Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Naar een gemeentelijk prostitutiebeleid? (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar een gemeentelijk prostitutiebeleid? (1)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kanttekeningen bij de opheffing van liet bordeelverbod

In deze en volgende nummers van Doe/w/7 zal worden ingegaan op de opheffing van het bordeelverbod waartoe de Tweede Kamer begin dit jaar besloten heeft. De Eerste Kamer moet zich er nog over uitspreken, maar nu al wordt rekening gehouden met het inwerkingtreden van de wet op 1 januari 2000. De wet heeft belangrijke gevolgen voor gemeenten, waarbij raadsleden voor principiële keuzes komen te staan.

Daarom een handreiking.

Met de opheffing van het bordeelverbod beogen de paarse partijen "de weg vrij te maken voor beheersing en regulering van de exploitatie van prostitutie, en dus voor een verantwoorde inpassing van de prostitutie als menselijk verschijnsel in onze maatschappelijke en economische ordening".' Daarbij is met name een rol weggelegd voor de gemeenten. Omdat zij daadwerkelijk in bestuurlijke zin met prostitutie te maken hebben, kunnen zij het best beoordelen welk beleid gevoerd moet worden. De opheffing van het absolute bordeelverbod maakt "de weg vrij voor gemeenten om een goed, zorgvuldig en fectief prostitutiebeleid te voe­

ren"."^ Een 'integraal prostitutiebeleid' moet nu mogelijk zijn. Een intrigerende vraag in dit opzicht is welk beleid gemeenten mogen voeren.

Wat zijn de instrumenten die de gemeenten ten dienste staan? Wat zijn de grenzen van de bevoegdheden van de gemeenten? Wat zijn voor gemeenten de (on)mogelijkheden van het voeren van een eigen integraal prostitutiebeleid? Kortom, vragen die voor gemeentebestuurders van RPF-, GPV- en SGP-zijde zeker van belang zijn.

2 EEN EIGEN BELEID?

Voor gemeenten verandert per 1 januari 2000 veel. Na die datum is het bordeelverbod niet meer van krocht."^ Op het eerste gezicht lijkt het dat gemeenten veel vrijheid hebben om een eigen beleid te ontwikkelen ter beheersing, sturing en sanering van het prostitutiewezen. Als gevolg hiervan mogen gemeenten binnen hun grenzen de omvang, verspreiding en aard van de prostitutie nader ordenen. Dot beleid kan er op gericht zijn om de bestaande situatie te consolideren. Het is echter ook mogelijk dat een gemeente de omvang van de prostitutie reduceert. Een belangrijke vraag vooraf is, of gemeenten prostitutiebedrijven, zoals bordelen, mogen weren.

Geen onbelangrijke vraag, omdat er heel wat gemeenten zijn waar (nog) geen bordelen gevestigd zijn. Een logische gedachte zou kunnen zijn, dat de wetgever het voor dié gemeenten wellicht mogelijk zou maken te voorkomen dat binnen hun renzen bijvoorbeeld een bordeel evestigd zou worden. Gemeenten ouden zich dan veel werk besparen oor eenvoudigweg een plaatselijk bordeelverbod in te stellen.

3 NULBELEID

Het is dus begrijpelijk dat verschille - de fracties in de Tweede Kamer hie voor de aandacht hebben gevraagd. Het resultaat van de discu: sie heeft echter veel vragen onbear woord gelaten, zodat een eenduidig; antwoord niet mogelijk is. Het ging volgens de regering en een groot deel van de Kamer te ver dat gemeenten ook de bevoegdheid zouden krijgen binnen hun grenzen ee: bordeelverbod in te stellen. De rede nering hierbij was dat een gemeend niet iets af kan keuren, als de lande lijke wetgever dat juist wel heeft gelegaliseerd. Volgens een woordvoerder van de Dóó, bijvoorbeeld, zou dat 'wringen'.'^

Minister Korthals sloot zich bij de b ; handeling van het wetsvoorstel bij deze gedachte aan. Op een vraag of een gemeente om principiële redenen kon zeggen dat er geen bor delen binnen de gemeentegrenzen komen, antwoordde hij dat een ge meente dat niet mag doen. "Dat oc - deel moet nationaal worden vastge steld en niet per gemeente". Gemeenten "hebben de taak regulerend op te treden" en het post hen niet bordelen te weigeren omdat zii het exploiteren van een bordeel m reel verwerpelijk vinden.'^ Hij vind het niet wenselijk dot gemeenten deze mogelijkheid krijgen aangereikt.

Noor zijn mening kan het niet zo zijn dat gemeenten om redenen vc lokaal ingekleurde openbare orde elke vorm van exploitatie van prostitutie verbieden." Bovendien vroeg hi| zich of waarom gemeenten, die niets met bordelen te maken willen hebben, zich eigenlijk zorgen zouden moeten maken. Zijns inziens was de kans in dat geval namelijk groot dat een bordeelhouder zich daar niet wil vestigen omdat er weinig winst te halen is/ Daarmee sloot hij zich aan bij de opvatting von zijn voorganger, minister Sorgdroger, die deze gedachte met zoveel woorden reeds eerder had verv.oord.ö

in het wetsvoorstel is dan ook geen

voorziening opgenomen die het gemeenten nadrukkelijk Toestaat de exploitatie van prostitutie te verbieden. Dit rnaakt de vraag interessant hoever de eigen algemene au tcnome verordeningsbevoegdheld van de gemeente strekt. Kan een gemeente op basis van dié bevoegdheid komen tci een bordeelverbod?

Volgens de minister bestaat daar een juridisch bezwaar tegen. Wanneer een gemeente van deze bevoegdheid gebruik zal maken, handelt zij daarmee "waarschijnlijk in strijd met artikel 19, derde lid, Grondwet".'^ Zonder wettelijke' grondslag zou het volgens de minister dus voor gemeenten niet mogelijk zijn een nulbeleid te voeren. Hij tekent daar echter zelf bij aan dat een beslissend oordeel over aa rechtmatigheid van een op de gemeentelijke autonomie gegrond verbod opgedragen i'. aan de rechter. ^^

Hoewel het standpunt van de minisier op zijn minst aanvechtbaar is, kunnen we constateren dat in zijn .; ptiek de gemeentelijke beleidsvrijleid op een heel belangrijk punt inoeperkt is. Wel laat hij nadrukkelijk ruimte bestaan voor een restrictief prostitutiebeleid.

4 GEMEENTELIJK PROSTITUTIEBELEID

Het gemeentelijk prostitutiebeleid zal voornamelijk op drie terreinen vorm kri igen 11

1 . In de eerste plaats kunnen gemeenten een vestigingsbeleid voeren, waarmee aard, omvang, locatie en overlast geregeld kunnen worden, (Denk hierbij aan voorschriften op het terrein van de openbare orde, ruimtelijke ordening en het (leef)milieu.) 2. In de tweede plaats kunnen regels gesteld worden ten aanzien van de inrichting van een prostitutiebedrijf. 3. Ten slotte kunnen voorschriften worden gegeven inzake de 'bedrijfsvoering'.

5 VESTIGINGSBELEID

Met een vestigingsbeleid kunnen gemeenten de aard en omvang van de prostitutiebedrijven beïnvloeden. Daarbij komen de vragen aan de orde of een prostitutiebedrijf wel past

in een bepaalde omgeving. Een prostitutiebedrijf mag het woon- en leefklimaat van een buurt niet verstoren. De vestiging van een dergelijk 'bedrijf' moet echter ook in overeenstemming zijn met de planologische regels. In dit verband zijn de voorschriften op het terrein van de openbare orde, ruimtelijke ordening en het woon- en (leef)milieu van belang. Met name de planologische regels zijn van belang. Daarmee kunnen gemeenten vaststellen waar bordelen kunnen worden gevestigd. Hèt instrument daarvoor is het bestemmingsplan.

AANTEKENINGEN

'.Tweede Kamer, vergaderjaar 1997-1998, 25 437, nr. 5, p 1.^Tweede Kamer, vergaderjaar 1996-1997, 25 437, nr 3, p 5.'^Het vervallen van artikel 250bis van het Wetboel< van Strafrecht vi'ordt over het algemeen samengevat als de opheffing van het algemeen bordeelverbod. Ingevolge artikel250bis was echter het exploiteren van prostitutie als zodanig strafbaar Daaronder vielook de prostitutie die werd uitgeoefend in eenbordeel

^Handelingen der Tweede Kamer der Stoten- Generaal, vergaderjaar 1998-1999, p 44-

3066.«; , , , , ., .ri , ^, -'.Handelingen der Iweede Kamer derStaten-Generaal, vergaderjaar 1998-1999, p 45-3106.6- Ibidem, pp 45-3104/3105. Korthalsbaseert zijn standpunt op informatievan de VNG. De VNO heeft de ministerlaten weten dot het begrip 'openbareorde' sterk wordt bepaald doorde omstandigheden in de gemeente, zoals de godsdienstige overtuiging oflevensovertuiging van een belangrijkdeel van de bevolking. In dit verband- . I Ien in reactie op een voorstel van tietCDA de gemeenten tóch de mogelijkheidvoor een nulbeleid te geven, zegtde minister: "Allereerst werp ik derechtspolitieke vraag op of om redenenvan lokaal in te kleuren openbare ordemoet worden voorzien in de mogelijkheiddot elke vorm van exploitatie vanprostitutie wordt verboden. Ik beontwoorddie vraag ontkennend" (p 45-

3105). In reactie daarop wees SGP-komerlid Van der Staaij de minister erop "dat bij de invulling van het begrip openbare orde in de huidige jurisprudentie het karakter van de bevolking wel degelijk

een rol speelt" (p 45-3106).' . Handelingen der Tweede Kamer der Staten-Generaal, vergaderjaar 1998-1999, pp 45-3106/3107.°- Tweede Kamer, vergaderjaar 1997-1998, 25 437, nr. 5, p 4.

^. Ibidem. Artikel 19, lid 3, Grondwet luidt; "Het recht van iedere Nederlander op vrijekeuze van arbeid wordt erkend, behoudensde beperkingen bij of krachtens de wet gesteld". Het is echter de vraag of bij een nulbeleid sprake is van een beperking van de vrijheid om voor prostitutie als arbeid te kiezen.Niet de vrije keuze van arbeid wordt beperkt, maar alleen de vrijheid om overal een bordeelte vestigen waarin die arbeid verricht wordt.Dat is wat anders dan waarop in artikel 19, lid 3, Grondwet gedoeld wordt.'". Handelingen der Tweede Kamer der Staten-Generaal, vergaderjaar 1998-1999, p45-3104. Zie ook: Tweede Kamer, vergaderjaar 1997-1998, 25 437, nr 5, p 21. 11 Tweede Kamer, vergaderjaar 1996-1997, 25 437, nr. 3, p 7.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 augustus 1999

De Banier | 20 Pagina's

Naar een gemeentelijk prostitutiebeleid? (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 augustus 1999

De Banier | 20 Pagina's