvoeging van lijsten, zodat de CNA er aÊconderlijk op verschijnt, onder aanvoering van prof. Visscher. Dit voorstel is uiteindelijk door het bestuur van de CNA afgewezen.

RICHTLIJNEN

n De Banier van 4 december 1952 geeft het Hoofdbestuur een vijftal richtlijnen betreffende samenwerking. Deze luidden als volgt:

/. Als regel uit te komen met eigen lijst en slechts in bijzondere gevallen daarvan af te wijken.

2. Als niet met een eigen lijst wordt uitgekomen, dit na goedkeuring door de kiesvereniging te doen op een gecombineerde lijst, onder nadrukkelijke verklaring van het behoud van de beginselen der SGP.

3. In ieder geval volkomen vrijheid van handelen voor te behouden voor het uitgeven en verspreiden van eigen verkiezingslektuur ter aanbeveling van de kandidaat der SGP; alsook dat de kandidaat - indien hij verkozen wordt- het volle recht zal hebben om uit te komen voor en te handelen naar de beginselen der SGP.

4. Bij de onderhandelingen rekening te houden met de mogelijkheid van vervanging van de personen.

5. In twijfelgevallen overleg te plegen met het bestuur van de Statenkring of zo er geen Statenkring is, met het bestuur der Provinciale Vereniging. Indien dan nog geen overeenstemmming verkregen kan worden, bestaat de mogelijkheid zich uiteindelijk tot het HB te wenden.

1955

p de Partijdag van 1955 kwamen vragen aan de orde betreffende het op één lijst uitkomen met andere partijen. In de beantwoording daarvan hanteerde het Hoofdbestuur onverkort bovengenoemde richtlijn. Vanuit de praktijk werd daaraan toegevoegd dat uitkomen op één lijst niet vanzelfsprekend inhoudt dat na de verkiezingen ook wordt samengewerkt.

Van de zijde van de vragensteller werd daarbij (voor het eerst) de kwestie van 'vrouwen op de lijst' betrokken. Dat deed de voorzitter antwoorden: "dat hij deze kwestie, die verscheidene kanten heeft, bij herhaling met Ds Kersten heeft besproken, waarbij zij beiden tot de conclusie kwamen welke in het prae-advies van het HB is neergelegd, daarbij van gevoelen zijnde dat er, zoveel als maar enigszins mogelijk is, met een eigen lijst dient uitgekomen te worden. Als zou het voorkomen dat de A.R. een vrouw op bun lijst willen brengen, dan is bet aan de SGP om te weigeren in zodanige gevallen op een gecombineerde lijst uit te komen."

1957

I n 1957 kwam dezelfde vraag weer aan de orde. In het antwoord werd weer verwezen naar de richtlijnen van 1952. Bij de discussie kwam toen o.a. naar voren dat het voorkwam dat door anderen (in dit geval de CHU) vrouwen op de lijst werden geplaatst, waardoor men afzag van verdere samenwerking.

1966

p de Algemene Vergadering van 24 februari 1966 deed het Hoofdbestuur, met het oog op de komende gemeenteraads- verkiezingen, de volgende aanbeveling:

Het Hoofdbestuur wil er nog eens de aandacht op vestigen dat hij de a.s. gemeenteraadsverkiezingen het uitkomen met een eigen lijst regel moet zijn, ook daar waar men met een eigen lijst geen zetel kan verkrijgen, en het uitkomen op een gemeenschappelijke lijst uitzondering.

In de toelichting hierop werd ook weer verwezen naar de richtlijnen van 1952. Met ook toen de toevoeging:

"Wanneer er echter één of meerdere vrouwen door de A.R. of de CHU op de lijst worden geplaatst, dient samengaan afgewezen te worden."

1973

I n De Banier van 20 december 1973 treffen we een verklaring aan van het Hoofdbestuur betreffende het onderwerp: Samenwerking. Daarin gaf het Hoofdbestuur te kennen dat het onverantwoord en niet te rechtvaardigen te achten wanneer wij ons geen rekenschap geven van mogelijkheden die zich voordoen bij aangelegenheden die wij hoogst noodzakelijk achten, in samenwerking met anderen aan te pakken. Van doorslaggevende betekenis werd daarbij o.a. genoemd: 1. de vraag of er volledige waarborg is geschapen dat zondermeer gehandeld kan worden conform eigen beginsel; 2. of door de nevenpartij niet wordt gehandeld op een wijze die met ons beginsel in flagrante strijd zou zijn.

Verder werd er op gewezen dat plaatselijke omstandigheden in grote mate het al dan niet wenselijke van samenwerking kunnen bepalen.

1976

I n enkele hoofdredactionele artikelen wordt in 1976 het onderwerp 'Verbinding van lijsten' be­ sproken. Een en ander o.a. naar aanleiding van de mogelijkheid die de gewijzigde Kieswet bood om lijsten horizontaal te verbinden en zodoende enige invloed uit te oefenen op de verdeling van de restzetels. Daarbij werd het standpunt ingenomen dat een restzetel beter aan een verwante partij toegewezen kon worden dan aan een partij die qua doelstellingen ver van ons af staat.

In hetzelfde artikel wordt het een en ander vermeld over toenaderingspogingen van de pas opgericht RPF. Binnen het toenmalige Hoofdbestuur bleek dat onzerzijds lijstenverbinding verkieslijker was dan uitkomen op één lijst.

In een ander artikel werden de richtlijnen van 1952 onverkort aangewezen als uitgangspunt bij overwegingen rondom samenwerking. Daarnaast werd gewezen op de positieve (restzetels naar aanverwante partijen) mogelijkheden van het verbinden van lijsten. Geluiden vanuit de partij, als zou samenwerken uiteindelijk leiden tot samensmelten, werden duidelijk tegengesproken.

1977

nder de kop 'Hetzelfde nogmaals' werd ten aanzien van vragen rondom samenwerking verwezen naar het artikel in De banier van 20 december 1973. Kort samengevat: Het Hoofdbestuur wil geen valse eenheid en geen ongeoorloofde gescheidenheid. De verklaring van 1973 werd daarbij integraal opgenomen.

In De Banier van 10 november 1977 vermeldt Ds Abma dat er ook reeds onder voorzitterschap van Ds Zandt samensprekingen waren met de ARP, die er in resulteerden dat afspraken gemaakt zouden worden met AR- en SGP-statenleden, dat over en weer elkaars kandidaten voor de Eerste Kamer gestemd zouden worden.

1981

et betrekking tot de verticale lijstverbinding met GPV en RPF werd het een en ander gezegd en geschreven. De discussie binnen de partij had toen overigens niet uitsluitend betrekking op de feitelijke samenwerking zelf, maar niet in het minst ook op de omstandigheid dat het samenwerking was ten behoeve van het Europees Parlement. De stellingname betreffende de samenwerking was min of meer een afgeleide van de in 1952 opgestelde richtlijn 'als regel uit te komen met een eigen lijst en slechts in bijzondere gevallen daarvan af te wijken'.

1990

I n 1990 heeft het Hoofdbestuur een samenvatting van het bovenstaande nog eens neergelegd in een notitie getiteld : LIJSTVERBIN- DINGEN.

1994

I n 1993 zijn er t.a.v. de gezamenlijke kandidatenlijst voor de in 1994 te houden verkiezingen voor het Euro-parlement problemen gerezen, nadat bleek dat op de kandidatenlijst van de RPF een vrouw was geplaats. Na intensief overleg was weliswaar de kleinst mogelijke meerderheid bereid dat te accepteren, doch uitsluitend voor dit keer en onder druk van de omstandigheden. Bij een 'normale' procedure zou die meerderheid er niet geweest zijn. Ook de Raad van Advies stond in meerderheid afwijzend tegenover deelname van de SGP aan lijstverbingen waarbij een vrouw of vrouwen voorkomen op de kandidatenlijst.

DN

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1994

De Banier | 20 Pagina's

De SGP en samenwerkingsverbanden (een historisch overzicht)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1994

De Banier | 20 Pagina's