Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tweede Kamer · De nacht van Kersten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tweede Kamer · De nacht van Kersten

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

"'s-Gravenhage, 11 november 1925 - de Tweede Kamer heeft hederimiddag het amendement-Kersten tot schrapping van den begrootingspost ten behoeve van het gezantschap bij den Paus aangenomen met 52 tegen 42 stemmen, waarmede beslist is, dat het gezantschap wordt opgeheven. De vier Rooms-Katholielce ministers, de heeren Welter, Rongaerts, Lambooy en Kooien zullen aan H.M. de Koningin ontslag uit hun ambt verzoeken. De beraadslagingen over de Staatsbegrooting zijn geschorst. Vóór het amendement stemden SDAP, Vrijzinnig-Democraten, de Vrijheidsbond, C.-H. en de heeren Braat, L de Visser, Kersten, Zandt en Lingbeek."

Politieke explosie

Zo vernamen op donderdag 12 november 1925 de lezers van 'De Courant Het Nieuws van den Dag' de val van het eerste kabinet-Colijn. Onder vette koppen werd uitvoerig bericht over de "politieke explosie" die een eind maakte aan de coalitie van rooms-katholieken, antirevolutionairen en christelijk-historischen. Een politiek feit van de eerste orde, waarvan op dat moment nog niemand de gevolgen kon overzien.

De zaak waar het tijdens de zogenaamde 'nacht van Kersten' om draaide was het gezantschap bij de paus. In de eerste wereldoorlog had het vrijzinnig-liberale kabinet-Cort van der Linden besloten dat Nederland belang had bij een 'luisterpost' bij hetVaticaan. Om niet al te zeer tegen de protestantse gevoelens in te gaan, werd afgesproken dat het gezantschap slechts'tijdelijk' zou zijn.

Maar, zoals zo vaak met zaken die als tijdelijk worden geïntroduceerd, het Nederlands gezantschap bij hetVaticaan bleef na het einde van de oorlog gewoon bestaan. Protestantse protesten veranderden daar niets aan - pogingen om het gezantschap op te heffen leden jaar op jaar schipbreuk, mede omdat de ARR en haar voorman dr. H. Colijn, sterk hechtten aan de coalitie met de rooms-katholieken. Sinds 1918 trokken de drie grote christelijke partijen (ARP, CHU en RKSP) dan ook met elkaar op in het kabinet- Ruijs de Beerenbrouck.

De verkiezingsuitslag van I juli 1925 was echter niet echt gunstig voor de regerende coalitie. ARP en Rooms-Katholieke Staatspartij verloren iets, terwijl de CHU, de partij die nog het meest tegen het gezantschap was, stabiel bleef. De SGP won een zetel (ds. Kersten kreeg versterking van ds. Zandt) en de Hervormd-Gereformeerde Staatspartij (HGSP) van ds. Lingbeek deed haar intrede in de Kamer Aarzelend aanvaardde Colijn dan ook het formateurschap.Toen het kabinet veertien dagen later gereed was, wist de nieuwe premier op dat moment al dat er een tijdbom onder zijn regeringsploeg tikte. Het wachten was slechts op degene die het ontstekingsmechanisme in werking zou gaan stellen.

Afgevaardigde uit Yerseke

Die man was ds. G.H. Kersten. Sinds 1922 in de Tweede Kamer, liet hij niet na zijn afkeuring over het door hem zo verfoeide gezantschap uit te spreken. De argumenten die hij daarvoor had, waren helder. De SGP'er ontkende niet dat de gezant diplomatieke waarde had voor ons land, maar de principiële kanten wogen voor hem het zwaarst. Nederland is een calvinistisch land en moet dat blijven, zei de geachte afgevaardigde uit Yerseke. Het gezantschap is een erkenning van de geestelijke macht en aanspraken van de paus, en dat is in strijd met het "Calvinistisch karakter van het Nederlandse volk." Daar komt nog bij dat het gezantschap "bij den Pauselijken stoel een versterking van de Roomsche politiek inhoudt, en die politiek acht ik een gevaar voor ons land, " voegde hij er aan toe.

Toen werd het IO november. De agenda van de Tweede Kamer vermeldde de behandeling van de begroting van Buitenlandse Zaken. Na het algemene gedeelte kwam de Kamer toe aan de artikelsgewijze behandeling. Het liep al tegen enen toen de kamerleden toekwamen aan de uitgaven voor de diplomatieke dienst. Hét moment voor het predikantenduo Kersten en Zandt! Samen dienden ze een amendement in om die begrotingspost te verminderen, met de uitgesproken bedoeling nu eindelijk verlost te worden van het gezantschap.

Direct na de staatkundig-gereformeerde afgevaardigde beklom de leider van de rooms-katholieken, monseigneur Nolens, het spreekgestoelte. In korte, niet mis te verstane bewoordingen zette Nolens de bom op scherp.Voor de katholieken heeft het gezantschap een bijzondere betekenis, zei hij. Opheffing zou als "uiterst grievend" ervaren worden. En dan: "ln die omstandigheden zullen wij bij aanneming van dit amendement ernstig moeten overwegen of wij onze stem aan de begrooting van Buitenlandsche Zaken kunnen geven.Wij zullen ook de vraag hebben te beantwoorden, of wij steun kunnen verlenen aan welk kabinet dan ook, voortgekomen uit groepen aan welker medewerking opheffing van dezen post zou zijn te wijten." De teerling was geworpen.

Na Nolens voerden nog het woord ds. Lingbeek, hartstochtelijk voorstander van afschaffing, de christelijk-historische Snoeck Henkemans, die de verantwoordelijkheid voor een breuk reeds bij voorbaat legde bij degenen die tegen de afspraken in het gezantschap hadden gehandhaafd, de socialist Vliegen, die "onder doodsche stilte" verklaarde niet tegen het amendement te zijn. Minister Van Karnebeek kon weinig anders doen dan zijn argumenten vóór het pauselijk gezantschap nóg eens uiteen te zetten. Zonder op dat late uur nog een beslissing te nemen, ging de Kamer uiteen.

Crisissfeer

De volgende dag brak het uur van de waarheid aan. Was de belangstelling tijdens de avond- en nachtvergadering niet meer dan normaal, die middag was er "geen plaats onbezet, noch in de Kamer, of op de tribunes, of in de loges, " zoals een ooggetuige berichtte. Er hing een crisissfeer in de lucht.Alle ministers en vrijwel alle kamerleden waren present. Een krantenverslag uit die dagen: "Er was veel beweeg gisteren op het Binnenhof. Er was nervositeit onder de wachtenden. Er was veel spanning, In het gebouw was het niet anders, daar gevoelde men het gewicht van de stemming die straks zou plaatsgrijpen, het stond op de gezichten te lezen..."

Tot op het laatste moment bleef het spannend. De stem van de woordvoerder van de vrijzinnig-democraten, mr H.R Marchant, moest de doorslag geven. Zou hij opnieuw tegen het amendement stemmen, net als de voorgaande jaren? Marchants woorden klonken luid en helder In de vergaderzaal.Voor ons is het gezantschap van weinig waarde, zei hij. Van veel meer belang Is de politieke lading die de rooms-katholieke leider Nolens heeft gegeven aan het amendement- Kersten. Omdat ik van mening ben dat deze coalitie schadelijk is voor dit land en een voorstem ertoe kan bijdragen dat dit kabinet, zal ik om politieke redenen vóór stemmen, aldus Marchant.

Daarmee was het lot van het kabinet- Coiijn bezegeld. De Kamervoorzitter las de uitslag van de stemming voor: "42 stemmen tegen en 52 voor, zodat het amendement is aangenomen." Direct daarop kreeg Colijn het woord."Onder groote beroering" stond hij op.Terwijl veel kamerleden zich om de ministerpresident heen schaarden, haalde Colijn "met volmaakte uiterlijke kalmte" uit zijn jaszak een getypte verklaring tevoorschijn, die hij daarop "met statigen ernst" voorlas:

"In verband met de omstandigheid dat vier r.k.-ministers mij hebben meegedeeld, dat zij in de aanneming van het amendement tot schrapping van de gelden, bestemd voor het gezantschap bij hetVaticaan, aanleiding zullen vinden om aan H.M. de Koningin ontslag uit hun ambt te verzoeken, zal de politieke toestand die daardoor is ontstaan, en mede gelet op den inhoud der verklaring, die hedennacht door den leider der r.k.-kamerfractie is afgelegd, onder ogen moeten worden gezien. Onder die omstandigheden schijnt de voortzetting van beraadslagingen over de Begrooting niet doelmatig en verzoek ik daarom schorsing der beraadslagingen." De Kamervoorzitter kon weinig anders doen dan gehoor geven aan dit verzoek. Het kabinet was gevallen. De vergadering werd gesloten.

Consternatie

Wat nu? De consternatie was groot."Op het Binnenhof voor den uitgang der Tweede Kamer verzamelde zich een talrijke menigte. In groepjes besprak men den toestand. Men keek met grote belangstelling naar de vertrekkende ministers en kamerleden. Persfotografen hadden druk werk. Er heerschte groote opgewondenheid op het Binnenhof. Druk gesticulerend verlieten de meeste kamerleden het Binnenhof."

Uit alle commentaren kwam één ding naar voren: de crisis was "stellig één van de belangrijkste in onze parlementaire historie, in elk geval de meest verwarde" (De Standaard, AR). De gebeurtenissen die volgden zouden leren hoe juist deze typering was. Maar liefst zeven formatiepogingen, uitgevoerd door vijf verschillende personen van verschillende politieke kleur, liepen spaak. Bijna ten einde raad gaf koningin Wilhelmina, tegen alle parlementaire gewoonten in, een nota bene geheime formatieopdracht aan de CH-voorman jhr mr D.J. de Geer Door toevlucht te nemen tot deze wel zeer ongebruikelijke stap was het mogelijk dat er op de dag af vier maanden na het uitbreken van de crisis een zogenaamd "intermezzo-kabinet" kon optreden.

Rome geslagen

En de SGP? Wat kwam er terecht van de verwachtingen van de indieners van het amendement, ds. Kersten en ds. Zandt? Allereerst het gezantschap zelf. De post bij de paus werd door het kabinet-De Geer definitief opgeheven.' De Banier, het

officiële SGP-blad, stak zijn "groote vreugde" niet onder stoelen of banken. Onder de kop "De Crisis" blikte ds. Kersten terug: "Versta het meer en meer, wat God te zeggen heeft met dit geval. Hij leidde het zóó, dat Rome werd geslagen. Hij stierde al die stemmen zóó, dat de overwinning kwam aan onze zijde. Hij deed het; en Zijn stem moge ons volk toch hooren en verstaan... De Heere heeft ons een banier gegeven om die op te steken: dies zij er blijdschap in ons hart, wat zij, die met Rome heulen, ook smaden."

Op ons komen deze woorden enigszins onwezenlijk ovenVergeten we echter niet dat Nederland er in die dagen anders uit zag dan nu, ook Katholiek Nederland. De Rooms-Katholieke Staats Partij was een factor waar niemand meer omheen kon. Voor het eerst kreeg Nederland in 1918 een Rooms-katholieke premier, en ook de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer waren Rooms. Op zogenaamde 'katholiekendagen' werd het Roomse machtsbewustzijn geweldig aangewakkerd. In zo'n sfeer pasten uitspraken als: "Wij zijn geen katholiek volk gebleven, wij zijn geen protestants volk geworden, wij zijn een verdeeld volk. Eén van ons beiden moet ondergaan, opdat het volk weder één worde."

Is het tegen deze achtergrond een wonder dat er in protestantse kring ongerustheid ontstond, niet alleen bij de staatkundig gereformeerden, maar eveneens bij (een gedeelte van) de achterban van de AR, bij de CHU en in liberale kring. Op de partijdag van de SGP, gehouden in april 1926 te Utrecht, - de crisis was nog maar net bezworen - hield ds. Kersten zijn befaamde rede "Breken en Bouwen". In de Domstad herhaalde hij nog eens wat hij ook al in de Tweede Kamer had gezegd naar aanleiding van de regeringsverklaring van het kabinet-De Geer

Ds. Kersten: "Een nieuwe politieke formatie zal dienen te worden gevonden, en ik hoop dat de Protestants-Christelijke partijen elkaar zullen vinden op den Calvinistischen grondslag, om gezamenlijk den machtigen strijd te wapenen tegen de revolutie en tegen Rome.Wel is de kracht ook van die gezamenlijke partijen klein, doch de partij, die leefde op staatsrechtelijk gebied uit de kracht der reformatorische beginselen is steeds klein geweest, ook in de dagen van ons bloeitijdperk, en toch heeft God door die kleine partij, met geringe kracht, groote wonderen verricht." Het is die les uit 1925 die de SGP ook in de eenentwintigste eeuw nog altijd op de been houdt.

Menno de Bruyne

Tijdens de tweede wereldoorlog en ondanks "barren tegenstand" van kontngin Wilhelmina, werd het gezantschap bij hetVaticaan weer ingesteld.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 september 2002

De Banier | 32 Pagina's

Tweede Kamer · De nacht van Kersten

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 september 2002

De Banier | 32 Pagina's