Meditatie · De keuze van Jozua

"Maar aangaande mij, en mijn huis, wij zullen den Heere dienen!"

Jozua 24 : 15c

De Heere heeft het land Kanaan aan het volk gegeven. Met de verdeling van het land is een begin gemaakt.Veel moet nog gedaan worden. Nog steeds zijn enke/e stammen te laks om het land in bezit te nemen. De Kanadnieten zijn er ook nog. Jozua is zich bewust dat er grote gevaren dreigen. Een groot gedeelte van het volk Israël loopt gevaar weer in het oude heidendom terug te vallen en de goden van de omringende volken te gaan dienen. Wat een verleidingen zijn er. Jozua is heel bezorgd. Zijn eigen werk is niet af. Donkere wolken pakken zich samen. Daarom roept hij Israels oudsten, stamhoofden en leiders van het volk samen te Sichem bij de heuvels Ebal en Gerizim.

Knecht van de Heere

Jozua staat hier als knecht van de Heere. Hij weet dat zijn woord het woord is van Zijn Goddelijke Zender Jozua begint met de woorden: "Zo zegt de Heere, de God van Israël."

Hij spreekt van Gods grote daden in de geschiedenis. De Heere riep Abraham uit Ur der Chaldeën.Toen het volk in Egypte verkeerde, in grote slavernij, hoorde de Heere naar hun gekerm. Hij zond Mozes en Aaron en Hij plaagde Egypte en leidde het volk uit - met Zijn machtige arm.Wonderlijk heeft Hij het volk door de Schelfzee geleid. Farao en zijn ruiters zijn omgekomen in de golven. De Heere leidde Zijn volk door de woestijn, veertig jaar, en bracht hen in Kanaan. Hij gaf hen de overwinning over de volken.Wat heeft de Heere hen veel gegeven. Ze mochten wonen in huizen die ze zelf niet gebouwd hadden en eten van de wijngaarden en olijfbomen die ze zelf niet geplant hadden.

Vervolgens maakt Jozua de toepassing: "En nu vreest den Heere, en dient Hem in oprechtheid en in waarheid; en doet weg de goden die uw vaders gediend hebben...." Gods mildheid vraagt om een antwoord.Wat zullen de Israëlieten doen? Jozua zegt: "Kiest u heden wien gij dienen zult!" Hij leest de twijfel op de gezichten. Jozua voelt dat hij een persoonlijk getuigenis moet geven: "Maar aangaande mij, en mijn huis, wij zullen den Heere dienen!" Wat u ook doet, mijn keuze staat vast. Zo wil hij jong en oud bewegen om te breken met alle afgoden en alleen de Heere te zoeken en te vrezen.

Wat zou dat een wonder zijn als er in onze tijd meer mensen zouden zijn die niet slechts zeggen hoe het moet. Maar die het in praktijk brengen. Mensen die, door genade, zelf leven in de tere vreze Gods. Het christenleven is strijden tegen de zonde. Het is: wegdoen van de afgoden. Het is de Heere zoeken en vrezen. Hebt u er iets van?

Antwoord van het volk

"Kiest u heden wien gij dienen zult!" Wat is het antwoord van het volk? Dat lijkt positief. Ze zeggen: "Het zij verre van ons, dat wij den Heere verlaten zouden, om andere goden te dienen. Want de Heere is onze God." De meeste leiders zouden dik tevreê zijn met zo'n antwoord. Maar Jozua kent het volk beter dan dat zij zichzelf kennen. Hij weet dat hun vlotte antwoord niet te vertrouwen is. Hij wil niet dat ze slechts in een opwelling voor de Heere kiezen. Of slechts onder de indruk van het moment.

Wat zegt Jozua? "Gij zult den Heere niet kunnen dienen, want Hij is een heilig God." (jozua 24 : 19 en 20). Jozua wijst er op dat God een grote afkeer heeft van de zonde en dat Hij hun afgoderij niet over het hoofd zal zien. Het volk herhaalt: "Neen, maar wij zullen den Heere dienen." Vervolgens neemt Jozua hen tot getuigen. Ze zijn er zelf bij. Een grote steen is getuige. Die steen heeft alles gehoord wat er gezegd is: prachtige beloften. Getuige voor, of getuige tegen. Als zij andere goden hebben, dan moet de Heere hen straffen.

Jozua is niet tevreden met hun mooie woorden. Hij vraagt een bewijs van hun oprechtheid."En nu, doet de vreemde goden weg!" Het Is niet zo moeilijk het geloof te belijden met de mond. Het gaat erom ernaar te leven. Wilt u breken met de zonden? Met alle zonden? Wij zouden ons erg vergissen als wij denken dat Jozua de Heere en de andere goden op één lijn stelt. Alsof het een gelijke keuze is. Beslist niet. Dat zou absurd zijn.

Jozua heeft juist erop gewezen dat de Heere het volk heeft verlost uit Egypte en het in het beloofde land gebracht heeft. De hoge God heeft Zich aan het volk verbonden. Met alle klem tracht Jozua jong en oud te bewegen alleen de enige God te zoeken en te vrezen. Hij gruwt van alle andere goden. Dat vindt hij vreselijk. Dat is zondermeer duidelijk.

^ Jozua weet dat een oppervlakkige keuze spoedig teleur stelt. Dan komt er spoedig een terugval.Als hij zegt: "Gij zult den Heere niet kunnen dienen, " dan is dat geen hardheid van hem. Hij wil hen eerlijk waarschuwen. Het gevaar is dat ze bouwen op een zandgrond.Vandaar Jozua's ernstige woorden. "Maar aangaande mij, en mijn huis, wij zullen den Heere dienen!"

Les van de Zaligmaker

Het is een moeilijke les, wat de Zaligmaker ons voorhoudt, als Hij zegt: "Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen." Wij willen zo graag de Heere dienen.Wij willen iets doen. Maar dat is de grond niet voor de eeuwigheid.We moeten al het onze verliezen. Al het onze moet overboord. Zo krijgt Christus alleen waarde. Hij wordt noodzakelijk, dierbaar (kostbaar) en gepast.Wees alstublieft toch niet tevreden voordat u de Borg nodig hebt en Hem mag omhelzen. Dan komt het uit in de vruchten."Aangaande mij, en mijn huis, wij zullen den Heere dienen." In die volgorde: Mij en mijn huis. Dat "huis" hoort erbij: uw vrouw, uw kinderen. Heerlijk als u een priester mag zijn in uw gezin. Buig maar uw knieën en leg de zorgen en noden (voor tijd en eeuwigheid) voor de Heere neer Gelukkige gezinnen waar de tere vreze Gods woont.

Meerkerk, ds. H. van der Ham

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen