Daniël de bidder

"Ik bad dan tot de Heere, mijn God, en deed belijdenis.

Daniël 9: 4a

Uit het boek dat zijn naam droogt, kennen wij Doniël als een profeet de^, Heeren. Hij was tevens een staatsman, die een troonswisseling, een coup heeft meegemaakt. De Baby'onische koning Belsozor werd verdongen door koning Dorius, de Meder. Daniël heeft die machtswisseling overleefd en behoorde tot de dne voornaamsten van de nieuwe koning (Don. 6: 3). Behalve een profeet en staatsman was Daniël ook een bidder. Reeds in hoofdstuk 6 lezen we, dat hij driemaal per dog bad tot de fHeere zijn God. Ondanks het verbod van de koning, bad hij zichtbaar voor allen voor het open venster in zijn huis, in de richting van Jeruzalem (vs. 1 1). De kracht van het gebed bleek sterker te zijn dan de muil van de leeuwen. In 06 tekst lezen we opnieuw, dot nij bidt. Ook de inhoud van zijn gebed wordt vermeld in dit hoofdstuk. Het is een lang gebed, dat je in zijngeheel moet lezen en herlezen! Hoe leerde hij zo bidden? Uit vers 2 bf ikt, dat zijn gebed werd geleerd bii het geopende Woord van God. Daar kun je ook alleen echt bidden leren. Door de Geest der gebeden wordt ons bidden dan afgestemd op het spreken Gods in Zijn Woord.

Door de profeet Jeremio had de Heere voorzegd, dat de ballingschap in Babel 70 jaar zou duren (29: 10). Dat leest Daniël volgens net tweede vers. Die tijd was toen bijna om. Opmerkelijk is echter, dat Daniël niet bidt: Heere, vervul Uw belofte. Hij deed belijdenis, zegt de fekst. Ik bod en beleed mijn zonde, zegt vers 20, en de zonde van mijn volk Israël. Zijn belijdenis is dus een schuldbelijdenis. In zijn gebed komt Daniël in de schuld voor God om en met zijn volk. Hij belijdt in vers 5: "Wij hebben gezondigd". Hij spreekt in vers 8 van onze koningen, onze vorsten en onze vaders. Hij noemt de tegenwoordige generatie, waarbij hij zichzelf insluit. Hij erkent: "Wij hebben niet gehoord naar Uw dienstknechten, de profeten" (vs. 6). Het hort van het volk was niet bij de Heere, maar bij de afgoden. Daniël belijdt het als schuld van het volk voor Gods aangezicht. De ballingschap is don ook niet het lot van de wereldmachten, maar het is Gods rechtvaardig oordeel vanwege de zonden en ontrouw van het volk. Let op die geweldige woorden in zijn belijdenis: gezondigd, onrecht gedaan, goddeloos gehandeld en gerebelleerd (vs. 5). Zo bidt hij belijdend bij de geopende Bijbel om vergeving. Dot is de vrucht van zijn bezig zijn met de boeken van zijn God. Als hooggeplaatste aan het hof van koning Darius achtte hij zich niet te groot om de Bijbel te lezen en biddend bezig te zijn met de zaak van Israël voor Gods aangezicht. "Ik bad don tot de Heere, mijn God, en deed belijdenis."

Loten we daar eens over nadenken met het oog op onze eigen positie als leden van de SGP en als christenen. Gods Woord is toch de grond en het geheim van de politieke partij. Zijn wij nu zoals Daniël biddend bezig met Gods Woord en met ons volk? U bent lid van de SGP, maar bent u ook een bidder? Ook nu nog wil de Heere mensen, die moeten belijden dot ze niet bidden kunnen gelijk het behoort, bidden leren. Hoe doet Hij dat? De Heere doet het door Zijn Woord en Geest. Zoals Daniël bent u dan biddend bezig met Gods Woord en wordt uw gebed afgestemd op Gods spreken in Zijn Woord. Je kunt van alles en nog wat zeggen over de tijd waarin wij leven. Dat moet ook. Het is een geesteloze en een goddeloze tijd. Als je leest wat er zool in de dagbladen staat en wat er om je heen gebeurt, dan moet je zeggen: Heere God, op welke weg gaat ons volk. Het is op de weg van God of, van Zijn Woord en wet af. Onze ogen en die van onze kinderen dienen daarvoor gescherpt te zijn. Het gevaar is groot, dat we het niet meer zien en dot we aan het kwaad gewend raken. We kunnen er ook tegenover elkaar over klagen hoe erg het in ons land is gesteld.

Moor wie zijn wij als leden van de SGP? Kregen wij oog voor onze eigen zonden? Is er niet ontstellend veel, dot wij in het gebed voor God moeten belijden elke dag weer? Luisteren wij naar Gods spreken in Zijn Woord en laten wij ons door Hem gezeggen? De partij heeft een geweldige naam, maar is het leven van de leden door genade een toonbeeld van bijbelse vroomheid? Wat is uw gebed in het licht van dit gebed van Daniël? Zijn we als leden van de partij ook bidders door genade? Spreken wij zoals Daniël over ons volk met de Heere in het gebed? Doen we het ook vanuit ons volk in de eerste persoon meervoud: 'Wij hebben gezondigd"? Kent u en jij iets van de diepe verootmoediging voor God? Hebben we geleerd te zwijgen over alles om ons heen, omdat we in ons eigen leven zoveel ontdekken, dat niet recht is voor God? We horen Daniël zeggen: Ik bad en deed belijdenis. Hij kwam om en met zijn volk in de schuld voor God.

In zijn gebed kon Daniël alleen moor pleiten op Gods Naam. Hij zegt in vers 1 9: "Om Uws Zelfs wil, o mijn God!" Hoger en dieper kon niet. Dat is de laatste grond. Het is ten volle geopenbaard in de Heere Jezus Christus. Gods genade in Christus is altijd groter don de schuld van ons en ons volk. De Heere leert het ons en Hij leert ons bidden bij de geopende Bijbel en door Zijn Geest. In het leven van Daniël, de bidder, loot Hij het licht vallen op Zijn werk in het leven van mensen.

Vlaardingen ds A. Stehouwer

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen