Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Terugblik op het congres  gemeentelijke  herindeling

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Terugblik op het congres gemeentelijke herindeling

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op zaterdag 12 juni jl. organiseerde de Stichting Voorlichtings- en Vormingscentrum (SVV) een congres over gemeentelijke herindeling voor raadsleden, > vethouders, bestuurders van kiesverenigingen en belangstellenden.

Er waren drie sprekers voor dit congres uitgenodigd: de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkijksrelöties, dr A. Peper, die het regeringsbeleid inzake gemeentelijke herindelingen wilde toelichten, prof.' dr. M. Herweijer, hoogleraar bestuursrecht en bestuurskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen om het regeringsbeleid van een aantal kritische kanttekeningen te voorzien en 'onze' Van den Berg die de SGP-visie op herindeling verwoordde.

Toen de bijeenkomst om precies 9.45 uur door de voorzitter van de SVV, de heer E. Klein, werd geopend, bleek dat er ruim 1 50 aanwezigen waren.

EEN VITALE EN ROBUUSTE GEMEENTE

Na opening van de vergadering kreeg de minister het woord. In zijn inleiding zette hij het regeringsbeleid inzake gemeentelijke herindeling uiteen in relatie met de notitie Paal en perk die de Tweede-Kamerfractie van de SGP heeft uitgebracht.

- minimumaantal De minister ging eerst in op de historische ontwikkeling van gemeentelijke herindeling. Daarvoor ging hij terug naar Thorbecke die -ten onrechte- veelal als 'hoeder van de gemeente' te boek staat. Juist onder Thorbecke werden de eerste gemeenten opgeheven. De liberaal ging uit van een streefgetal van 2.000 tot 3.000 inwoners van gemeenten na eventuele herindeling. In latere decennia is een minimumaantal inwoners ook steeds maatgevend geweest. In 1978 werd bij­ voorbeeld uitgegaanvan een minimumvan 10.000.

Halverwege de jaren \ tachtig was dat 6.000 a 7.000 inwoners. Het vorige èn huidige kabinet hebben echter afgezien van het hanteren van inwonersaan tallen, omdat volgens de minister "een voor heel Nederland geldende optimale schaal met als maatstaf het inwonersaantal niet eenduidig kan worden vastgesteld". Z.i. is de schaal van een gemeente afhankelijk van de specifieke positie en functie van de desbetreffende gemeente. De omvang van gemeenten moet in de context van de regio van de betreffende gemeenten worden gezien.

- tegenwicht Van belang is de kwaliteit van het gemeentebestuur. Uitgangspunt voor de minister is de vraag: "Hoe kunnen gemeenten het best worden ingericht en toegerust voor de volgende eeuw om ze in staat te stellen tot het voeren van een slagvaardig en integraal beleid". Gemeenten moeten in kunnen spelen op de vele ontwikkelingen in de samenleving. Er dienen vitale en robuuste gemeenten gerealiseerd te worden "die klaar zijn om veranderde omstandigheden en schaalvergroting in de rest van de samenleving te absorberen. [-] Gemeenten moeten een zekere schaal hebben om ook een tegen wicht te bieden juist tegen het idee van schaalvergroting, tegen het idee van 'hetgaat allemaal over ons heen'." O dat de gemeenten er zijn voor de burger, kan dat wel eens beteken» dat er tot gemeentelijke herindelir moet worden overgegaan om de kwaliteit van een gemeente te har - haven. Daarom kiest de minister voor "robuuste basisgemeenten, c wil zeggen van voldoende omvan om een serieuze gesprekspartner zijn van zowel de bevolking en haar instituties als de omgeving vc de gemeente, zoals de andere ge meenten, provincies, regio's en soms de landelijke overheid." Gemeenten moeten voldoende compf tent zijn om bij verdere decentrali > tie nieuwe taken aan te kunnen.

- gemeente als gemeenschap In zijn speech ging de minister oc in op de visie van de SGP op de ^ meente als een gemeenschap. Ne rzijn mening vallen die begrippen steeds minder met elkaar samen. "Maatschappelijke ontwikkelingen.

zijn mening vallen die begrippensteeds minder met elkaar samen."Maatschappelijke ontwikkelingen.

waarbij op velerlei terrein van schaalvergroting sprake is, en anderzijds mensen ook individueel veel minder aan de directe leefom- .eving gebonden zijn in hun werk, . 'onen, recreëren, winkelen, soms ook in verenigingen, zijn mijns inziens daarvan de belangrijkste oorzaken. Het zou uit dat oogpunt zelfs onwenselijk kunnen worden geacht dergelijke gemeenschappen territoriaal bijna dwingend te begrenzen door middel van gemeentegrenzen." Dit wil niet zeggen dot de minister geen oog heeft voor de gemeente als gemeenschap. Ook voor hem zijn gemeenschapsontwikkeling en gemeenschapsonderhoud van groot belang, en speelt z.i. het gemeentebestuur zelfs een stimulerende taak. Maar gemeentegrenzen zijn daarbij van betrekkelijk belang. Ter onderstreping van de waarde die ook de minister hecht oon de relatie gemeente en gemeenschap, heeft hij de Tweede Kamer toegezegd het SCP opdracht te geven er een studie aan te wijden.

TIJD VOOR EEN ANDER BELEID

Na de lezing van minister Peper kreeg prof. dr. M. Herweijer de gelegenheid een aantal kanttekeningen te plaatsen bij het voorgenomen regeringsbeleid inzake gemeentelijke herindeling. Zijn betoog viel uiteen in twee delen. Enerzijds ging hij in op een aantal belangrijke noties uit de fractienotitie Paal en perk, anderzijds uitte hij stevige kritiek op het uitgezette regeringsbeleid.

- aansprekende suggesties Aansprekend in Paal en perk vond de hoogleraar bestuurskunde en bestuursrecht de gedachte dat het tijd werd om, na jarenlang te zijn uitgegaan van de vraag "kan het overal niet wat groter", nu eens een andere vraag te stellen: "mag het misschien ergens ook wat kleiner". Noor zijn mening zou de minister van Binnenlandse Zaken aan de provincies moeten vragen of er geen gebieden zijn die in aanmerking komen voor uitsplitsing in plaats van herindeling. Naast de voorbeelden van Almere-Haven en Nijefurd, haalde hij de herindeling van Zuid-Limburg aan waar veel verloren is gegaan in de band tussen burger en bestuur. Dat zou hersteld kunnen worden, wanneer de bij de herindeling ontstane streekgemeenten beter kunnen worden gesplitst in gemeenschappen met een meer eenduidige identiteit.

Een andere mogelijkheid is het Osser-model elders, bijvoorbeeld op Schouwen-Duiveland, toe te passen. Landelijke dorpen zijn oon Oss toegevoegd. Thans beschikken deze dorpen over een zekere autonomie en worden zij bestuurd door een gekozen dorpsraad.

Nog een suggestie die Herweijer graag overnam, was de door de SGP voorgestelde revitalisering van de intergemeentelijke samenwerking.

Ten slotte kon de professor zich herkennen in een pleidooi -in wat hij noemde- de controleerbaarheid van de gemeente. Hef gemeentebestuur moet goed door de burgers worden gecontroleerd. Het gemeentebestuur is geen doel op zich, maar dient de gemeenschap. Als gevolg van de herindelingen komt dat echter steeds meer onder druk te staon. Onderzoek wijst uit dat een herindeling leidt tot een afname van de representotiviteit van de samenstelling van de gemeenteraad; "Niet alleen neemt de maatschappelijke representativiteit af, maar soms leeft daardoor onvoldoende het besef dat het gemeentebestuur er niet in de eerste plaats is als loopbaanmogelijkheid voor de bestuurder. Het bestuur is gewoon een dienaar. En die dienaar moet ook te controleren zijn en in de openbaarheid functioneren, dus het moet simpel zijn en transparant".

-veronderstellingen herindelingsbeleid

In reactie op de visie van minister Peper ging de Groninger hoogleraar vooral in op een drietal stellingen in diens lezing.

In de eerste plaats betrof dat de stelling dat een gemeente vitaal en robuust zou moeten zijn, omdat er anders niet gedecentraliseerd kan worden. Om verschillende redenen achtte de wetenschapper deze stelling niet houdbaar. De gemeenten waren z.i. helemaal niet zwak. Daarbij verwees hij onder andere naar de zeer essentiële en autonome bevoegdheden die een gemeente heeft op het gebied van het grondbeleid, de ruimtelijke ordening, bouwen en wonen. Bovendien is er een keerzijde van de medaille: het doordecentraliseren van taken naar de gemeenten hapert vaak. Don wordt gedecentraliseerd naar regio's of een intergemeentelijk verband. "Waarom zouden kleine gemeenten moeten worden opgeheven om te kunnen doordecentraliseren, wanneer de feitelijke decentralisatie meestal toch ten gunste is van de regionale bestuursplatforms? " Een tweede stelling die Herweijer afwees, was de stelling dot Europa groot is en dat als gevolg daarvan er ook grote gemeenten nodig zijn. Op dit moment behoren de Nederlandse gemeenten -op Zweden na, maar dat is over enkele jaren anders- tot de grootste van Europa. Dus Europa vraagt niet om grote gemeenten. Bovendien worden de belangrijkste beslissingen in Brussel genomen; in de toekomst naar verwachting nog meer. Voor de Europese Unie gaat de Nederlander liever niet naar de stembus. Dat heeft de opkomst van de verkiezingen voor het Europees Parlement wel uitgewezen. "Zo'n ontwikkeling lijkt fataal te zijn wanneer we zoeken naar een draagvlak voor overheidsbeleid". In Europa is een burger-nabij-bestuur noodzakelijk, zoals in het Europese Handvest voor de Lokale Autonomie staat. De gedachte dus, "dat wanneer je naar een verenigd Europa toegroeit, je dan grote gemeenten en weinig gemeenten moet hebben, is een illusie, het is een waanvoorstelling".

Een derde stelling die de hoogleraar afwees, was de gedachte dat de moderne burger zo mobiel geworden is, dat hij eigenlijk geen enkele serieuze binding meer heeft met welke lokale (territoriale) gemeenschap dan ook. Als je de ontwikkelingen op de woningmarkt volgt, dan blijkt dat meer dan de helft woningen koopwoningen zijn, waar men heel veel geld voor over heeft. "De gemiddelde Nederlander heeft zich financieel behoorlijk vastgelegd op een plek waar hij of zij woont. Dus de veronderstelling dat die moderne burger geen belangstelling zou hebben voor het wel of wee van die directe woonomgeving is -economisch gesproken- hoogst onwaarschijnlijk."

DE GEMEENTE HOEKSTEEN VAN HET BESTUURLIJKE GEBOUW

Kamerlid Van den Berg was ten slotte de derde en laatste spreker. Hij schetste voor de aanwezigen in grote lijnen nogmaals de SGP-visie op de gemeente als hoeksteen van de bestuurlijke organisatie. Van belang is op te merken dat een gemeente niet alleen een administratief-bestuurlijk gebeuren is. Het gaat bij een gemeente om bestuurlijke vormgeving van samenlevingsverbanden. Dat is van wezenlijk belang. Daar legt de SGP dan ook het accent bij. Het heeft ook grote voordelen. Denk ir deze tijd aan de vervreemdingsprcessen en het ontbreken van socio cohesie. Het is dan van belang dt er een bestuurslaag is die dicht bi^ de burger staat, die herkenbaar e bereikbaar is. Het heeft ook raakvlakken met de kloof tussen burger en bestuur. Onderzoek wijst uit do' de opkomstcijfers het hoogst zijn i' gemeenten die een zekere gemee' schap vertonen. Een gegeven woc je niet zomaar onderuit kan kome^ Dit punt heeft voor de SGP overige 5 nog een diepere dimensie. De gemeenschap heeft ook alles te make met het begrip identiteit. Dit begrip krijgt juist op het gemeentelijke niveau inhoud. Denk daarbij aan de winkelsluiting op zondag of aan hf beleid ten aanzien van grootschali ge, massale recreatievormen. Juist met dit soort punten wordt na herir deling minder rekening gehouden. Nauw samenhangend met de visie dot de SGP denkt aan een opbouv. van het openbaar bestuur van ond( op, is het standpunt dat eventuele herindelingen ook echt vrijwillig moeten zijn en niet zogenaamd vri willig. Daarbij moet het nadrukkeli|> om een knelpuntenbenadering gac Grootschalige herindeling is daart geen uitgangspunt. Eerst moet de mogelijkheid van grenscorrecties worden bekeken.

Na een korte pauze volgde een fc rumdiscussie waaraan, naast de sprekers, ook de heer Houtman, SGP-gedeputeerde van Zuid-Holland, deelnam. Afgevaardigden v> ^ het burgercomité Genemuiden dai zich verzet tegen de herindeling vc n deze gemeente, grepen deze mogelijkheid aan hun zaak nogmaals n'drukkelijk onder de aandacht van Je minister te brengen. Om 12.30 uur sloot de heer Klein de bijeenkomst die -zoals we van verschillende kanten hebben gehoord- een vervolg verdient. De SVV zal daar zeker op terugkomen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juli 1999

De Banier | 20 Pagina's

Terugblik op het congres  gemeentelijke  herindeling

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juli 1999

De Banier | 20 Pagina's