Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie · De jonge Samuël

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie · De jonge Samuël

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En hij bad aldaar de HEERE aan

I Samuel I : 28b

Ontroerend zijn de woorden van onze tekst. Een kleine jongen van drie jaar, die zijn knietjes buigt. Want we geloven, dat het hier gaat over Samuel en niet over Elkana, of Eli, zoals sommige verklaarders menen. Dus we ontmoeten hier een biddend jongetje van drie jaar oud. Hij was immers kort tevoren gespeend, zo lezen we. Dat gebeurde als de kinderen ongeveer drie jaar oud waren.

Hoe is Samuel ertoe gekomen om zo jong tot de Heere te roepen en Hem groot te maken? Want er staat niet alleen, dat hij bad, maar ook dat hij aanbad.We kunnen hier allereerst denken

aan het voorbeeld van zijn moeder Hanna. Als kinderloze vrouw, na één van de plaagpartijen van Peninna, de andere vrouw van Elkana, stortte zij haar hart uit bij het heiligdom te Silo, de Heere smekend om een

zoon. En de Heere gaf haar een zoon. Uit alles blijkt dus, dat zij een biddende moeder geweest is. Dat voorbeeld heeft Samuel dus steeds voor ogen gehad. Hij zag

hoe zijn moeder de Heere aanbad en tot de Heere bad. Door genade mocht hij dat voorbeeld volgen.

Welk voorbeeld geven wij aan onze kinderen? Wat zien ze van ons? Wat merken ze van ons? Hoe is ons leven? Want het gaat niet alleen om onze woorden, maar om heel onze levenswandel.Wat een voorrecht als kinderen ouders hebben in wie zij kunnen zien, wat de praktijk is van de vreze des Heeren. Dat maakt jaloers. Dat doet navolgen. Nooit genoeg kunnen we onderstrepen het belang van een opvoeding in de vreze des Heeren. De opvoeding kan tot zegen zijn, maar kan ook verwoestend zijn.Wat is het erg als onze kinderen nooit merken aan ons wat het ene nodige is. Als we alleen maar druk zijn met hun tijdelijke belangen en als de dingen der eeuwigheid ons niet wegen. Als we hun geen eerbied bijbrengen voor Gods Woord en hoogachting voor Gods kinderen en knechten en voor Zijn instellingen. Aan de jonge Samuë! kunnen we zien hoe het voorbeeld van een biddende moeder tot rijke zegen kan zijn. Maar, zegt u, we kunnen onze kinderen toch niet bekeren? Dat is ongetwijfeld waar. Bekering is Gods werk. Maar, dat we het bedenken, de Heere werkt middellijk. Het grote middel tot bekering is het Woord Gods. Maar ook een opvoeding bij en uit dat Woord wil de Heilige Geest gebruiken als een middel om zondaren te bekeren. En daar kan Hij al vroeg mee beginnen. De jonge biddende Samuel is er een bewijs van. We kunnen er niet gauw te vroeg mee beginnen om onze kinderen te leren hun knietjes te buigen.We kunnen er ook niet te vroeg mee beginnen hen te wijzen op het Woord Gods en het zoete en zalige van de dienst des Heeren. Hebben we er nog tijd voor? Nemen

we er nog tijd voor? Ik ben wel eens bang, dat er zoveel slapheid en halfheid in onze opvoeding is, zoveel wereldgelijkvormigheid en aardsgezindheid. Maar dat we het toch zouden bedenken, dat we eens voor de rechterstoel van Christus zullen staan, met onze kinderen. En zijn we dan getrouw geweest?

We lezen dat moeders hun kinderen tot Jezus brachten. En Jezus omving ze met Zijn armen en drukte ze aan Zijn hart. Zulke kinderen kunnen toch niet verloren gaan? Aan moeders hand tot Jezus! O nogmaals, bekering is Gods werk en Christus moet ook onze kinderen tot Zich trekken, want niemand is er, die vanuit zichzelf naar God vraagt. Maar, wat is het groot als moeders arm ons wees op Jezus en als vaders hand ons leidde op het spoor van Gods Woord. Dan zie ik die jonge Samuel zijn knietjes buigen in het heiligdom te Silo, waar zijn moeder hem had achtergelaten. Hij deed wat hij zijn moeder, zijn biddende moeder, zo vaak had zien doen. Zo moeder, zo kind.

Maar is het bij Samuel niet alleen maar een nadoen geweest? Zeker niet! De Heere werkte al vroeg in zijn hart. Het was daar bij het heiligdom in Silo een goddeloze bende. De zonen van Eli gingen voor in de zonde. Het was daar, zouden we vandaag zeggen, drank en seks.Vandaar dat Eli aanvankelijk dacht dat de biddende Hanna dronken was. Maar de jonge Samuel liet zich bij het opgroeien niet meeslepen. Nee, uit alles blijkt, dat hij de Heere vreesde. Genade bewaart niet voor de zonde, maar wel de tere vreze des Heeren. De wortel daarvan lag al vroeg in zijn hart. Daarvoor gebruikte de Heere mede de opvoeding en het voorbeeld van een biddende moeder."En hij bad aldaar de HEERE aan". Aldaar, dat wil zeggen in dat goddeloze Silo, aldaar was Samuel op zijn beurt weer een voorbeeld van een biddend en aanbiddend leven in de

vreze Gods. Zo lezen we in Psalm 99: 6, dat Samuel was "onder de aanroepers Zijns Naams".

Een biddende moeder en een biddend kind. Samuel was een afgebeden kind, een kind van veel gebeden. U kunt echt geloven dat Hanna voor Samuel bleef bidden, ook nadat ze hem had achtergelaten in Silo, Haar gebeden ble­-

ven hem omringen. Zijn onze kinderen ook kinderen van veel gebeden? O, het is niet tevergeefs Zijn Naam aan te roepen. De naam Samuel betekent "door Goddelijke verhoring geschonkene". Zo was zijn naam een prediking, dat de Heere een Hoorder is van het gebed.

"Ik, arme dwaas, ik weet niet hoe ik bidden moet." Is dat uw nood en uw strijd? Dan wijs ik u op die grote Samuel, Christus Jezus. Hanna was een biddende moeder en Samuel een biddend kind. Maar in zichzelf konden ze ook niet voor God bestaan. En hun bidden op zichzelf al evenmin. Maar de grote Voorbidder Christus bidt volmaakt. Hem hoort deVader altijd. En in Christus kan en zal de Heere horen naar het stamelend gebed van arme zondaren, die uit de nood schreeuwen naar Hem en hun hart leeggieten voor Zijn Aangezicht. Wat zei Petrus op de Pinksterdag, toen hij Joel 2 aanhaalde? "En het zal zijn, dat een iegelijk, die de Naam des Heeren zal aanroepen, zalig zal worden." (Hand.2: 21).Tot Wie dan anders heen, dan tot Hem?

Zeist, ds.J.j. van Eckeveld

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 oktober 2002

De Banier | 24 Pagina's

Meditatie · De jonge Samuël

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 oktober 2002

De Banier | 24 Pagina's