Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Europees Parlement · Brusselse Pot

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Europees Parlement · Brusselse Pot

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

op vrijdag 11 maart 2005 is een aantal SGP-vertegenwoordigers op uitnodiging van de Eurofractie Christenilnie-SGP te gast geweest bij het I-luis van de Nederlandse Provincies in Brussel. Hoofdonderv/erp van de bijeenkomst was het regionaal beleid (Structuurfondsen) van de Europese Unie. Het navolgende geeft een impressie van deze bijeenkomst. Reacties afvragen naar aanleiding van deze impressie kunt u kwijt bij de Eurofractie.

Meningsvorming en standpuntbepaling zijn belangrijke onderdelen van het werk van een volksvertegenwoordiger Om op basis daarvan een goede beslissing te nemen dan wel keuzes te kunnen maken. Het is onmogelijk om alles te weten. Maar je kennis vergroten is het nastreven waard. Dat heeft Bas Belder tijdens de verkiezingscampagne ervaren.Waar normaal gesproken de politicus zijn boodschap aan de toehoorders probeert te slijten, zijn bij verschillende gelegenheden regionale en lokale aandachtspunten onder zijn aandacht gebracht. Eén regelmatig terugkerend onderwerp vormden de ontvangen subsidies uit de Europese Structuurfondsen. Het belang van het behoud van dergelijke middelen voor de uitvoering van verschillende nuttige projecten in de provincies is herhaaldelijk onderstreept.

Deze uitspraken waren niet alleen afkomstig van vertegenwoordigers van lagere overheden, maar ook van partijgenoten. Partijgenoten die (waarschijnlijk) de sceptische houding ten aanzien van de Europese Unie (EU) delen. Een combinatie van beide posities levert een wat vreemd beeld op. Enerzijds een afstandelijke houding richting het'project Europa', anderzijds het verwelkomen van subsidiestromen uit datzelfde Europa.

Het lijkt een onwerkbare tegenstelling. Daarom diende er wat meer aandacht te worden besteed aan de motivatie van alle standpunten. Overleg tussen de Tweede-Kamerfractie en de Eurofractie leverde geen nieuwe gezichtspunten op. Daarom is besloten de Statenleden en de Tweede-Kamerfractie uitte nodigen in Brussel om, na een deskundige inleiding, onderling de idee en praktijk van de Europese Structuurfondsen te evalueren om te komen tot een eensluidende benadering daarvan.

Europees geld in Nederland

Op I I maart 2005 was het zover Na een voorspoedige reis werden alle aanwezigen in het Huis van de Nederlandse Provincies welkom geheten door een medewerkster daarvan. [Voor alle duidelijkheid: het Huis van de Nederlandse Provincies is een samenwerkingsverband waarin alle Nederlandse provincies participeren.Vanuit dit Huis houden de medewerkers voor de provincies relevante ontwikkelingen in Brussel bij en behartigen zij actief de belangen van de provincies bij (onder andere) Europese Commissie en Euro­

pees Parlement. Daarnaast ontvangen zij allerlei groepen uit Nederland om hen kennis te laten maken met de provinciale dimensie van Europa of met de Europese dimensies van de provincie.] Na een woord van welkom door Bas Belder zette de heer Dick Michel de aanwezigen de verbanden uiteen tussen de Nederlandse provincies en het structuurbeleid.

Michel onderscheidde twee hoofdthema's ten aanzien van Europa die voor de provincies van belang zijn. In de eerste plaats de wetgeving op het gebied van milieu, vervoer, landbouw en regionaal beleid.Veel wetgeving op deze terreinen heeft vrij direct te maken met bevoegdheden van de provincies. Daarnaast zijn Europese subsidies op landbouw en regionaal gebied van belang. Deze twee posten maken tezamen ongeveer 80% van de EU begroting uit. In sommige regio's vindt uit deze fondsen de financiering van een aanzienlijk pakket maatregelen plaats.

Overigens benadrukte Michel dat het bestaan van de Europese Structuurfondsen regio's de mogelijkheid geeft projecten uit te voeren die niet waren uitgevoerd indien lidstaten deze zelf hadden moeten financieren.

Daarna was er aandacht voor de toekomstplannen voor het structuurbeleid van 2007-2013. Daarover wordt op dit moment zowel binnen de Raad van Ministers als binnen het Europees Parlement druk overlegd. Ook voor Nederland is deze discussie van belang omdat de uitkomst bepaalt hoeveel geld Nederland in de komende jaren uit Brussel zal ontvangen. Of wellicht niet aan de EU hoeft af te dragen.

Opvallend is dat de Nederlandse regering weinig over haar inzet bij de onderhandelingen loslaat. Het enige (formeel) bekende standpunt is dat zij haar afdracht aan de EU wil verminderen. Daartoe heeft zij haar handtekening gezet onder een brief waarin wordt gepleit voor een reductie van de afdracht aan de EU tot I % van het Bruto Nationaal Produkt (BNP). Ingewijden zijn echter van mening dat dit doel niet haalbaar is. Zo ook de provincies. Daarom hebben zij zelf aangegeven wat zij graag in de komende periode (2007- 2013) uit de Europese Structuurfondsen zouden willen ontvangen.

Om duidelijk te krijgen wat de provincies precies willen is een korte toelichting op de nieuwe opzet van de Europese Structuurfondsen nodig. De Europese Structuurfondsen voor de periode 2007-2013 zijn ingedeeld in drie doelstellingen (categorieën) - convergentie, concurrentie én werkgelegenheid en territoriale samenwerking. Op basis van het nationaal inkomen komt Nederland alleen voor de laatste twee doelstellingen in aanmerking. Dat betekent dat Den Haag - wanneer eenmaal de verdeling van de gelden over de lidstaten bekend Is - projecten mag financieren op het vlak van werkgelegenheid en samenwerking tussen regio's. Concreet kan daarbij worden gedacht aan projecten voor bijscholing, opstartpremies voor ondernemingen en het samenwerken van regio's aan dezelfde (maritieme) grens. De gelden voor de projecten onder deze twee doelstellingen zijn afkomstig uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO: voor steun aan bedrijven) en het Europees Sociaal Fonds (ESF: voor opleiding en scholing).

Binnen de mogelijkheden die er waarschijnlijk in de toekomst voor Nederland zijn, hebben de provincies hun voorkeuren. Zo zouden zij graag wat meer gelden in het kader van de stimulering van economische activiteit ontvangen en wat minder voor scholing - vanwege de ervaringen met door het ESF gefinancierde projecten.Van de regering zouden ze graag zien dat er geen extra regels bovenop de Brusselse regels met betrekking tot de Europese Structuurfondsen worden gelegd.

Of dat gaat lukken is de vraag. De kans is groot dat het nog wel even duurt voordat de ministers er samen uit zijn welke bedragen voor welke landen binnen de Europese Structuurfondsen beschikbaar komen. Zoals het zich laat aanzien zal een besluit pas in de loop van 2006 vallen.Terwijl per I januari 2007 de programma's moeten gaan lopen. Dat is erg kort dag. Daarnaast blijft de houding van de regering gesloten en is het moeilijk te ontdekken wat zij precies wil.

Na de inleiding ontstond er een discussie over een aantal punten. Daaruit bleek dat Europese middelen lidstaten stimuleren om bepaalde projecten uit te voeren die zonder die bijdrage niet tot stand waren gekomen. Daarnaast bleek dat Nederland in een aantal gevallen bovenop de Brusselse regels nog eigen regels legt, wat het gebruiken van geld uit de Europese Structuurfondsen extra moeilijk maakt. Ook werd duidelijk dat dankzij het vetorecht van elke lidstaat de kans dat Nederland geen middelen krijgt toebedeeld, minimaal is. Wel zou het prettig zijn als de regering over de invulling daarvan op voorhand - en met overleg - zou nadenken.

Tussen principe en pragmatisme

De bijeenkomst werd voortgezet met een Belgische lunch, waarna het tijd was voor een onderlinge discussie. In de discussie was met name aandacht voor de ervaringen van statenleden met de Europese Structuurfondsen en de principiële houding ten opzichte daarvan. Het bleek dat iedereen zich kon vinden in het onderscheid tussen de idee achter de Europese Structuurfondsen en de uitwerking daarvan in de concrete wetgeving.Want alhoewel zowel ChristenUnie als SGP geen voorstander zijn van uitgebreide structuurfondsen, moeten we ons realiseren dat we daarmee tot de minderheid behoren. Zowel in de Raad als in het Parlement. Dat betekent dat de vorm - en wellicht ook de omvang - van de Europese Structuurfondsen niet fundamenteel zal veranderen. Daarom is het noodzakelijk ook te onderzoeken op welke wijze de efficiëntie en effectiviteit van de wetgeving met betrekking tot de Europese Structuurfondsen kan worden verbeterd. Dat is een taak waarmee ook de Eurofractie aan de slag kan.

Een aantal statenleden had zeer concrete ervaringen met de Europese Structuurfondsen. Naast het positieve effect dat - meestal - van de projecten uitgaat, bleek ook een aantal elementen minder uit de verf te komen. Dat betrof met name de administratieve lastendruk. Zowel vooraf bij het aanvragen van subsidie alsook achteraf bij de verantwoording van het gebruik ervan.Tevens werd opgemerkt dat moest worden opgepast dat niet de 'projecten bij het geld' worden gezocht. In een tijd van bezuinigingen is het voor overheden gemakkelijker projecten uit te voeren - die niet heel erg dringend zijn - waarvoor een subsidie kan worden ontvangen dan projecten - die vrij urgent zijn - waarvoor geen externe financiering mogelijk is.Verder blijkt het in de praktijk moeilijk om drie partijen (Provinciaal, Nationaal, Europees) op één lijn te krijgen voor wat betreft doelstellingen en inhoud van een project.

Met deze gedachtewisseling kwam een einde aan het Brusselse programma.We kunnen terugzien op een leerzame en aangename bijeenkomst die de onderlinge band heeft versterkt en de positionering ten aanzien van de Europese Structuurfondsen zeker heeft verduidelijkt. We hopen dat het resultaat van deze dag in het Europees Parlement en de provincies zichtbaar zal worden.

Henk-Jan Keur, namens de Eurofractie Christenilnie-SGP

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 april 2005

De Banier | 32 Pagina's

Europees Parlement · Brusselse Pot

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 april 2005

De Banier | 32 Pagina's