Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

INTEGRAAL VEILIGHEIDSBELEID - slot

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

INTEGRAAL VEILIGHEIDSBELEID - slot

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het lokaal veiligheidsbeleid kan alleen slagen, indien alle relevante gemeentelijke diensten - dat zijn ze vrijwel allemaal - bij de ontwikkeling en uitvoering worden betrokken. Idealiter is veiligheid een vast onderdeel van de gemeentelijke besluitvorming. In alle diensten speelt het veiligheidsaspect in de werkzaamheden mee. Dat vereist deskundigheid en aanpassing van procedures en besluitvormingsprocessen. De kans op succes is groter naarmate in een eerder stadium rekening wordt gehouden met veiligheid; wat BiZa betreft al op de tekentafel bij het ontwikkelen van het masterplan. De burgemeester, als verantwoordelijke voor openbare orde en veiligheid en als voorzitter van de raad en het college, kan daarbij een belangrijke rol vervullen, met gebruikmaking van 'zijn' politie en brandweerorganisatie. Veiligheidsbeleid vereist een breed maatschappelijk draagvlak. Ervaring leert dat het verstandig is om daar als gemeente vroegtijdig rekening mee te houden: niet alleen burgers betrekken bij de realisatie van het veiligheidsbeleid, maar ook bij de totstandkoming ervan. Hen laten meedenken, meepraten, helpen plannen maken en meedoen bij de uitvoering. Belangrijk is daarbij als bestuur realistische verwachtingen te scheppen en burgers op hun verantwoordelijkheid aan te spreken. Veel preventieve maatregelen - verstandig gedrag en sociale cohesie - kan de overheid slechts stimuleren. Veel gemeenten kiezen daartoe voor een aanpak op wijk- of buurtniveau.

Veiligheid kan per wijk of buurt verschillen. Vaak is er sprake van concentratie en cumulatie van onveiligheid in (een) bepaalde wijk(en). Het beleid moet daarop inspelen. In veel gevallen is de wijk of buurt het beste niveau voor een herkenbare aanpak. Sommige problemen vinden hun oorzaak en oplossing in de wijk of buurt, andere zijn weliswaar daarbuiten ontstaan maar moeten wel in samenwerking met de wijk- of buurtbewoners worden opgelost. Kennen en gekend worden lijkt de basis te zijn van veel veiligheidsbeleid.

STRATE­ GISCHE ORIËNTATIE

Een sterk lokaal veiligheidsbeleid is voorwaarde voor een gerichte beïnvloed i van organisaties op regionaal niveau. Dat geldt m.n. voor de politie en in toenemende mate ook voor de organisatie van de rampenbestrijding. Een goede invulling van de politieke en bestuurlijke verantwoordelijkheid betekent: een strategische oriëntatie op deze diensten, waarbij men o.b.v. een zorgvuldige beleidsmatige afweging vooral richting geeft en strategische doelen formuleert. Een integraal veiligheidsbeleid kan daarbij helpen. Daarbij worden afwegingen gemaakt en moeten prioriteiten worden gesteld, die uiteindelijk moeten leiden tot concrete wensen in de richting van de regionale diensten. Bovendien kan een koppeling worden gelegd tussen die regionale diensten en hun activiteiten en datgene wat men als gemeente in het kader van het lokaal veiligheidsbeleid aan het doen is, met de activiteiten van maatschappelijke organisaties, burgers en bedrijfsleven. Idealiter sluit dat op elkaar aan.

De gemeenteraad heeft geen directe zeggenschap over de politie en het politiebeleid. Toch betekent dat niet dat zij geen invloed kan uitoefenen. In de praktijk blijkt de geringe betrokkenheid van raadsleden. De houding van de burgemeester en de manier waarop hij de raad bij de politie en het politiebeleid betrekt, blijkt bij het mobiliseren van de betrokkenheid van raadsleden - en daarmee voor een adequate politiek-bestuurlijke invulling van de politie - cruciaal. Dit blijkt uit een evaluatie van de reorganisatie in de politieregio Hollands-Midden. Daar zijn aanwijzingen dat gemeenteraden feitelijke mogelijkheden beter benutten en er meer systematisch en fre­ quenter over politiebeleid wordt sproken dan in het verleden. Het • it dat veiligheid en veiligheidsbelei in veel gemeenten hoog op de p» tiek agenda staan stimuleert dat. Het functioneren van gemeentera den wordt meegenomen in het nc der onderzoek naar de uitvoerinc van de Politiewet '93.

HERZIENING

Het Stappenplan integrale veiligheid is toe aan herziening. Bij de opstelling van het nieuwe stapper plan zal rekening worden gehou' n met:

* De inmiddels in de -m.n. (middel)grote- gemeenten opgedo e ervaringen.

* Het feit dat veel kleine en midd grote gemeenten ook met Integra' veiligheidsbeleid bezig zijn. Veili. heid en veiligheidsvraagstukken (-•'ken in kleine gemeenten anders aard en omvang dan in grote. De vereist een andere benadering. Di traject wordt momenteel door BiZt i.s.m. een aantal pilotgemeenten w.o. Staphorst - uitgewerkt.

* De bestuurlijke kant van ongevc • len, branden en rampen. Dit wore/ uitgewerkt in een gezamenlijk pre ject van BiZa met de gemeente Ei J- hoven en moet resulteren in de zg- Veiligheidsgids: voor beginnende gemeenten een eerste handreiking, voor gemeenten die al aan de sla; : zijn, een overzicht van recente ont wikkelingen. Heel belangrijk is de': het goed aansluit bij de stand var zaken van het gemeentelijk veiligheidsbeleid en de wensen van de doelgroep. Om die reden wil BiZa nauw samenwerken met de VNG en een externe begeleidingscommissie, beslaande uit gemeentebestuurders, een brandweercommandant, een politiechef en een officier van justitie. De Veiligfieidsgids zal nog voor de gemeenteraadsverkiezingen 1998 verscfiijnen.

KABINETSBELEID

Het vorige kabinet fieeft de basis gelegd voor het integraal veiligheidsbeleid. Daarbij lag het accent sterk op het vergroten van bekendheid van de aanpak en de instrumentontwikkeling. Zo verschenen de integrale veiligheidsrapportages '93 en '94 en is het Stappenplan integrale veiligheid ontwikkeld.

'Paars' achtte een integrale benadering noodzakelijk. De verantwoordelijkheid voor het beleid werd bij Bi­ Za neergelegd.

De beleidsvoornemens op dit punt werden beschreven in de nota Veiligheidsbeleid '95-'98. Naast de instrumentontwikkeling werd aandacht besteed aan inhoudelijke veiligheidsvraagstukken, de rol van de rijksoverheid daarbij en het verder stimuleren en ondersteunen van gemeenten om te komen tot een lokaal integraal veiligheidsbeleid. Een viertal veiligheidsvraagstukken werd tot

'speerpunt' verheven: 1. Jeugd en veiligheid; 2. Drugs en veiligheid; 3. Veilige leefomgeving en risicobeheersing; 4. Toezicht.

JEUGD EN VEILIGHEID

Uit analyse van de beschikbare cijfersblijkt duidelijk een tendens naar toename van onveiligheid bij jongeren; niet alleen in de steden, maar ook in kleinere gemeenten. Zowel absoluut als relatief kwamen steeds meer jongeren in politiebestanden terecht. Ze blijken op steeds jongere leeftijd (voor het eerst) met de politie in aanraking te komen; naast jongens ook steeds meer meisjes. Allochtone jongeren zijn daarbij oververtegenwoordigd. Ook onder jongeren is sprake van verharding van de criminaliteit. 'Paars' zag een investering in de jeugd als een investering in de toekomst en vond dit vraagstuk bij uitstek geschikt voor een integrale aanpak. Middels een evenwichtige benadering van prooctie, preventie en repressie, moet verbetering in omstandigheden m.b.t. de thuissituatie, de aansluiting op het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en de arbeidsmarkt kunnen worden bereikt. Er dient sneller en consequenter te worden gereageerd op signalen vanuit de jeugd. Niet wachten tot een jongere voor de zoveelste keer met de politie in aanraking komt, ook niet tot iemand te ver is afgegleden, maar het eerste contact direct aangrijpen. Niet alleen de politie vervult daarin een rol. Jongeren moet perspectief worden geboden in de sfeer van bonen creëren, zorgen dat de toeleiding van het onderwijs goed is, inspelen op spijbelgedrag - veel problemen blijken daarmee te beginnen - en een alerter reagerende overheid. Dit alles heeft geleid tot extra financiële middelen voor jeugd en veiligheid - oplopend van f4 min. per jaar in 1995 naar f93 min. structureel in 1 999 - en tot actieprogramma's voor de G4 en de Gl 5 en het zal leiden tot de Wet Brede Doeluitkering Jeugd, waarvoor op de begroting van BiZa voor 1999 68 miljoen gulden beschikbaar is. Ook is een handreiking gepubliceerd over lokaal beleid t.a.v. allochtone jongeren, waarin o.b.v. praktijkervaringen slaag- en faalfactoren zijn aangegeven. Daarnaast verscheen een handleiding over veiligheid op school, ont­'De veilige school' en werd in dit verband hetaantal officieren van justitie en decellencapaciteit uitgebreid.

DRUGS EN VEILIGHEID

Gebruik van en handel in soft- en harddrugs leiden in toenemende mate tot allerlei vormen van criminaliteit, overlast en onveiligheidsgevoelens bij burgers; het meest in de grote steden. Dot legt een groot beslag op politie, justitie en gemeente. Het kabinet acht het nodig om juist aan die overlostkant aandacht te besteden; naast de strafrechtelijke omvang en het volksgezondheidsaspect (de verslavingskant) nadrukkelijk aandacht voor de overlast. Een optimale mix van verslavingshulp, strafrechtelijk systeem en bestrijding van overlast vereist een integrale aanpak en inzet van o.o. bestuurlijke middelen. E.e.o. is uitgewerkt in de in '95 verschenen Drugsnota. In dit kader volt het wetsvoorstel Overlastgevende Drugspanden te noemen, waarbij de burgemeester de bevoegdheid krijgt woningen die o.g.v. gebruik en handel in drugs ernstige overlast veroorzaken, te sluiten. Een ander wetsvoorstel dot momenteel voorligt, geeft de burgemeester de bevoegdheid coffeeshops, die niet aan de door het college van Procureurs-Generaal gestelde criteria voldoen, te sluiten. Rijksuniversiteit Groningen onderzoekt momenteel in opdracht van Bi­ Za of er een handreiking kan worden samengesteld, dat inzicht biedt in het bestuurlijk-juridisch instrumentarium.

Een onder onderdeel is de taskwatch 'Veiligheid en verslavingszorg'. Met de grote steden is overeengekomen dat er extra wordt geïnvesteerd in de vermindering van drugsoverlast en de opvang en behandeling van verslaafden. De taskwotch komt regelmatig bijeen in een samenwerkingsverband van besturen van de grote steden en de departementen die betrokken zijn bij de drugsproblematiek - VWS, Justitie en BiZa.

De VNG heeft een steunpunt drugs en veiligheid ingericht, waar justitie, politie en gemeenten terecht kunnen voor informatie over de aanpak van drugsoverlast en advies over allerlei projecten. Daarnaast is een experiment gestart om te kijken of mensen die overlast veroorzaken, kunnen worden vastgehouden in gedwongen opvangvoorzieningen, zodat zij niet na korte tijd weer vrij rondlopen en opnieuw overlast veroorza-

Vervolg op pagina 12 ken. Formeel is in de wetgevingdaar geen basis voor, maar daarwordt momenteel aan gewerkt.

VEILIGE LEEFOMGEVING EN RISICOBEHEERSING

Het zich welbevinden van burgers wordt grotendeels bepaald door een veilige woon-, leef- en werkomgeving. Een goede inrichting en beheer van de openbare ruimte is dan ook een zaak die een ieder aangaat. Meer dan in het verleden moet aandacht worden besteed aan de veiligheidsaspecten bij besluitvorming over inrichting en beheer van de openbare ruimte en risicovolle projecten. Veiligheid dient heel nadrukkelijk naast economische factoren, milieufactoren, andere factoren te staan en bewust in de besluitvorming te worden meegewogen. Hetzelfde geldt voor het ontwikkelen van gemeentelijke bepalingen die consequenties hebben voor de veiligheid als bijv. op gebied van ruimtelijke ordening. Dan gaat het om praktische en door burgers als zeer belangrijk ervaren zaken als bijv. schoolroutes, inrichting van winkelstraten en aanleg van woonwijken. Een succesvol voorbeeld is de Nijmeegse wijk "Hatert", dat grote problemen kent, m.n. in de sfeer van vandalisme. Inmiddels zijn daar initiatieven opgezet ter versterking van de sociale structuren. Door hen het beheer over hun flat en de groenvoorzieningen en speeltuinen er omheen toe te vertrouwen, worden inwoners meer verantwoordelijk gemaakt voor hun eigen woonomgeving. Middels kennismakingsavonden werd gepoogd de onderlinge bekendheid in de buurt te verbeteren.

Veel acties zijn gericht op potentiële daders. Een team bestaande uit welzijnshulpverleners en politie, probeert probleemjongeren vroegtijdig op te vangen. Gericht daderonderzoek bij vernielingen, het verhalen van schade op de daders en het samen met rondhangende jongeren een plek zoeken die geen overlast bezorgd, zijn enkele van de gestarte acties. Daarnaast zijn afspraken gemaakt met de reinigingsdienst om op plekken waar veel overlast van troep is vaker schoon te maken. Verder wordt geïnvesteerd in de aanpak van de fysieke structuur. Zo wordt de buurt door woningcorporatie en gemeente opgeknapt. Het is zaak te komen tot geïnte­ greerde beveiligingsconcepten voor gebouwen - w.o. woonhuizen - op basis waarvan bouwers rekening kunnen houden met alle veiligheidsaspecten. In het verleden werden criminaliteitspreventie en brandpreventie als aparte zaken opgevat, hetgeen nogal eens tot fricties leidde.

Een ander belangrijk aspect is de normering en certificering van verschillende producten op het gebied van veiligheid. De veiligheidsmarkt heeft een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Het moet voor burgers en bedrijven duidelijk zijn wat betrouwbaar is, wat de normering is, wat er aan certificering is. Zo zal bijv. het bouwbesluit moeten worden herzien. In het verleden werden daarin wel brandpreventieve voorzieningen opgenomen, momenteel wordt eraan gewerkt om daarnaast ook een minimum aan criminaliteitspreventieve maatregelen te eisen.

Een alternatief, doch niet in de sfeer van de regelgeving, is het keurmerk 'Veilig wonen'. Gedachte daarbij is, dat bij het ontwikkelen van nieuwe wijken op een eenvoudige manier - tegen geringe meerkosten - rekening kan worden gehouden met veiligheid. Niet alleen de woning zelf, maar ook de woonomgeving moet aan bepaalde eisen voldoen. Om het geheel aantrekkelijker te maken, zouden verzekeraars bereid moeten zijn in geval aan die eisen is voldaan, premiekortingen te geven. Momenteel wordt bekeken of het keurmerk ook voor bestaande bouw kan worden ingevoerd. Als een bepaald aantal woningen in een wijk aan de keuringseis voldoet, kan het certificaat 'veilige wijk' worden verkregen. Hier blijkt veel belangstelling voor te zijn. Bewoners kunnen ook zelf het initiatief nemen om het keurmerk aan te vragen. Een ander voorbeeld: aanpassing

Een ander voorbeeld: aanpassing van het Besluit beheer sociale huursector. Gemeenten moeten met woningbeheerders ook over de woonomgeving afspraken kunnen maken. Een volgend voorbeeld van een instrument in ontwikkeling is een soort veiligheidseffectrapportage, waarmee het gemeentebestuur, bij grote(re) infrastructurele plannen, de mogelijkheid krijgt om veiligheid mee te wegen en de effecten te beoordelen. Het College Veiligheidseffectrapportage heeft de effectwijzer ontwikkeld waarmee o.a. burgemeesters en commissarissen van de koningin een instrument hebben om de veiligheidsrisico's binnen hungrondgebied m.b.t. branden, ongevallenen rampen in te schatten

TOEZICHT

Er is een toenemende behoefte c jn meer toezicht in de samenleving Op lokaal niveau zijn de afgelopen jaren steeds meer initiatieven op e- start om daaraan te voldoen. Het is van belang dat het voor a- burger volstrekt duidelijk is, met '.at voor vorm van toezicht en met we - met of zonder opsporingsbevoec i- heid - hij te maken heeft. Tevens moet altijd de toevoegende waa : e van het instrument toezicht in het oog worden gehouden. De toege voegde waarde van een toezich' project dat los van andere genot-en maatregelen wordt opgezet, kon weleens buitengewoon gering bl! ken. Toezicht moet worden gebri «t als één van de instrumenten; niet ^ls instrument op zich. De verschiller' : 'e vormen van toezicht binnen een .; meente moeten in gezomenlijkhe : invulling geven aan het totale be leid. Dat vergt afstemming en overleg. BiZa heeft deze ontwikkeling o.a. gestimuleerd door de 'Stimu', ringsregeling toezicht'. Grote gemeenten konden gebruik maken > m de Melkertbanen. Gemeenten dif daar geen gebruik van maakten, konden een beroep doen op de s muleringsregeling, waarbij het ri| bijdroeg in de aanstelling van toe zichthouders en de benodigde vo )rzieningen eromheen. Momentee: loopt een onderzoek, dat moet re JIteren in een handreiking, hoe to' handhavingsteams, waarin allerl-^ diensten gezamenlijk opereren - bijv. politie met toezichthouders ., kan worden gekomen.

TEN SLOTTE

De nota Veiligheidsbeleid '95-'9£ bevat de hoofdlijnen van het kab netsbeleid in dezen. Uitgangspun is dat de gemeente bij uitstek de afgewezene is om het veiligheidsbe leid concreet gestalte te geven. Ii vesteren in de repressieve kant bii ""t nodig, maar daarnaast moet woi den geïnvesteerd in het voorkomen van onveiligheid en het samenweken tussen partijen. Gemeentepoi': ei vervullen daarbij een essentiële rol en kunnen hierin een belangri, i< e bijdrage leveren. Burgers verwachten dat ook.

mr. J.G.A. Fetter / H. van der Wal

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 september 1997

De Banier | 18 Pagina's

INTEGRAAL VEILIGHEIDSBELEID - slot

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 september 1997

De Banier | 18 Pagina's