Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De plaats van de Vrouw in de Staatkundig Gereformeerde Partij (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De plaats van de Vrouw in de Staatkundig Gereformeerde Partij (1)

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

TEKST & UITLEG

Aan het einde van de Huishoudelijke Vergadering van 25 september 1993, gemakshalve aangeduid als 'Putten-II', kreeg het Hoofdbestuur van de vergadering een opdracht mee. Deze opdracht was vervat in het tweede deel van het tijdens die vergadering aangenomen Voorstel 3- Dat luidde als volgt:

"De Huishoudelijke Vergadering verzoekt het Hoofdbestuur te komen met een voorstel waarin de betrokkenheid van de vrouw, zonodig in Statuten en Algemeen Reglement, is geregeld binnen de begrenzing van al het onder Voorstel 2 genoemde."

De notulen van deze vergadering melden van dit Voorstel 3 dat het met een 'grote meerderheid' werd aangenomen.

In De Banier van 18 november 1993 werd vermeld dat een eensgezind Hoofdbestuur besloten had voor de uitwerking van bovengenoemd voorstel een brede commissie te benoemen met als opdracht het Hoofdbestuur hierin te adviseren.

Deze coiTimissie heeft haar taak inmiddels afgerond en advies uitgebracht. Vervolgens heeft het Hoofdbestuur, na uitvoerig en herhaaldelijk overleg, het voorstel voorgelegd aan een kleine commissie van juristen uit eigen kring, aangezien naast de principiële toetsing ook de juridische kant van deze kwestie de nodige aandacht verdient.

Nu is het voorstel dus zo ver, dat het klaar ligt om in de Partij, (de kiesverenigingen) behandeld te worden. Mede gezien het feit dat onze kiesverenigingen pas in de tweede helft van september weer gaan vergaderen, is besloten de tekst van het voorstel niet vóór die tijd openbaar te maken.

Tegelijk is besloten de tussenliggende periode te benutten om in ons partijorgaan de zaken nog eens duidelijk op een rij te zetten en tegelijk de aandacht te vragen voor de overwegingen die geleid hebben tot het voorstel zoals het aan de Partij zal worden voorgelegd. Het is de bedoeling dat te doen in een drietal artikelen. Deze zullen geplaatst worden in de nummers van De Banier die D.V. achtereenvolgens zullen verschijnen op 17 augustus, 7 september en 21 september.

Aan deze mededeling voegen wij de oproep toe deze artikelen te bewaren en ze als één geheel te beschouwen voor de behandeling van het Voorstel op uw kiesvereniging. Het verdient wellicht aanbeveling de mogelijkheid te overwegen om ook uw leden die De Banier niet lezen een kopie te verstrekken. Het partijbureau is bereid om u, op uw verzoek, de benodigde kopieën toe te zenden.

Toelichting van het Hoofdbestuur

Voor alle duidelijkheid mag niet onvermeld blijven dat, hoewel deze artikelen geplaatst zijn in de rubriek Tekst & Uitleg, ze gedragen worden door het Hoofdbestuur. Dat binnen het Hoofdbestuur op onderdelen verschillend over deze kwestie wordt gedacht, is bekend. Maar het uiteindelijke voorstel is daarom niet minder een HBvoorstel en dat moet ook van de toelichting gezegd kunnen worden. Daar moet het Hoofdbestuur op dezelfde wijze achter kunnen staan als achter het voorstel zelf. Vandaar dat de tekst van deze artikelen vóór publikatie aan alle HB-leden werd toegestuurd en door hen ook akkoord werd bevonden.

Het zal duidelijk zijn dat bij het geven van een nadere toelichting, niet valt te ontkomen aan herhaling van feiten, gebeurtenissen en standpunten. Dat kan overigens ook zijn nut hebben.

Het Hoofdbestuur kreeg dus als opdracht de betrokketiheid van de vrouw te regelen. Allereerst zouden we daarbij op willen merken dat het Hoofdbestuur vanaf dat moment niet meer in de positie verkeerde om niets te doen, om alles te laten zoals het nu is. Die geluiden worden ook wel eens gehoord in de Partij. In Putten- II is uitgesproken dat de kiesverenigingen geen vrouwen als lid kunnen toelaten en daarmee is eigenlijk volgens sommigen alles geregeld. Maar zo zal het niet kunnen! Het Hoofdbestuur kan en wil de uitspraak dat kiesverenigingen geen vrouwen als lid mogen inschrijven niet naast zich neerleggen. Maar evenmin kan en wil het Hoofdbestuur de opdracht negeren om de betrokkenheid van vrouwen te regelen.

Op Gods Woord gegrond

De geschiedenis van de vrouwenkwestie laten we nu voor wat het is. Daarover is veel gezegd en geschreven. Met name in de hneï Aan alle leden van onze Staatkundig Gereformeerde Partij van november 1992 is daarop uitvoerig ingegaan. Van veel meer belang is de vraag hoe het Hoofdbestuur tot het voorstel is gekomen dat nu aan de Partij zal worden voorgelegd. Van cruciaal belang bij het totstandkomen van dat voorstel is geweest de inkadering van de opdracht die de commissie kreeg. Deze inkadering, u kon het lezen aan het begin van dit artikel, bestond uit "de begrenzing van al het onder Voorstel 2 genoemde."

We roepen het even terug in uw herinnering. In Putten-II sprak de Partij in Voorstel 1 uit, dat het regeerambt op grond van Gods Woord is toebetrouwd aan de man. Aangezien dat regeerambt niet is los te zien van het lidmaatschap van een PKV, kwam de Partij in Voorstel 2 tot de uitspraak dat het lidmaatschap zoals in onze Statuten verwoord, vrouwen niet toekomt. Uit dit alles blijkt telkens weer dat alle spreken over dit onderwerp daar moet beginnen waar de oorsprong van ons standpunt ligt. En daarover bestaat onder ons gelukkig geen enkel verschil van mening. Dan hebben we te luisteren naar het onfeilbaar en onveranderlijk Woord van God. Dat Woord dient ons ook hierin een Lamp voor onze voet en een Licht op ons pad te zijn.

Dat is ook het begeren van het Hoofdbestuur geweest. Vandaar dat de brief van juli 1993, waarin de Voorstellen voor Putten-II waren opgenomen, begon met een Bijbelse onderbouwing van de stelling dat het ambt en de taak van de regering in politieke zin verstaan, naar het getuigenis van de Heilige Schrift in Oude en Nieuwe Testament toebetrouwd is aan de man.

Weersproken, niet weerlegd

Na Putten-II heeft meerdere keren in de richting van het Hoofdbestuur het verwijt geklonken: 'De Bijbel is niet open geweest'. Daarmee werd bedoeld te zeggen dat er wel bijbelteksten werden geciteerd, maar zonder grondige bestudering van de zin en mening der Schrift; een aanhalen uit het hoofd, zonder recht besef van de betekenis van de woorden voor de tijd waarin wij leven.

Daarom kan het geen kwaad nog eens heel nadrukkelijk te verwijzen naar bovenvermelde bijbelse onderbouwing. Het zou zeer de moeite waard zijn om die nog eens in zijn geheel door te nemen. Het gaat voor deze toelichtende artikelen echter te ver om deze onderbouwing, die wel is weersproken, maar geen enkele keer Schriftuurlijk is weerlegd, in z'n geheel op te nemen, Vandaar een samenvatting.

1. De vrouw en de schepping

Volgens Gen. 1:26 en 27 zijn man en vrouw beide geschapen naar het Beeld van God. Als zodanig zijn zij gelijkwaardig voor God.

Uit Gen. 2:18 blijkt dat de vrouw geschapen is na de man en om de man, "een hulpe die als tegen hem over zij". De kanttekening van de Statenvertaling tekent hierbij aan: "Of voor hem, dat is, die altijd zij gelijk in zijn tegenwoordigheid, hem wel gelijkende, en bereid tot zijn hulp en dienst."

Uit Gen. 2:21 en 22 is duidelijk dat de vrouw ook geschapen is uit de man. Deze drie zaken, de vrouw geschapen na, om en uit de man, geven duidelijk aan de Bijbelse rangorde die er is in de verhouding van de man t.o.v. de vrouw. Dit wordt in het N.T. duidelijk uitgelegd in 1 Kor. 11:7 t/m 9: "Want de man moet het hoofd niet dekken, overmits hij het beeld en de heerlijkheid Gods is; maar de vrouw is de heerlijkheid des mans. Want de man is uit de vrouw niet, maar de vrouw uit de man. Want ook is de man niet geschapen om de vrouw, maar de vrouw om de man."

Paulus beroept zich dan ook op de scheppingsordinantie als hij schrijft in 1 Tim. 2:11 t/m 13:

"Een vrouw late zich leren in stilheid, in alle onderdanigheid. Doch ik laat de vrouw niet toe dat zij lere, noch over de man heerse, maar wil dat zij in stilheid zij. Want Adam is eerst gemaakt daarna Eva."

Vanuit de schepping wordt vanuit bovengenoemde teksten de Bijbelse verhouding van man en vrouw getekend. De Bijbelse positie van de vrouw t.o.v. de man, vanuit de schepping, is die van onderdanigheid en hulp. Het heersen van de vrouw over de man is niet geoorloofd. Binnen de door God gestelde ordening mag en moet zij haar Bijbelse opdracht (Gen. 1:28) vervullen en deelnemen aan alle verbanden van het leven en daarin de plaats innemen haar door God gegeven. Een dienende plaats, geen heersende. Dat heeft overigens niets met slaafse onderdrukking en onderwerping te maken en dus ook niets met discriminatie.

2. De vrouw na de zondeval

De duivel zoekt zijn ingangspoort niet bij de heer van de schepping, maar bij de aan hem door God gegeven hulp van de schepping. De vrouw krijgt haar eigen straf van God op haar zonde. Die straf is drieledig (Gen. 3:16):

a. met smart zult gij kinderen baren b. tot uw man zal uw begeerte zijn c. hij zal heerschappij over u hebben. De kanttekening tekent hierbij aan : "Dat is, gij zult gehouden zijn u naar uws mans wil te voegen, en zoeken onder hem te schuilen en door zijn beleid geregeerd te worden. "En: "Hij zal macht hebben over u te gebieden, hetwelk uw vlees nu lastig zal zijn, daar het voor de val niet dan liefelijk was."

In 1 Tim. 2 vermaant de apostel de vrouw tot onderdanigheid en verbiedt haar over de man te heersen omdat: "Adam is niet verleid geworden-, maar de vrouw verleid zijnde, is in overtreding geweest" (vers 14).

Het is een droeve vrucht van de zondeval, als de geëmancipeerde vrouw, die als God wil zijn, zich niet meer voegen wil in de Bijbelse scheppingsordening van onderdanigheid t.o.v. de man. Het is een even droevige vrucht van de zondeval, dat de man zijn heerschappij niet meer uitoefent, op een geheel door de liefde beheerste wijze. Beide zondige verhoudingen veranderen als bekeren- de genade haar heilzame werking uitoefent in het hart en leven van man en vrouw.

3. De vrouw in het Oude Testament

In het Oude Testament neemt de vrouw een beschermde en gewaardeerde positie in. Zij wordt beschermd in het 5e en 7e gebod. De kinderen moeten ook hun moeder eren, maar de vader wordt eerst genoemd. De man moet zijn vrouw trouw blijven in het huwelijk (7e gebod).

De Heere geeft ook aan vrouwen Zijn genade en genadegaven, waardoor zij niet zelden beter handelen en wijzer spreken dan mannen. Maar toch blijkt nergens dat zij een regerende of heersende positie hadden. Integendeel. In Spreuken 31 wordt ons de ideale huisvrouw getekend en haar plaats in het gezin geschetst. Hoezeer zij ook vele werken verricht en haar goederen de koopman aanlevert, kent ze haar taak in haar gezin en verwaarloost ze die niet. En haar man, en niet zij, is bekend in de poort en zit daar, zodat noch de regeermacht, noch de rechtspraak haar is toebetrouwd.

De uitzonderingen die er zijn, laten alleen maar zien dat God in buitengewone omstandigheden, soms buitengewone voorzieningen treft.

4. De vrouw in het Nieirwe Testament

Ook in het Nieuwe Testament neemt de vrouw een grote en gewaardeerde plaats in. Christus werd uit een vrouw geboren. Vrouwen dienden Hem. Aan vrouwen verscheen Hij voor het eerst na Zijn opstanding. Man en vrouw zijn in het ware geloof in Christus gelijkwaardig voor God, "daarin is geen man en vrouw; want gij allen zijt één in Christus Jezus" (Gal. 3;28b).

Juist daardoor begeert de vrouw die God vreest, naar de door God inge­ stelde scheppingsordening te leven. Die vraagt van de vrouw onderdanigheid en verbiedt haar te heersen over de man. Dit geldt niet alleen voor het leven binnen de christelijke gemeente. Deze ordening Gods omspant heel ons leven en raakt alle verbanden waarin wij leven.

Daarom was er onder de apostelen geen vrouw. Daarom wordt de vrouw uitdrukkelijk verboden te leren. Daarom wordt zij vermaand onderdanig te zijn. Daarom wordt haar verboden over de man te heersen. "Daarom gelijk de gemeente aan Christus onderdanig is, alzo ook de vrouwen aan haar eigen mannen in alles" (Efeze 5-.24),

Tot zover deze samenvatting.

In haar Waarde I en II

Maar de bovengenoemde bijbelse onderbouwing was niet de eerste publikatie in onze partij betreffende dit onderwerp. Ook in de nota's In haar "waarde I en n, die een tiental jaren geleden verschenen, wordt telkens weer gewezen op het Woord van God dat ons ook ten aanzien van dit vraagstuk de weg wil wijzen. De wortels van het diepingrijpende emancipatieproces worden daarin blootgelegd en als onbijbels van de hand gewezen. Ook daarin wordt, op grond van Schriftgegevens, de conclusie getrokken: 'Het is voor de SGP een zaak van beginsel dat het regeerambt is voorbehouden aan de man. Wie de Schriftgegevens wil honoreren, kan niet anders besluiten'. 'Daarover bestaat eenheid onder ons. Het regeerambt strijdt met de roeping der vrouw'.

Putten-II sprak uit dat het regeerambt de vrouw niet toekomt. Daarmee werd dus niets nieuws gezegd. In het kader van de hele problematiek is het echter wel van belang om met elkaar vast te stellen dat deze uitspraak niet alleen de historische partijlijn bevestigde, maar bovenal dat deze uitspraak werd gedaan vanuit de bovengenoemde Bijbelse onderbouwing.

Het kan geen kwaad dit nog eens duidelijk vast te stellen. Want ook onder ons worden van tijd tot tijd andere geluiden gehoord. Geluiden waarvan we dan wel in alle eerlijkheid moeten durven zeggen dat ze in strijd zijn met Gods Woord en met ons Program van Beginselen.

Toch bestaat daarover onder ons gelukkig niet veel verschil van mening. Moeilijker wordt het echter als het gaat over de toepassing van dat uitgangspunt in onze partijorganisatie. Betekent dit dat alleen het passief kiesrecht, het gekozen worden, de vrouw niet toekomt? Zo willen velen het uitleggen en toepassen. En in die uitleg is er geen beletsel voor de toelating van vrouwen tot de kiesverenigingen in de vorm van een al dan niet beperkt lidmaatschap. Maar dan moet daarbij wel eerlijk erkend worden dat daarmee afgeweken wordt van de lijn die altijd in de partij is gevolgd.

DN

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 augustus 1995

De Banier | 20 Pagina's

De plaats van de Vrouw in de Staatkundig Gereformeerde Partij (1)

Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 augustus 1995

De Banier | 20 Pagina's