Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

”Die overwinning staat vast”(1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

”Die overwinning staat vast”(1)

25 jaar geleden overleed ir. C.N. van Dis

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Je had de oude en de jonge. De jonge bleef de jonge, ook toen hij met zijn 71 jaren het meest bedaagde Tweede-Kamerlid was. Als "C.N. van Dis jr." stond hij tot het laatst van zijn leven vermeld in het parlementaire jaarboek "Parlement en Kiezer." 65 jaar lang drukten vader en zoon Van Dis op hun bescheiden wijze een stempel op onze partij. Op 5 januari was het een kv/arteeuw geleden dat "de oude Van Dis" in zijn woning aan de Frankenslag in Den Haag overleed, nadat hij kort tevoren in de Eerste Kamer op indrukwekkende wijze getuigenis had gegeven van zijn persoonlijke toekomstverwachting.

Ir. Cornells Nicolaas (Cor) van Dis (senior dus) werd op 23 augustus 1 893 in Leiden geboren als jongste van de zeven kinderen van Pieter van Dis en Sara Maria Bink. Pieters voorgeslacht woonde in Klundert en Heinenoord, terwijl Sara uit een Leids geslacht stamde.

De familie Bink leefde onkerkelijk, maar daarin kwam plotseling een drastische verandering. Sara's ouders bewoonden een bovenhuis. In de woning op de begane grond werd om de andere week gezelschap gehouden. Bink en zijn vrouw vroegen zich dikwijls af wat daar toch gebeurde: er werd gezongen, er werd gepraat... Bink sloop de trap af en stond een poos achter de deur te luisteren. Wat hij daar hoorde, werd onvergetelijk voor hem. Het werd door de Heere gebruikt om hem stil te zetten. Bij zijn vrouw viel dat niet in goede aarde, want haar man ging heel anders leven. Voor haar gevoel was haar huwelijk kapot. In grote vijandschap maakte ze het hem onmogelijk om kinderen des Heeren thuis te ontvangen. Totdat God ook haar, toen ze 56 jaar was, een halt toeriep op haar levensweg. Drie dagen lang heeft ze het toen in grote zielenood uitgeroepen: "Verloren, verloren, verloren..." Toen heeft de Heere Zich echter aan haar ziel geopenbaard met de woorden "Al wat aan Hem is, is gans begeerlijk. Zulk een is mijn Liefste, ja, zulk een is mijn Vriend, gij dochters van Jeruzalem!" (Hoogl. 5 : 16b). Het was een ingrijpende verandering.

Cor van Dis had het later zelden over de ouders van zijn vader, maar sprak vaak over grootvader en grootmoeder Bink. Ook van zijn beide ouders werd getuigd dat ze het leven der genade deelachtig waren. In het gezin Van Dis was Cornells Nicolaas een nakomertje. Hij kwam 7, 5 jaar na zijn zus Mien ter wereld. Zijn moeder was toen al 47 jaar. Als jongste in het gezin werd Cor erg verwend. Van de vijf oudere broers en zusters was er e en bij de geboorte gestorven en een zusje was op driejarige leeftijd overleden. De kinderen Van Dis behoorden later tot de Gereformeerde Kerken; alleen Cor was christelijk gereformeerd.

LABORANT

Toen Cor twaalf jaar was, overleed zijn vader. De winkel waar Pieter van Dis met parelmoer ingelegde voorwerpen en zijn eigen schilderijen verkocht had, werd nu van de hand gedaan.

Vijf jaar bezocht Cor van Dis de HBS in de Sleutelstad. Vervolgens verhuisde hij met zijn moeder en zus naar Delft, zodat hij geen kosthuis hoefde te zoeken toen hij daar zijn studie aan de Technische Hogeschool begon. In 1919 studeerde Van Dis af als scheikundig ingenieur. Na op de hogeschool collegeassistent in de organische chemie geweest te zijn, vond hij gedurende tien jaar emploi in het laboratorium van een salpeterfabriek in Utrecht. Inmiddels was hij getrouwd met Hermina Berendino Eikendal, die hij op de catechisatie in Den Haag had leren kennen. Ze was afkomstig uit een boswachtersfamilie. Verscheidene ooms werkten in de Apeldoornse bossen en haar (jonggestorven) vader was boswachter op landgoed Marlot op de grens van Den Haag en Wassenaar.

Zeven kinderen kreeg Cor van Dis tijdens zijn eerste huwelijk: vier zoons en drie dochters. Zorgen bleven het echtpaar niet bespaard, want twee zoons waren doof en een dochter werd getroffen door polio en door een ongeneselijke psychische ziekte.

In godsdienstig opzicht had Cor van Dis een ingrijpende ommekeer meegemaakt. Toen hij zestien jaar was, stond hij sterk onder invloed van een vriend die tot de Gereformeerde Kerken behoorde. "Ik moest maar geloven en aannemen. Dat heb ik ook gedaan, " zei hij later. Toen hij 21 jaar was, is de Heere echter in zijn leven gekomen. Toen was Cor niet gelovig meer. In de Bijbei las hij alleen nog maar zijn ongeluk.

Hij was 23 jaar toen de Borg aan zijn ziel geopenbaard werd. Zijn geestelijk leven werd, net als zijn karakter, gekenmerkt door uitschieters. Hij was geen man van veel woorden en over zijn innerlijk leven was hij erg gesloten. Daardoor had hij later met zijn zoon Cor (het kamerlid C.N. van Dis jr.), die hetzelf-

C.N. van Dis jr.

de gesloten karakter had, niet vaak een geestelijk gesprek, hoewel beiden zaken konden vertellen.

Als vader Van Dis echter opening tijdens het gebed kreeg, ging er wat vanuit. Wanneer hij van de Heere iets kreeg, gaf hij daar krachtig getuigenis van. "Al zou de paus met al zijn trawanten tegenover me staan, ik zou hen verslaan met het Woord, " zei hij dan.

EEN HALVE EEUW

In de tijd dat Van Dis in de Utrechtse salpeterfabriek werkte, woonde hij met zijn gezin in Utrecht, Driebergen en Huis ter Heide (bij Zeist). Artikelen van zijn hand trokken de aandachtvan ds. G.H. Kersten, die hem vervolgens opzocht. Zo raakte Van Dis bij de nog jonge Staatkundig Gereformeerde Partij betrokken. Toen ze in 1926 of 1927 eens samen in de Voorstraat in Utrecht liepen, vroeg ds. Kersten of Van Dis zich voor het kamerlidmaatschap beschikbaar wilde stellen. Van Dis opperde bezwaren, maar die werden door de partijleider afgewimpeld. In 1929 kwam Van Dis in de Tweede Kamer. Van de scheikunde stapte hij over naar de staatkunde. Ir. Van Dis verdiende zijn sporen binnen de SGP. Bijna een halve eeuw was hij voor de partij actief. Hij was van 1929-1972 lid van het Hoofdbestuur en al die tijd ook partijsecretaris. Het is het grootste aantal dienstjaren dat een hoofdbestuurslid tot op heden ooit heeft volgemaakt. Het partijbureau was lange tijd gevestigd in zijn woning aan de Frankenslag in Den Haag. Medewerkers waren er niet. Van Dis typ- te zelf de brieven en vermenigvul- digde ze op de stencilmachine in zijn studeerka- mer, terwij l zijn kinderen de en- veloppen schre- ven.

Aan het staatkundig gereformeerde (dag)blad De Banier was Van Dis sr. verbonden als medewerker (vanaf 1926), redacteur (1929-1940) en later als hoofdredacteur (1961-1969). Van de NV Nieuwsblad en Drukkerij De Banier was hij directeur (1929-1931). Zijn kinderen brachten in de jaren dertig regelmatig enveloppen met kopij naar de drukkerij.

In de jaren 1929-1937 en 1946- 1 971 zat ir. Van Dis in de Tweede Kamer, vanaf 1961 als fractievoorzitter. Eerder had hij nog even gemeend tot het predikambt geroepen te zijn, maar hij mocht nu op andere wijze gaan getuigen. Hij was nauwelijks 36 toen hij in de Tweede Kamer kwam, voor die tijd (en nog wel) tamelijk jong.

In de periode 1946-1962 was Van Dis sr. bestuurslid van het Landelijk Verband van Staatkundig Gereformeerde Studieverenigingen (LVSGS), ook als tweede voorzitter. Daarnaast is te noemen zijn voorzitterschap van de kiesvereniging in Den Haag, zijn lidmaatschap van de Provinciale Staten van Gelderland (31 mei-15 september 1949) en Zuid-Holland (1961-1970) en van de gemeenteraad van Rotterdam (1931-1940) en Ermelo (van 6 tot 15 september 1949). Ook zijn zoon zou korte tijd (1971-1972) kamer-, staten- en raadslid tegelijk zijn. De oude Van Dis besloot zijn loopbaan in de periode 1971-1973 in de Eerste Kamer.

Als ir. Van Dis zijn redevoeringen opstelde, mocht er niemand in de studeerkamer komen. De vloer rond zijn bureau lag dan bezaaid met oude jaargangen van De Banier en andere paperassen. In de stapels stukken wist hij snel te vinden wat hij nodig had. In de kamer mocht daarom niets veranderd worden en tijdens de grote schoonmaak bleef hij angstvallig in de buurt om te zorgen dat alles weer op dezelfde plaats terechtkwam. Soms las hij een stuk van een rede voor aan vrouw en kinderen en zijn vrouw corrigeerde dan soms fouten. De bijdragen die tijdens een debat in tweede termijn uitgesproken werden, konden ook eerst thuis worden opgesteld, maar later moest er soms direct van repliek gediend worden en dot betekende voor Van Dis een behoorlijke omschakeling.

Naast alle bezigheden in kerk en politiek vond hij tijd voor zijn hobby, fotografie, waarvoor hij in zijn huis een donkere kamer had ingericht. In 1937 moest Van Dis de Tweede Kamer verlaten, omdat de SGP haar derde zetel verloor. Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog maakte ook een eind aan zijn overige politieke activiteiten. Geruime tijd was hij werkloos. Vanaf 1943 verdiende hij zijn brood als vertegenwoordiger voor een farmaceutische fabriek.

OOK KERKELIJK ACTIEF

Kerkelijk was Van Dis eveneens actief. De Christelijke Gereformeerde Kerken in Zeist en Rotterdam-West diende hij als ouderling en ook in Ermelo zat hij in de kerkenraad. Er zijn preekjes bewaard gebleven waarbij hij de datum vermeld heeft waarop hij ze tijdens een leesdienst gebruikte.

In Zeist maakte Van Dis ds. J.Tolsma mee. Diens vrouw was ernstig ziek. Toen Van Dis eens ouderling van dienst was, kreeg hij voor de dienst kennelijk gebed voor haar. Later hoorde hij dat de predikantsvrouw op datzelfde moment tot ruimte was gekomen. Ze is later die morgen, toen haar man al thuisgekomen was, overleden.

In Rotterdam woonde de Van Dissen in de Insulindestraat in het noorden van de stad, maar ze liepen 's zondags vijf kwartier naar 'West', omdat ze zich daar kerkelijk beter thuisvoelden. Ouderling Van Dis diende er samen met ds. K. Groen. Soms werd er na kerktijd wel een uur nagepraat. he\ maakte diepe indruk wanneer de oude ouderling Kuipers vertelde wat God aan zijn ziel gedaan had.

DE OVERWINNINGSTAAT VAST

Van Dis was in 1929 in Rotterdam terechtgekomen toen hij bij De Banier ging werken. In juli 1932 overleed zijn vrouw op 36-jarige leeftijd aan kanker. Er was hoop dat ze geen vreemdelinge van genade was geweest, maar haar man kon dat aanvankelijk niet geloven. Hij kon ook niet onder het verlies komen. Voor zijn zieleleven was het een duistere tijd. In zijn waarneming raakte hij alles kwijt.

Zes jaar later kwam de Heere echter over en werkte Hij door. Met schroom schreef hij er iets over in De Banier toen hij bedankte voor de overweldigende belangstelling voor zijn zeventigste verjaardag: "Wanneer ik nu op de afgelegde weg terugzie, zoals dit past bij een herdenking, dan mag ik niet ontkennen dat rijke weldaden van de Heere mij ten deel vielen. In verscheidene plaatsen van ons land, tot in het hoge noorden (Leeuwarden), liggen voor mij onvergetelijke gedenktekenen. Al die plaatsen op te sommen zal door mij niet worden gedaan, daar mijn stuk dan veel te uitvoerigzou worden.

Slechts voor één grote weldaad vergunne men het mij een uitzondering te maken, al heb ik geaarzeld hiervan melding te maken. Wanneer ik dan toch daartoe overga, is dit dus niet om mijzelf naar voren te brengen, maar om daarin de eer te geven aan Hem, Die mij deze weldaad gans onverdiend, enkel uit vrije, souvereine genade schonk. Ook is het zo, dat de Heere zo'n weldaad niet schenkt om die in een zweetdoek verborgen te houden.

Gods Woord zegt dienaangaande dat zo dezen zwijgen, de stenen haast roepen zullen. Ik zal mij echter wel zeer moeten beperken, ook al om niet te veel plaatsruimte te gebruiken, en zal derhalve niet ingaan op wat er aan het hoogtepunt in mijn leven voorafging, ofschoon dit er onafscheidelijk aan verbonden is, daar God van Zijn recht geen afstand doet. Zo naar waarheid merkt de Heidelberger Catechismus ten deze op, dat wij of door onszelf of door een ander volkomenlijk aan de gerechtigheid Gods moeten betalen. Die Andere nu mocht mijn deel worden.

Het was op een vroege zondagmorgen in het laatst van januari in 1939, toen ik dus nog in Rotterdam woonde. Toen toch, nadat de satan gescholden was en ik als een gans ontledigde, niets bezittende, wachtte op wat gebeuren zou, werd Christus als de grote Overwinnaar van satan, dood en hel voor mijn zielsoog geopenbaard. Met onuitsprekelijke vreugde in mijn ziel, terwijl alle genegenheden en vermo- gens op Hem gericht waren, kreeg ik door de onwederstandelijke kracht des Geestes in Zijn overwin- ning te roemen en vervolgens Hem in Zijn lijden, sterven en opstanding door het geloof te omhelzen of te mijnen, waarna dit werd bekrach- tigd in de Namen van de drie Perso- nen der Heilige Drie-eenheid, ge- volgd door het halleluja.

Het is niet in woorden uit te drukken wat in die ogenblikken werd doorleefd. Wat wordt dan ervaren dat het Evangelie van Chrstus, Die de Griek een dwaasheid en de Jood een ergernis is, een kracht Gods is tot zaligheid!"

Met blijdschap ging Van Dis die morgen naar de kerk. Eerst ging hij echter even bij ds. Groen aan. "Juist kwam hij de deur uit toen ik dicht bij zijn huis was. Niet alles zal ik meedelen hoe dat ging, maar alleen dit, dat ik hem bij het geven van de hand kon aanspreken met; "broeder in Jezus Christus." Verwonderd keek Ds. Groen mij aan, waarop ik zei: "O dominee. God heeft mij welgedaan. Hij heeft mijn ziel gered." Zo liepen wij naar de kerk, sprekende over de grote daden Gods."

Nooit vergat Van Dis het eerste psalmvers dat tijdens die dienst werd opgegeven: Psalm 33 : 9. Nogmaals benadrukte hij in De Banier dat hij dit alleen schreef "om bij gelegenheid van deze herdenking in het openbaar de Heere te erkennen voor de grote weldaden welke Hij mij, die alles verbeurd heeft, ten deel deed vallen." (wordt vervolgd)

Elspeet L.Vogelaat

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 januari 1998

De Banier | 19 Pagina's

”Die overwinning staat vast”(1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 januari 1998

De Banier | 19 Pagina's