Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voorontwerp dualisering gemeentebestuur (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voorontwerp dualisering gemeentebestuur (3)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In dit artikel v/ordt de duale draad > veer opgepakt. Ingegaan zal worden op de voorstellen die in het Voorontwerp van wet duaiisering gemeentebestuur v\^orden gedaan ten aanzien van de positie van het college. Tot 1 november konden reacties op het Voorontv/erp worden ingediend, die in het uiteindelijk ontwerp eventueel zouden worden meegenomen. Dat ontwerp ligt momenteel voor advies bij de Raad van State.

Ontvlechting

De ontvlechting van het wethouderschap en het raadslidmaatschap betekent dat er in de Gemeentewet diverse wijzigingen moeten worden doorgevoerd. Op enkele daarvan gaan we in. Artikelen die genoemd worden en waarbij geen wet is vermeld, verwijzen naar de artikelen uit het Voorontwerp duaiisering gemeentebestuur.

Incompatibiliteit

Een belangrijke wijziging is de regeling van de onverenigbaarheid van het raadslidmaatschap met het wethouderschap. Dit wordt geregeld in de artikelen waarin de incompatibiliteiten van raadsleden (art. 13, eerste lid) en wethouders (art. 36c, eerste lid) zijn opgesomd. De formulering in beide artikelen wijst erop, dat deze bepaling niet alleen geldt voor wethouders en raadsleden in een zelfde gemeente. Het is ook onmogelijk, dat een wethouder in een bepaalde gemeente, raadslid in een andere gemeente zou zijn. Er is (uiteraard, hoe kan het anders) één uitzondering op deze bepalingen. In de periode direct na de raadsverkiezingen mag een wethouder raadslid zijn van de gemeente waarvan hij wethouder is (art. 13, tweede lid; art. 3óc, tweede lid). Deze uitzondering is echter niet van toepassing op een combinatie van het wethouderschap in de ene gemeente met een raadslidmaatschap in een andere gemeente.

Demissionair wethouderschap

De genoemde uitzondering heeft betrekking op het zogenoemde demissionaire wethouderschap. Onder de huidige omstandigheden functioneren de raad en de wethouders na de verkiezingen tot de eerste vergadering van de raad in de nieuwe samenstelling. In die vergadering worden ook de wethouders geko­zen en benoemd. Een demissionaire periode zoals wij die op landelijk niveau kennen, kennen wij in het gemeentelijk bestel tot op heden niet. Zoals geschetst zal de gewijzigde Gemeentewet die te zijner tijd wel gaan kennen. Voorgesteld wordt dat de wethouders aftreden op het moment dat de raad ten minste de helft van het aantal wethouders (zie daarvoor art. 36) heeft benoemd en de betreffende wethouders deze benoeming ook daadwerkelijk hebben aangenomen. Dit moment mag niet later zijn dan zes weken na de eerste vergadering van de raad in de nieuwe samenstelling. Een en ander wordt bepaald in art. 42.

Het demissionaire wethouderschap maakt het mogelijk dat de nieuw gekozen raad binnen korte tijd na de verkiezingen, zitting kan nemen: drie weken na de verkiezingen. Daarom wordt art. C4 van de Kieswet gewijzigd. In art. C4 wordt een bepaling opgenomen dat de leden van de gemeenteraad gezamenlijk aftreden op de dinsdag die volt in de periode 22 t/m 28 maart. In totaal kan de demissionaire periode dus niet langer zijn dan negen weken.

Burgemeester vervangt college

Lukt het in deze periode niet om minstens de helft van het aantal wethouder te benoemen of heeft niet minstens de helft van de wethouders de benoeming aanvaard, dan treedt de burgemeester in de plaats van het college totdat ten minste de helft van het aantal wethouders de benoeming heeft aangenomen (art. 42, tweede lid). Deze regeling bestaat momenteel overigens ook.

Wethouder van buiten de gemeente

Artikel 36a, tweede lid, bepaalt dat de raad ontheffing kon verlenen van het vereiste van ingezetenschap. Bovendien wordt uit het huidige art. 35 geschrapt, dat de raad de wethouders 'uit zijn midden' benoemt. Door middel van deze bepalingen is het mogelijk, dat wethouders van buiten de gemeente benoemd kunnen worden. (Voor wat kritische kanttekeningen hierbij: zie het vorige artikel over de duaiisering van het gemeentebestuur.) Het is niet mogelijk om in meer dan in één gemeente wethouder te worden. Daaraan staat art. 36a, derde lid, in de weg.

Collegeleden en de raadscommissies

De scheiding van het wethouderschap van het raadslidmaatschap heeft ook tot gevolg, dot nu wettelijk geregeld wordt, dat collegeleden niet meer als voorzitter en leden van commissies kunnen fungeren. Overigens wordt door het Voorontwerp onderscheid gemaakt tussen een aantal soorten commissies. Onder het duale stelsel zullen er raadscommissies, bestuurscommissies (waaronder begrepen territoriale functionele commissies), adviescommissies en deelraden zijn. Commissies van rekening zijn te beschouwen als een raadscommissie met een bijzondere opdracht.

In art. 5 wordt beschreven wat onder de verschillende commissies moet worden verstaan. Een raadscommissie is een commissie die de besluitvorming van de raad kan voorbereiden en met het college of de burgemeester kan overleggen. Art. 91 van de huidige Gemeentewet, de grondslag voor de 'vaste commissies van advies' die wij onder het huidige bestel kennen, wordt geschrapt. Art. 82 bepaalt dat de burgemeester en de wethouders geen lid van de raadscommissies (nieuwe stijl) kunnen zijn. Nietraadsleden kunnen wel lid zijn van deze commissie. Interessant is art. 82, vierde lid: "Een lid van de raad is voorzitter van de raadscommissie." In het duale stelsel wordt het dus voorschrift dat een raadslid als voorzitter van de raadscommissie optreedt.

Volgens art. 5 is een bestuurscommissie een commissie die bevoegdheden uitoefent die haar door de raad, het college of de burgemeester zijn overgedragen. De burgemeester en wethouders kunnen geen lid zijn van door de raad ingestelde bestuurscommissies. Zijn de bestuurscommissies door het college of burgemeester ingesteld, dan kunnen leden van de raad daarvan geen lid zijn. Een adviescommissie is een commissie die de raad, het college of de burgemeester adviseert over algemeen verbindende voorschriften, te voeren beleid of beheer. Van deze commissie kunnen evenmin de burgemeester, wethouders en raadsleden lid zijn.

De deelraden, maar daarmee zullen veel SGP-raadsleden niet geconfronteerd worden, zijn volgens de omschrijving van art. 5 bestuurscommissies "waaraan de behartiging van de belangen van een deel van de gemeente is opgedragen, v/aartoe haar een dusdanig samenstel van bevoegdheden is overgedragen, dat zij als een algemeen vertegenvi'oordigend orgaan moet worden aangemerkt." Een burgemeester, wethouder noch raadslid kunnen lid zijn van de deelraden. Dat wordt niet in het artikel verwoord, dat de grondslag vormt voor de deelraden (art. 87), maar in de onderscheiden artikelen waarin de incompatibiliteiten van raadsleden, wethouders en burgemeester geregeld worden. Art. 89 bepaalt de incompatibiliteiten van de deelraadsleden.

Collegeonderhandelingen en collegeprogramma

Net als onder de huidige Gemeentewet zullen de collegeonderhandelingen onder het nieuwe regime blijven bestaan. Art. 35, tweede lid, luidt: "Voorafgaand aan de benoeming deelt de burgemeester aan de raad de uitkomst van de collegeonderhandelingen mee. Deze mededeling gaat vergezeld van een voorstel voor de benoeming van de wethouders. Tevens worden hierbij het collegeprogramma en de tijdens de collegeonderhandelingen gewisselde stukken gevoegd."

Het voorstel tot de benoeming is net als voorheen het resultaat van de collegeonderhandelingen en zullen door de partijen die het college zullen steunen zijn opgesteld. Nieuw is dat de burgemeester de uitkomst mee zal delen en daarbij bovendien in kan gaan op het verloop van de collegeonderhandelingen. Hoewel het tweede lid dus spreekt van een collegeprogramma, hoeft dat programma er niet per se te zijn als de collegeonderhandelingen zijn mislukt en de raad toch tot benoeming van de wethouders zou overgaan.

Is er wel een collegeprogramma, dan wordt dat aan de raad verstrekt. Het spreekt vanzelf, dat de gemeenteraad in het debat over de benoeming van de wethouders ook op de inhoud van het akkoord zal ingaan. In tegenstelling tot wat nu in veel gemeenten gebeurt, dat de raad, naast de benoemingen van de wethouders, tevens het beleidsprogramma voor de komende vier jaar vaststelt, zal dan niet meer logisch zijn, In de toelichting op het Voorontwerp wordt opgemerkt dat het merkwaardig zou zijn dat de raad tot formele vaststelling van het collegeprogramma zou overgaan. Het programma is immers het resultaat van onderhandelingen tussen de collegevormende raadsfracties? De raad staat daar don formeel buiten.

Versterking collegiaal bestuur

In de Gemeentewet zal ook een artikel worden opgenomen, waarin aan de burgemeester bevoegdheden worden toegekend om het collegiaal bestuur te versterken. Het nieuwe artikel 53a luidt als volgt:

1. De burgemeester bevordert de eenheid van het collegebeleid.

2. De burgemeester is bevoegd onderwerpen aan de agenda voor een vergadering van het college toe te voegen.

3. De burgemeester is bevoegd ten aanzien van geagendeerde onderwerpen een eigen voorstel aan het college voor te leggen.

Het daadwerkelijk gebruikmaken van de bevoegdheden om onderwerpen aan de agenda voor een collegevergadering toe te voegen en om een eigen voorstel ten aanzien van geagendeerde onderwerpen voor te leggen, zullen alleen zinvol zijn, wanneer de overige collegeleden ook die onderwerpen willen behandelen. Met andere woorden, de speelruimte die een burgemeester gelaten wordt, hangt af van de ruimte die de collegeleden hem gunnen.

Dualisering bestuursbevoegdheden

Een concentratie van de bestuursbevoegdheden is een belangrijk onderdeel van het Voorontwerp. Hoewel in de huidige situatie de raad in theorie het algemeen bestuur is van de gemeente, blijkt in de praktijk de uitoefening van de meeste bestuursbevoegdheden een verantwoordelijkheid van het college. In het voorstel wordt daarop aangesloten. Diverse bestuursbevoegdheden zullen in de duale situatie bij het college gaan berusten. Het voert te ver om in dit verband deze bevoegdheden stuk voor stuk na te gaan. De memorie van toelichting op het Voorontwerp spreekt ervan dat er drie categorieën bestuursbevoegdheden van de raad te onderscheiden zijn, waarvan de uitoefening uiteindelijk bij het college moet berusten, te weten: 1. bestuursbevoegdheden op grond van de Gemeentewet; 2. bestuursbevoegdheden op grond van medebewindswetten; en 3. de autonome bestuursbevoegdheid.

In art. 1 60 worden diverse bestaande gemeentewettelijke bestuursbevoegdheden verenigd, zoals de voorbereiding van de civiele verdediging; de bevoegdheid om te procederen in kort geding; de bevoegdheid om namens de gemeente beroep in te stellen.

Daarnaast wordt in art. 160 een aantal bestuursbevoegdheden van het college geëxpliciteerd. Zo wordt opgenomen, dat het college bevoegd is tot het besluiten en verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen van de gemeente. De bedoeling hiervan is om duidelijkheid te verschaffen over de vraag welk gemeentelijk bestuursorgaan bevoegd is privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten. In artikel 171 van de huidige Gemeentewet is de burgemeester aangewezen als orgaan om de gemeente in en buiten rechte te vertegenwoordigen, maar de bevoegdheid ten aanzien van privaatrechtelijke rechtshandelingen wordt niet in de wet geregeld. Vandaar deze nieuwe regeling. Voor specifieke privaatrechtelijke rechtshandelingen geldt wel het vereiste dat de raad voorafgaande aan het besluit, gehoord is. In het nieuwe artikel 1 60 wordt ook bepaald dat het college bevoegd is "beslissingen van de raad voor te bereiden en uit te voeren, tenzij bij of krachtens de wet de burgemeester hiermee is belast." In de toelichting op het Voorontwerp wordt er overigens wel op gewezen, dot als gevolg van de concentratie van bestuursbevoegdheden bij het college de voorbereiding en uitvoering van raadsbesluiten wel in een ander perspectief komt te staan. Er is immers een categorie raadsbesluiten komen te vervallen. In het duale stelsel zal de voorbereidende taak van het college meer gericht zijn op de vaststelling van verordeningen, de begroting en de rekening.

(Wordt vervolgd)

(Indien iemand wil reageren op dit of volgende artikelen, dan kan hij zijn reactie sturen naar Voorlichting & Vorming, fax: 070-3655959 of e-mail: voorlichting@sgp.nl. In overleg kan deze reactie eventueel geplaatst worden.)

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 2001

De Banier | 20 Pagina's

Voorontwerp dualisering gemeentebestuur (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 2001

De Banier | 20 Pagina's