Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking · Baas boven baas Kuyper

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking · Baas boven baas Kuyper

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als Maurice de Hond ofzo'n andere beroepsenquêteur aan 'het Nederlandse volk' zou vragen we/k kabinet z/j het meest omstreden vinden, zou het grote gros van hedendaags Nederland ongetwijfeld zeggen: het kabinet-Ralkenende. Degenen die al wat langer meelopen, zouden waarschijnlijk uitkomen bij de roodste regeerploeg van na de oorlog, het kabinet-Den Uyl (1973-1977). Maar als je nog verder in de geschiedenis zou terugbladeren en de kenners van de politieke historie zou ondervragen, zou de meerderheid waarschijnlijk uitkomen bij het kabinet-Kuyper, dat exact honderd jaar geleden regeerde (1901-1905).

Pen en tong

Abraham Kuyper was een bijzonder mens, en dat is-ie - nog altijd. Wie zich in zijn persoon, in zijn leven en werken verdiept, staat versteld van zijn verschijning. Scherp en vaardig met pen en tong, getalenteerd organisator, controversieel kerkscheurder en imponerend (machts)politicus. Geen wonder dat 'Abraham de Geweldige' zo veel en zulke heftige gevoelens opriep. Enorme bewondering, en daartegenover ook gevoelens van diepe afkeer. Dat het kabinet waaraan hij leiding gaf teboek staat als het kabinet dat in onze politieke geschiedenis de meeste weerstand opriep, is dan ook allerminst verbazingwekkend. Zoals het evenmin verbaast dat er tot op de dag van vandaag boeken over Kuyper en zijn kabinet het daglicht zien.

In 2001 (het politieke rampjaar 2002, dat Kuyperiaan Balkenende aan de macht bracht zat nog in het vat) verscheen onder redactie van deVU-professoren D.Th. Kuiper en G.J. Schutte Het kabinet-Kuyper, een bundel bijdragen over deze memorabele episode in onze politieke geschiedenis. Al in de eerste zin wordt helder wat het boek beoogt: nagaan of het beeld dat van het kabinet- Kuyper beklijfd is, terecht is ja of nee. Dat beeld bestaat vooral hierin, dat Kuyper en de zijnen hun doelstellingen niet wisten te realiseren. De liberale overmacht werd niet definitief gebroken, en verreweg de meeste concrete beleidsvoorstellen om de maatschappij naar Kuyperiaanse principes te (her)ordenen, haalden de eindstreep niet. In plaats daarvan nam de polarisatie tussen christenen en 'paganisten' toe en werd door Kuypers optreden bij de spoorwegstaking van 1903 ook de verhouding met de socialisten nog eens ernstig en voorgoed verstoord. Zo is het gangbare beeld.

Om vast te stellen of dit klopt, zijn in totaal twaalf auteurs van wetenschappelijke naam en faam in de geschiedenis gedoken van het antithese-kabinet. Dat is op beproefde wijze gedaan. De kernredacteuren Kuiper en Schutte bijten het spits af met een schets van het politieke landschap vóór 1901. Dr. R. janssens, kenner-bij-uitstek van de vroege AR.-partij, gaat in op de verkiezingsstrijd van dat jaar, waarna drj.de Bruijn, jarenlang dé man van het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme, de turbulente kabinetsformatie doet herleven.Vervolgens komen aan bod Kuypers optreden als minister-president, de rol van de Rooms-katholieke ministers, het buitenlands beleid, de koloniale politiek, het onderwijs, het sociale programma en Kuypers benoemingsbeleid. Nadat prof. G. Harinck de verkiezingsnederlaag voor de anti's in 1905 heeft ontleed, maken Kuiper en Schutte aan het slot van het boek de eindbalans op.

Nennekes

Kuyper startte met een formidabele verkiezingszege, die zijn ARP en de andere 'rechtse' confessionele partijen van een ruime meerderheid in de Tweede Kamer verzekerden. Maar de vreugde was van korte duur, want al bij de kabinetsformatie liep het stroef. Het punt was niet het programma (daar kwam Kuyper, samen met zijn katholieke kompaan Schaepman en enkele protestantse vertrouwelingen wel uit), nee, het zat 'm vast op "de mennekes", het vinden van geschikte en bereidwillige kandidaten voor de ministersposten. Door de decennialange liberale overheersing, was de voorraad ministeriabele figuren uit confessionele kring schaars. Om de formatie tóch rond te krijgen, zette Kuyper enkele kandidaat-ministers onder grote druk, tot op het onbetamelijke af zelfs.

Dat Kuyper al vóór de officiële formatie-opdracht aan het formeren was, tekent hem, en verklaart tevens voor een deel de ergernis over zijn vooruitgrijperige en al te gretige manier van doen. Van eenzelfde baasachtige mentaliteit gaf Kuypers optreden als eerste minis­ ter blijk.Tot dan toe was het gebruik dat het voorzitterschap van de ministerraad om de paar maanden rouleerde over alle ministers. Kuyper daarentegen liet in het Reglement van Orde vastleggen dat er één permanente voorzitter zou moeten komen van de ministerraad. Dat zou de minister van Binnenlandse Zaken dienen te zijn - Kuyper zelf dus, die met deze sterallures zijn tijd ver vooruit was.

Idenburg

Op een aantal terreinen kan achteraf worden geconstateerd dat het kabinet min of meer aan de verwachtingen voldeed. Het meest succesvol was het koloniale beleid. Dr J. de Jong, gespecialiseerd in de 19* en 20'' eeuw, en dan met name in de niet-westerse geschiedenis en het Europese kolonialisme, is in haar slotoordeel over dit beleidsonderdeel van het kabinet-Kuyper, positief. Dat gunstige oordeel komt voor een belangrijk deel op het conto van de bekwame en aimabele minister die voor dit beleidsterrein verantwoordelijk was: A.W.F, idenburg, vertrouweling van Kuyper, maar in karakter en geestesgesteldheid bijna volmaakt diens tegendeel.

Idenburg trachtte, zo goed en zo kwaad het ging, handen en voeten te geven aan de in AR-kring altijd bepleitte ethische politiek. Dat betekende: vanuit de hoge roeping die ons land had voor lndië, te weten opvoeding tot zelfstandigheid, bijdragen aan welvaart en geestelijk welzijn van haar bewoners. De AR-mannen van het eerste uur hadden dit zo gezien, en aan de antirevolutionairen van het tweede uur de taak deze visie om te zetten in daden. Wat geen van de andere bewindslieden uit het kabinet lukte, lukte Idenburg wél: zelfs de oppositie was tevreden over zijn beleid.

Eerste Kamer ontbonden

Minder tevreden was de oppositie over het beleid van Kuyper c.s. op het gebied van het onderwijs en sociale zaken, twee speerpunten van de confessionele partijen. En dat is dan nog erg mild uitgedrukt, gelet op de heftige reacties die er vanuit de Kamers en de maatschappij kwamen op wat het kabinet hier voorstelde.Vooral Kuypers pogingen om het bijzonder onderwijs een gelijkwaardige plaats te bezorgen, riepen veel verzet op. Fameus en berucht is de manier waarop Kuyper het civiel effect (officiële erkenning van de diploma's) van de Vrije Universiteit door het parlement duwde. De Tweede Kamer had zijn voorstel reeds geaccepteerd, maar de in meerderheid liberale Eerste Kamer lag dwars. Kuyper ontbond daarop de Senaat, wetend dat nieuwe verkiezingen hem ook in de Eerste Kamer aan de benodigde meerderheid zouden helpen. De commotie over deze revolutionaire daad van de 'staatsgevaarlijke' ministerpresident was groot.

Ook voor het lager en middelbaar onderwijs heeft Kuyper gewerkt aan een meer gelijkwaardige positie van de bijzondere scholen. Het zou echter nog tot 1917 duren vooraleer er sprake was van een echte en eerlijke gelijkstelling, maar Kuyper heeft daar als minister wél voorzetjes voor gegeven. Ook al waren die bescheiden, het werd de liberale tegenstanders zo wél duidelijk dat ze de strijd voor het alleenrecht van de openbare school, langzaam maar zeker aan het verliezen waren. Die wetenschap maakte de tegenkanting des te feller Minder omstreden was Kuypers inzet voor goed technisch en beroepsonderwijs. De Technische Hogeschool Delft was zelfs zijn schepping, waarbij het voor het nageslacht de vraag blijft waarom de antirevolutionaire voorman zich uitgerekend óók opwierp als dé pleitbezorger van deze tak van het onderwijs.

Sociaal gezicht

Hoge verwachtingen koesterden de Kuyper-aanhangers van hun leader op sociaal gebied. De titel van het hoofdstuk over dit onderwerp verwijst daar ook naar: "De overheid heipe den arbeid aan recht'. Uitgangspunt van Kuyper was dat de sociale zorg van onderop moest worden georganiseerd via allerlei maatschappelijke organisaties. Dus niet de overheid moest die organisatie ter hand nemen, maar de kringen van het volk, in eigen verantwoordelijkheid. Kuyper had er uitgewerkte ideeën voor, maar moest tot eigen schade en schande vaststellen dat al zijn plannen te hoog waren gegrepen. Gevoegd bij de tegenstand van de gevestigde belangen en belangetjes en het verspeelde krediet tijdens de spoorwegstaking van 1903, wordt het helder waarom Kuypers sociale gezicht wel erg bleekjes afstak bij de grote woorden en omvattende concepties die hij (eerder) had uitgesproken.

DrW.P. Seeker deed een buitengewoon boeiend onderzoek naar het benoemingsbeleid van het kabinet-Kuyper, in het bijzonder burgemeesters.Achtergrond van deze mini-studie is dat van liberale zijde ongemeen fel kritiek werd uitgeoefend op de schaamteloos partijdige en voortrekkerige Kuyper Haar conclusie is even helder als ontnuchterend: evenredigheid regel, positieve discriminatie als 't moet. Met andere woorden: wat Kuyper in de schoenen werd geschoven, is maar ten dele waar Bovendien was er voor de minister van Binnenlandse Zaken ook wel aanleiding om, waar mogelijk, partijgenoten te benoemen.

Mevr Seeker toont aan dat de liberale heersers in het tijdvak vóór Kuyper bewust en consequent geestverwanten benoemden op allerlei bestuurlijke en ambtelijke topfuncties - dus dat wat zij Kuyper verweten. Dat was al begonnen onderThorbecke, die vond dat hij best wel "een beetje onrechtvaardig mocht zijn" omdat er anders niets terecht zou komen van zijn vernieuwingsplannen. Latere liberale bewindslieden handelden in diezelfde geest, met als gevolg dat andere groepen op behoorlijke achterstand stonden. Die scheefgroei werd door Kuyper enigszins rechtgetrokken. ammer dat hij bij de verdediging van zijn beleid niet altijd even overtuigend was en zich wel erg makkelijk bediende van argumenten die hij bij zijn voormalige tegenstanders had bestreden, maar de conclusie moet uiteindelijk tóch zijn dat het kabinet, daar waar sprake was van 'favoritisme', nooit iemand heeft benoemd die niet voldeed aan de te stellen eisen. De kritiek van liberale zijde doet de onderzoekster af als kinnesinne van een oude garde die zich niet wist aan te passen aan nieuwe tijden en verhoudingen.

Schelm

Helaas voor Kuyper, een tweede kabinet zat er voor hem niet in. Bij de verkiezingen van 1905 kreeg de ARP, lees: Abraham Kuyper, een enorm pak slaag. Terwijl de coalitiegenoten het hoofd boven water wisten te houden, boerde de ARP maar liefst negen zetels terug. Een duidelijke afstraffing van de man die hét gezicht was van het kabinet(sbeleid). Extra pijnlijk was dat verzameld 'rechts' wel degelijk de meeste stemmen had vergaard (343.403 tegen 279.644), maar het districtenstelsel die uitslag vertaalde naar een meerderheid voor links. De tijd was, zo schrijven de slotauteurs, nog niet rijp voor Kuypers maatschappij hervormende programma, zoals de tijd ook nog niet rijp was voor zó veel mannetjesmakerij.

Kuiper en Schutte komen desondanks tot de conclusie dat het beeld van het kabinet-Kuyper wel degelijk kan en moet worden bijgesteld: "Op een aantal terreinen bereikte het kabinet wel degelijk zijn operationele (tussen)doelen: met name in de koloniale politiek, met betrekking tot het christelijk onderwijs, de defensiepolitiek en het benoemingsbeleid.Tevens mag vastgesteld worden dat het kabinet erin geslaagd is op een aantal gebieden programmatisch uiting te geven aan zijn organische maatschappijtheorie: óók op de terreinen van sociaal beleid, beroepsonderwijs en buitenlands beleid." Al met al een rapportcijfer waar Abraham de Geweldige, als hij het zou horen, dan toch nog tevreden over zou grommen.

N.a.v. D.Th. Kuiper, G.J. Schutte (red.): Het kabinet-Kuyper Uitg. Meinema, Zoetermeer, 2001

Menno de Bruyne

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 2005

De Banier | 24 Pagina's

Boekbespreking · Baas boven baas Kuyper

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 2005

De Banier | 24 Pagina's