Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jongeren · Het Europese Landbouwbeleid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jongeren · Het Europese Landbouwbeleid

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na de verkiezingen op 10 juni jl. zijn de Nederlandse zetels in het Europees Parlement al weer verdeeld. Het is niet nodig te vertellen dat de invloed van Europa groot is. Op verschillende gebieden bepaalt Europa zelfs de nationale wetgeving. Eén van de belangrijkste Europese thema's is het landbouwbeleid.

Daarom is het nuttig om te kijken naar het ontstaan van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en de effecten ervan voor zov/el de Europese burger als anderen en wat er gedaan moet worden om negatieve effecten weg te nemen.

Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid kwam tot stand bij de totstandkoming van de Europese Economische Gemeenschap in 1957. De belangrijkste doelstelling was een stijging van de productiviteit van de landbouw, zodat boeren een redelijk Inkomen zouden krijgen en consumenten gegarandeerd waren van voedsel voor een niet te hoge prijs.

Boterberg

Om deze doelstelling te bereiken was een aantal instrumenten nodig. De belangrijkste was prijsondersteuning.Voor een aantal belangrijke producten werden garantieprijzen vastgesteld die een stuk boven de wereldprijs lagen. Het instandhouden van het systeem van hoge, gegarandeerde, interne prijzen had een aantal gevolgen. In de eerste plaats moet de goedkopere invoer van buiten de EU worden geweerd van de EU-markt. Dit gebeurt door soms hoge invoerheffingen. Daarnaast hebben de hoge garantieprijzen geleid tot een stijging van de productie: als de prijs die een boer krijgt hoog is, wil hij graag meer produceren.Tegenover een toename in de productie stond echter geen toename in de consumptie. De overschotten die daardoor ontstonden werden aanvankelijk tegen hoge kosten opgeslagen (de zogenaamde boterbergen en melkplassen).Tegenwoordig worden deze overschotten echter afgezet op de wereldmarkt. Omdat deze dure producten niet kunnen concurreren met producten uit derde wereldlanden, zijn exportsubsidies nodig om de prijs aan te passen aan de wereldprijs.

Deze boterbergen en melkplassen zijn sinds 1984 wat ingeperkt door quota, maar desondanks was de productie in de EU nog hoger dan de consumptie.

Hoge kosten

Dit beleid bracht hoge kosten met zich mee. In de eerste plaats zijn er kosten voor de consumenten in de EU, die hoge prijzen voor hun voedsel betalen als gevolg van de garantieprijzen. De belangrijkste producten in de EU, met uitzondering van varkensvlees, zijn 1, 5 a 2, 5 keer zo duur als op de wereldmarkt.

In de tweede plaats brengt het beleid hoge kosten met zich mee voor de belastingbetaler De kosten aan exportsubsidies, inkomenssteun en opslag van overschotten, die ruim 43 miljard euro bedragen, worden door de belastingbetalers betaald. Per hoofd van de bevolking bedragen de kosten voor het landbouwbeleid in Europa 344 dollar.

Daarnaast is dit landbouwbeleid nadelig voor de landbouwers zelf. Het werken in een sector die niet-concurrerend en steunbehoevend is, biedt op langere termijn weinig perspectief. Het aandeel van de landbouw in de totale werkgelegenheid in de EU is minder dan 5%. De bijdrage van de landbouw aan het nationaal inkomen is nog kleiner: ongeveer 2%. Deze cijfers laten zien dat de productiviteit in de landbouw laag is ten opzichte van andere sectoren.

Ook brengt het landbouwbeleid schade toe aan het milieu en het landschap.

Gevolgen voor ontwikkelingslanden

Maar vooral heeft het landbouwbeleid nadelige effecten voor de derde wereldlanden. Bij voortgaande economische ontwikkeling neemt het belang van de landbouw voor de nationale economie af. De EU probeert echter de landbouw kunstmatig in stand te houden. Dit gaat ten koste van landen, die veel meer geschikt zijn voor de productie van landbouwgewassen, waaronder veel ontwikkelingslanden. Deze landen worden in hun ontwikkeling door de EU belemmerd. Dit komt hoofdzakelijk door de maatregelen die invoer beperken en de exportsubsidies. Door de invoerbelemmeringen voor landbouwproducten op de EU-markt lopen de ontwikkelingslanden naar schatting jaarlijks circa 20 miljard euro aan opbrengsten mis, ruim drie maal zoveel als het bedrag dat de EU jaarlijks aan ontwikkelingshulp uitgeeft. Het Europese land­ bouwbeleid bevordert dus de armoede in de derde wereld. De instandhouding van het huidige landbouwbeleid leidt dus niet alleen tot hoge kosten voor Europese burgers, het is bovendien immoreel jegens ontwikkelingslanden.

Vernieuwing landbouwbeleid

Sinds de totstandkoming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid heeft de Europese Commissie diverse voorstellen gedaan tot hervorming. Deze voorstellen werden vooral ingegeven door de interne druk van steeds maar stijgende kosten.

De belangrijkste druk echter om het beleid te hervormen komt van externe zijde: de Wereldhandelsorganisatie (WTO).Tijdens de onderhandelingsronden die de WTO organiseert, is verdergaande vrijhandel een belangrijk gespreksonderwerp. Bij de laatst gehouden ronde zijn belangrijke stappen in de richting van de vrijhandel gezet door vermindering van de importbeperkingen en de prijsondersteuning.

Tijdens de huidige WTO-ronde zijn de onderhandelingen op het gebied van de landbouw vastgelopen. Begin mei kwam de Europese Commissie met een belangrijke stap in de hervatting van de onderhandelingen. Zij stelde voor om ook de exportsubsidies drastisch te verlagen. Dit voorstel verdient brede steun. Ook landen als Frankrijk die regelmatig dwarsliggen, moeten aangezet worden tot instemming met dit voorstel.

Wel moeten de vernieuwingen zodanig ingevoerd worden, dat de landbouw in Europa kan overleven.Veranderingen zijn onvermijdelijk voor de sector, maar mogen niet leiden tot afbraak ervan. Door dergelijke voorstellen in de praktijk uit te voeren, krijgen ontwikkelingslanden de kans om met hun producten te concurreren met Europese producten. Op deze manier kunnen deze landen een belangrijke stap zetten naar een hogere welvaart.

De gevolgen voor de samenstelling van de Europese landbouw zullen niet achterblijven, maar dat moeten we op de koop toe nemen, als we het belang van de ontwikkelingslanden prioriteit geven. En dat is de moeite meer dan waard!

Gijsbert Bouw, SCP-jongeren

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 juni 2004

De Banier | 24 Pagina's

Jongeren · Het Europese Landbouwbeleid

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 juni 2004

De Banier | 24 Pagina's