Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Studiecentrum · Naar een Europese Defensie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Studiecentrum · Naar een Europese Defensie

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder de titel 'Aspecten van vrede, vrijheid en veiligheid' publiceerde het studiecentrum ongeveer 20 jaar geleden een nota over het probleem van de (kern)bewapening. Daarna is er geen SGP-nota verschenen die specifiek gaat over veiligheid en defensie. Wel is met name in publicaties over Europa, zij het veelal zijdelings, ingegaan op de problematiek van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB). Maar de ontwikkelingen op dit terrein vragen om hernieuwde oriëntatie. Tijd dus voor een studie over de problematiek en de toekomst van de (Europese) defensie. Hieronder iets meer daarover.

Binnen de Europese Unie (EU) is duidelijk sprake van een verschuiving van de aandacht van de interne markt naar de externe relaties. Na de realisering van de gemeenschappelijke markt, de invoering van de euro en de uitbreiding met tien nieuwe lidstaten is de EU herkenbaarder en internationaal invloedrijker geworden. Niet ontkend kan worden dat het civiele externe beleid, zoals de handelspolitiek, het hulpbeleid en de veelsoortige samenwerkingsovereenkomsten met tal van derde landen, de EU op de internationale kaart hebben gezet. Het zijn overigens wel terreinen waarop de communautaire methode van toepassing is. Op deze terreinen wordt immers met één stem gesproken. De supranationale aansturing door de Europese Commissie en het Europees Parlement, gekoppeld aan de meerderheidsbesluitvorming in de Raad, hebben de EU deze positie doen geven.

Geen economie, maar veiligheid

De situatie bij het Veiligheids- en Defensiebeleid is wezenlijk anders. Sinds jaar en dag is dit terrein een achilleshiel van de Europese samenwerking. Het is een terrein voor wat betreft nationale soevereiniteit en nationale identiteit met een gevoelig politieke zaak. Er is bij de lidstaten geen voldoende draagvlak te verwachten voor overdracht van bevoegdheden aan supranationale organen. Dat wil concreet zeggen: geen centrale aansturing vanuit Europa, geen Europees leiderschap om in crisissituaties op korte termijn tot een gemeenschappelijk opstelling te komen. Irak en de Balkan zijn hier treffende voorbeelden van. Er is in de EU dus geen sprake van een gemeenschappelijke strategie én leiderschap.

Europa heeft zich kunnen ontwikkelen als een economische entiteit en civiele macht, er op rekenend dat de Verenigde Staten (VS) de verantwoordelijkheid op zich namen voor de veiligheid buiten Europa, en dat in Europa zelf de mogendheden, naast de VS, een verant­ woordelijkheid in tweede orde droegen.

Een sleutelgegeven in het debat rond de Europese veiligheid en defensie is vanzelfsprekend Amerika. De gebeurtenissen van I I september 2001 hebben de zaak van de Europese defensie in de VS niet vergemakkelijkt. Als gevolg van het initiatief van de NAVO om art. S van het Verdrag van Washington in te roepen, werd het voor Washington in die omstandigheden moeilijker om naast de NAVO een Europese defensiestructuur te aanvaarden. Het capaciteitsvraagstuk en de autonome planningstructuur werden met verhoogde scepsis bekeken.

Uitbreiding EU

In de discussie over veiligheid en defensie gaat de discussie onder meer over de rol van de NAVO, de EU, de VS, de West-Europese Unie (WEU) en de overige landen van Europa. De toetreding van tien nieuwe lidstaten maakt de kwestie nog complexer, want van de tien zijn er acht lid van de NAVO.Voor deze landen is het NAVO-lidmaatschap aantrekkelijker dan bij de EU te behoren, zeker wat betreft vrede en veiligheid. Niet vergeten moet worden dat de NAVO een geheel andere organisatie is dan de EU. De NAVO is een op gezamenlijke verdediging gerichte verdragsorganisatie. In feite heeft de NA­ VO niks, de leden hebben alles. De EU is oorspronkelijk van economische aard en pas sinds kort wordt er over een eigen militair vermogen gedacht om buitenlands beleid van de EU gestalte te geven. De EU besluitvorming is geregeld in het Verdrag van Amsterdam, maar dat leidt vooralsnog niet tot duidelijkheid over de aansturing van een Europese defensiemacht. Ook het Verdrag van Nice heeft die duidelijkheid niet gebracht. Bovendien zijn er strijdkrachten in een aantal Europese landen die in feite nog dezelfde structuur vertonen als ten tijde van de Koude Oorlog. De Defensienota van minister Kamp is in dat opzicht duidelij­ ker. Toch blijft het de vraag in hoeverre de noodzakelijk geachte verbeteringen in Europa worden gerealiseerd en de afhankelijkheid van de Amerikanen daadwerkelijk afneemt.

Triomodel

Het laat zich niet aanzien dat een GVDB op korte termijn gerealiseerd wordt. Er is nog een lange weg te gaan. De grote verscheidenheid aan Europese veiligheidsstructuren maakt de totstandkoming van een GVDB uiterst complex. In dit verband is gepleit voor een 'triomodel'. Mr. Hans van den Broek heeft er bij herhaling voor gepleit dat in crisissituaties een bij verdrag opgelegde voortrekkersrol van Frankrijk, Verenigd Koninkrijk en Duitsland is weggelegd. Dit trojka krijgt in zijn visie dan de verantwoordelijkheid gezamenlijk een actieplan op te stellen en aan de overige lidstaten voor te leggen. Zijn argumentatie is dat deze drie landen individueel, diplomatiek, economisch en militair het meeste gewicht in de schaal leggen. Frankrijk enVK zijn beide permanent lid van de Veiligheidsraad, zijn nucleaire grootmachten en hebben omvangrijke defensiebudgetten. Hij vindt dat Duitsland wat betreft economie en bevolkingsaantallen zich eveneens een centrale plaats in de EU heeft verworven. Maar hij vindt van groter belang dat de drie landen in feite drie politieke hoofdstromingen vertegenwoordigen, te weten de transatlantische houding van deVK, de continentale houding van Frankrijk en de militair terughoudende houding van Duitsland. Indien deze landen met hun respectievelijke achtergronden en politieke tradities het samen eens zijn, is de kans dat de anderen aansluiten aanzienlijk groter geworden. Overigens vindt Van den Broek dat de voortrekkersrol en verdere besluitvorming geen inbreuk mogen maken op het finale nationale beslissingsrecht over de inzet van eigen militairen. Het hoeft geen betoog dat landen als Spanje, Italië en straks Polen hun toontje zullen meeblazen. Zijn standpunt is dat als de EU verdeeld blijft het machteloos zal moeten blijven toekijken en zijn politieke dwergstatus zal continueren.

Politiei(e wil

Het GVDB wordt in toenemende mate bekeken als een beleid of een poging tot Europees beleid. Maar zelfs de meeste ideale instellingen kunnen geen beleid afdwingen. Zelfs de best gekozen Minister van Buitenlandse Zaken vormt op zichzelf geen waarborg voor beleid. Er is meer nodig. Beleid vraagt ook strategisch denken, politieke wil, een correcte inschatting van de wereldomgeving, een zich gelijkmatig verantwoordelijk voelen voor en ondersteuning met middelen, inclusief militaire. Op deze punten schiet Europa vandaag nog tekort.

De Europese unie legt (graag) verklaringen af over de kwalen van deze wereld en geeft daarvoor ook geld uit. Maar wie verklaringen uitschrijven en geld voteren, moeten zich ook verantwoordelijk voelen. Er is bijvoorbeeld veel energie gestoken in het historische proces om de EU uit te breiden met toen nieuwe landen, maar het is de vraag of voldoende is nagedacht over de gevolgen van die opname. Het feit dat Europa gaat grenzen aan landen als Syrië, Irak en Iran, indien dus Turkije zou toetreden - wat onder druk van de VS wel lijkt te gaan gebeuren - is onvoldoende doordacht. Ook de relatie tot Rusland is een punt van aandacht. De neiging om minder strategisch te denken is mogelijk een gevolg van de gewenning aan het Amerikaans leiderschap.

Vermogen

Voor de lidstaten is communautair beleid op defensie en veiligheid niet aanvaardbaar. Dat geldt niet alleen de kleine maar evenzeer de grote lidstaten. Ook al zijn er ontwikkelingen die wijzen op een grotere toenadering tussen de grote lidstaten. Zij willen niet dat hun vitale nationale belangen overstemd worden. Frankrijk en Engeland laten zich niet integreren in een GVDB. Enigszins riskant is de presentatie van de EU als een potentiële geopolitieke grootheid. Deze opstelling is niet zonder risico's ten aanzien van de waarborgen van de Europese veiligheid. De VS zouden graag zien dat de EU meer verantwoordelijkheid neemt voor de eigen regio, maar dan wel met de vereiste kwaliteit. Daarbij komt de vraag welke organisatie daartoe het meest geëigend is, de EU of de NAVO. Essentieel in dit verband is de geloofwaardigheid van de organisatie, of ze beschikt over het escalatievermogen. Het moet duidelijk zijn of een organisatie de middelen heeft om een conflict naar haar hand te zetten of op een cruciaal moment moet aanvaarden eruit gezet te worden. Met andere woorden, is een organisatie in staat om in een hooggeweld spectrum vol te houden.

Wanneer de ontwikkeling naar een Europese defensie van de hand wordt gewezen, zoals de SGP doet, dan ligt de vraag voor de hand wat er dan moet gebeuren om de veiligheid van Europa te waarborgen. Als lidstaten zelf meer verantwoordelijkheid dragen, de eigen krijgsmacht op peil houden en moderniseren en/of meer geld voor defensie begroten, lost dat het probleem niet op. Ook de intergouvernementele samenwerking stelt eisen aan gezamenlijk defensieoptreden. Er zal op enig moment sprake moeten zijn van standaardisatie, wil adequaat kunnen worden opgetreden. Er zal duidelijkheid moeten komen over de commandovoering, over de defensie-industrie. Qua belangen en doelstellingen kan de EU geen geloofwaardige rol spelen in veiligheidsvraagstukken. Laat staan de rol van de VS overnemen.

Probleemstelling

Er zijn veel vraagstukken niet genoemd. Zoals de concrete bijdragen aan de Europese interventiemacht, de toezegging van middelen en maatregelen om op een aantal punten de samenwerking in de nabije toekomst te verbreden. Ook wordt het belang onderstreept van gezamenlijke, kosteneffectieve initiatieven voor de versterking van de Europese militaire capaciteiten. De beschikbaarheid, de inzetbaarheid, de interoperabiliteit en het voortzettingsvermogen van de EU-krijgsmachten moeten worden verbeterd als de EU de meest veeleisende crisisbeheersingstaken wil kunnen uitvoeren.

Is er politiek gezien een weg terug? Het toegroeien naar een Europese defensie zal hoe dan ook veel tijd vergen, bovenal de politieke wil tot samenwerking, maar heeft nu al grote invloed op de nationale defensieapparaten. De ontwikkelingen op het terrein van veiligheid en defensie vragen om een hernieuwde oriëntatie. De uitbreiding van de EU is een versterking voor de NAVO. Deze landen hebben vertrouwen in het veiligheidshandelen van de VS en niet in die van de EU. Dat zou kunnen betekenen dat de EU meer complementair aan de NAVO zou kunnen zijn.Wat dat precies inhoudt, is niet helder.

Hoewel de precieze vraagstelling nog geformuleerd moet worden, kan duidelijk zijn dat een aantal relaties in kaart gebracht moet worden tussen de spelers in het veld: de NAVO, de EU, de WEU, de VN, de positie van de lidstaten.Ten slotte de vraag wat die ontwikkelingen betekenen voor het Nederlandse defensiebeleid.

Werkgroep

Binnenkort wordt een werkgroep gevormd die zich gaat bezighouden met de ontwikkelingen op het gebied van vrede en veiligheid.Wie belangstelling heeft voor deelname, of ons op deskundigen kan attenderen, wordt hartelijk uitgenodigd met ons contact op te nemen. Dat kan per fax: 070-365 59 59, tel. 070 - 302.90.70 of (bij voorkeur) per mail: jmulder@sgp.nl

Drs.j.Mulder, directeur Guido de Brès-Sticht/ng

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 maart 2004

De Banier | 24 Pagina's

Studiecentrum · Naar een Europese Defensie

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 maart 2004

De Banier | 24 Pagina's