Nogmaals het leerlingenvervoer (3)

In veel gemeenten wordt er momenteel 'gesleuteld' aan de verordening leerlingenvervoer. Een reden hiervan is dat er een aantal wetsv/ijzigingen heeft plaatsgevonden dat gevolgen heeft voor het leerlingenvervoer. De belangrijkste reden is echter dat er sprake is van een forse kostenstijging. De gemeentelijke kosten voor leerlingenvervoer worden in steeds mindere mate door het rijk vergoed. Met ingang van het schooljaar 1999/2000 komt de eigen bijdrage van ƒ 250, 00 te vervallen. In plaats daarvan kan een drempelbedrag van ƒ 600, 00 op jaarbasis worden ingevoerd. Veel gemeentebesturen zullen de nieuwe wetgeving aangrijpen om de kosten te beperken. Aanknopingspunten zijn dan met name de invoering van een drempelbedrag en het geven van een efficiency-beoordeling.

DREMPELBEDRAG

Met de invoering van een drempelbedrag van ƒ 600, 00 op jaarbasis krijgen gemeenten de bevoegdheid aan alle ouders van kinderen die van het leerlingenvervoer gebruik maken slechts een vergoeding toe te kennen voor zover de kosten van het vervoer uitkomen boven de kosten van openbaar vervoer over de door de gemeenteraad vastgestelde afstand (in de meeste gevallen 6 km). Dit drempelbedrag geldt uitsluitend voor leerlingen die een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs (voormalige lom- en mik-scholen en de voormalige iobk-afdeling) of een school voor speciaal voortgezet (voormalige vso-lom en vso-mik) bezoeken.

EFFICIENCY-BEOORDELING

De gemeente mag daarnaast een efficiency-beoordeling geven. Wettelijk gezien hebben ouders namelijk "recht op een tegemoetkoming van de kosten, op basis van openbaar vervoer". Indien het niet mogelijk is zelfstandig met het openbaar vervoer te reizen, kan er (tijdelijk) een begeleider meereizen. Daarbij kan voor kinderen die een reguliere basisschool van een specifieke richting bezoeken de goedkopere kilometervergoeding per gezin worden toegekend (Rijksregeling Binnenland, art. 14). Deze efficiency-beoordeling wordt door sommige beleidsmakers ook gezien als principieel-onderwijskundig van aard: voor de ontwikkeling van de leerling is het belangrijk dat kinderen onafhankelijk leren zijn en zelfstandig (met openbaar vervoer) kunnen reizen, zo redeneert men. Va daar dat in veel gemeenten nu a als basisregel geldt dat leerlingen van 9 jaar en ouder met het openbaar vervoer dienen te reizen en/of een vergoeding ontvangen op basis van een jaarabonnement.

Terecht heeft mr. I. Bakker (beleidsmedewerker van de SGP-fractie in de Tweede Kamer) eerder in 'Doelwit' aangegeven dat SGP-raadsleden de beleidsvrijheid van gemeenten en de ruimte voor creativiteit zo veel mogelijk zouden moeten benutten. Graag verwijs ik naar zijn waardevolle suggesties om de hoogte van de eigen bijdrage te beperken. Omdat de wijziging van de verordening momenteel ook in Jacobswoude aan de orde is, heeft ondergetekende dankbaar gebruik gemaakt van de suggesties die gedaan zijn. Diverse voorstellen van SGP-zijde, waarin met name aandacht werd gevraagd voor het speciaal onderwijs en de invoering van een inkomensafhankelijke bijdrage, werden overgenomen.

KEUZE OUDERS

Echter, uit praktijkvoorbeeld Jacobswoude is ook gebleken dat het regulier basisonderwijs van een bijzondere richting het meest te duchten kan hebben van de veranderingen. Uitgangspunt van de modelverordening van de VNG is dat ouders primair verantwoordelijk zijn om er zorg voor te dragen dat hun kind op school komt. De vrijheid van onderwijs wordt zodanig uitgelegd dat bijzonder onderwijs een keuze is van de ouders en dat de gemeenschap minimaal met de kosten die uit die (principiële) keuze voortvloeien mag worden belast (zo blijkt ook uit uitspraken van de Raad van State). Ook in veel andere gemeenten zal taxivervoer niet meer vanzelfsprekend zijn voor kinderen die naar het bijzonder onderwijs gaan In principe krijgen leerlingen een vergoeding op basis van openbaar vervoer of wordt per gezin (I) een vergoeding van ƒ 0, 19 per kilometer toegekend (minus drempelbedrag(en), minus schoolvakanties), tenzij aangepast taxivervoer goedkoper is. Dit laatste zal zelden het geval zijn. Bovendien zal in veel gf vallen de vergoeding weggestreep kunnen worden tegen het drempelbedrag. Tevens zal, indien de modelverordening van de VNG ongewijzigd wordt overgenomen, geen beroep meer kunnen worden gedaan op een door de gemeente aangestelde begeleider als ouders wegens gezinsomstandigheden nie' in staat zijn hun kinderen zelf naar school te vervoeren. Dit zal voor d< nodige problemen zorgen.

Daarom is het een goede zaak om alert te zijn en kritisch te kijken nacr de wijze waarop met het leerlingervervoer ten aanzien van het bijzon der onderwijs wordt omgegaan. Aan de ene kant zou het fijn zijn ai5 met name grotere gezinnen en gezinnen met een relatief laag inkomen worden ontzien door een inkomensafhankelijk bijdrage. Aan de andere kant zullen ouders allang 'blij' zijn met de invoering van het drempelbedrag van ƒ 600, 00 per kind per jaar, zolang de mogelijkheid van taxivervoer hen niet wordt ontnomen. In dat geval zullen zij - zonder dat daar een redelijke vergoeding tegenover staat- zelf moeten bepalen hoe hun kinderen naar de basisschool worden vervoerd. M. van der Zwan

M. van der Zwan

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen