Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Studiecentrum · Toekomst brede school

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Studiecentrum · Toekomst brede school

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er zijn redenen om de vraag onder ogen te zien: ' Is de toekomst van de brede school voorbij? ' Deze bijdrage beziet de vraagstelling vanuit de theorie over emancipatieprocessen, gepresenteerd door dr. j. Hendriks voor de emancipatie van gereformeerden. Zijn theorie wordt hier toegepast op de mate waarin de brede school maatschappelijke acceptatie heeft verworven. Ik beweer dat volgens de theorie van Hendriks de brede school al bijna in het laatste stadium van ontwikkeling verkeert: dat van (her)integratie. Ofwel: geheel opgenomen in de samenleving en niet langer een minoriteit.Voor de begripsbepaling: brede scholen zijn netwerken van voorzieningen van zowel onderwijs, als zorg en welzijn. Deze terugblik past in de afrondingsfase van het commentaar op De brede school.

Het model van Hendriks

Hendriks stelt dat er vier stadia zijn die een emancipatiebeweging doorloopt, alvorens zij eindigt. Het zijn; bewustv/ording en agitatie (I), organisatie en confrontatie (2), bereikte doelen (3) en (her)integratie in de samenleving(4).

De bewustwording en agitatie van de brede school ais beweging vond plaats in de jaren 80 van de vorige eeuw: de achterstandspro-

blematiek werd als groot maatschappelijk probleem erkend. Er ontstond een aanpak, een organisatie: netwerken van onderwijs, zorg en welzijn. De politieke erkenning kwam tot stand. Het rijk stimuleerde en faciliteerde. Confrontatie van problemen en oplossingen met het maatschappelijk veld vond plaats. Met als resultaat een zodanig erkende, geaccepteerde en bekostigde aanpak dat andere doelen zich er graag bijvoegden: stimuleren arbeidsparticipatie van vrouwen (Paars II) en onderwijskundige vernieuwingen. Over de bereikte doelen bestaat minder overeenstemming. De commissie Blok rapporteerde over integratiebeleid redelijk positief. Zij wees op gebrekkige afstemming tussen departementen bij het integratiebeleid. Het onderwijs kan ervan meespreken, menig schoolleider vindt met moeite de weg in het bos van subsidiebronnen.Voorbeeldig is dat op grote schaal gemeenten uit hun reserves injectiefinancieringen verschaften voor deze netwerken van onderwijs, zorg en welzijn. Eerste evaluaties in grote steden rapporteren dat opgetreden leereffecten moeilijk in cijfers zijn uit te drukken. Wel worden meer kwalitatieve resultaten gemeld als bewustwording, betere samenwerking tussen partners In de brede school en langzame integratie van activiteiten. Kortom: de brede school lijkt in stadium drie van Hendriks te zijn aangeland. Omdat de overgangen tussen de stadia niet haarscherp zijn, mag verwacht worden dat de eerste verschijnselen van stadium vier op gaan treden. En dat gebeurt inderdaad.

Het eind l(omt in zicht

De gemeenten gaven aan dat in deze kabinetsperiode het aantal brede scholen zou toenemen tot ca 1200, 200 meer dan in een eerdere raming. Maar er is ook terugval. Niet alle gemeenten slagen erin hun voornemens te realiseren. De continuïteit van de financiering is problematisch. De spontaan verschafte injectiefinanciering uit gemeentelijke reserves vraagt om vervolgfinanciering, die is er niet altijd in tijden van bezuinigingen.Anderzijds stond in de begroting van OCenW: in 2005 zullen alle scholen voor voortgezet onderwijs opgenomen zijn in een netwerk van hen omringende voorzieningen. Zo komen er in één keer zo'n 700 scholen bij. Maar: hoe dit te tellen? Vrijwel alleVO-scholen kennen al lange tijd samenwerking met orthopedagogen, psychologen, maatschappelijk werk, jeugdzorg, politie, bureau Halt etc. Daarmee zijn zij echter nog geen brede school, hoe goed deze samenwerking ook verloopt. Want een brede school wordt gekenmerkt door een overeengekomen, onderliggende pedagogische visie van en integraliteit in de samenwerking tussen de partners. Dus is de grote uitdaging voor het voortgezet onderwijs in 2005 te komen tot zo'n visie. Al met al vordert de bre­ de school snel op de weg naar bredeacceptatie: stadium vier.

Conclusies en aanbevelingen

Het verschijnsel brede school wordt in hoog tempo zo algemeen, dat spoedig sprake is van algemene invoering. Straks is iedere school onderdeel van een netwerk van voorzieningen, dus van een brede school. Beduchtheid voor emancipatoire drijfveren moet bij bezinning en afweging gelegd worden naast een te

constateren toename van het aantal tweeverdieners in onze gezindte. Eerder schreven de Ridderkerkse organisaties hierover in verband met de vacaturenood in het onderwijs en formuleerde de SGP haar standpunt bij de behandeling van de Wet kinderopvang.

Hoe gaan ouders en scholen daar praktisch mee om vanuit de bijbelse noties over de taak van de ouders en de plaats van het ge­

zin? Er ligt een taak voor de scholen voor primair onderwijs om kinderopvang zelf mede ter hand te nemen om, als dat niet kan in de directe omgeving van familie of kennissen, de jongste kinderen toch in eigen leefomgeving op te vangen. Het alternatief is de 'neutrale' crèche.

Als SGP-ers moeten we ook bevorderen dat er goedkope starterswoningen komen, zodat de hypotheek niet al te snel tot tweeverdienerschap dringt. Het is nodig te komen tot hoofdlijnen voor een pedagogisch uitgangspunt voor de samenwerkingsvormen waarin onze scholen al participeren. Uitgangspunten waarin de primaire verantwoordelijkheid van de ouders voor de vervulling van hun doopbelofte staat en de taakverdeling tussen ouders en school helder beschreven wordt. Dan kunnen we door een verantwoorde eigen invulling de school een plaats geven in een breder verband van identiteitsgebonden ondersteuning, zonder toe te geven aan bijkomende tijdgebonden redenen voor brede scholen. In veel gevallen zou het niet meer betekenen dan het onderbouwd vastleggen van bestaande samenwerkingsverbanden, die we niet graag meer zouden missen. En als dan op die manier straks inderdaad alle scholen breed zijn geworden, zijn het herkenbaar eigen brede scholen.

dr. G. van der Hoek, vrijwillig medewerker studiecentrum

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 november 2004

De Banier | 24 Pagina's

Studiecentrum · Toekomst brede school

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 november 2004

De Banier | 24 Pagina's