Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Studiecentrum · SGP in netwerksamenleving

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Studiecentrum · SGP in netwerksamenleving

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meer dan 60% van de SGP-raadsleden, -statenleden en -wethouders herkent in (zeer) sterke mate dat we in een netwerksamenleving leven waarin het sturend vermogen van de overheid beperkt is. De waardering voor de betrokkenheid van burgers bij het besluitvormingsproces is groot, maar de helft van de SGP-bestuurders en -volksvertegenwoordigers ziet ook negatieve aspecten aan deze betrokkenheid. Voor kiesverenigingen, kerken en maatschappelijke organisaties zijn er veel mogelijkheden om hun positie in de netwerksamenleving te versterken. Dat blijkt uit een onderzoek van de Guido de Brès-Stichting, het studiecentrum van de SGP.

Op D.V. zaterdag 25 maart 2006 wordt de jaarlijkse partijdag weer gehouden.Tijdens het middaggedeelte vindt een discussie plaats over de plaats van de SGP in de netwerksamenleving (voor meer informatie over het programma van die middag, zie de aankondiging elders in deze De Banier). De Guido de Brès-Stichting, het studiecentrum van de SGP, presenteert die dag haar nieuwste nota Tussen stemmen en sturen. Besluitvorming en burgerschap in de netwerksamenleving. Ter voorbereiding op de bespreking van de problematiek van de netwerksamenleving op de partijdag hield het studiecentrum onlangs een enquête onder SGP-raadsleden, -wethouders en -statenleden. In deze bijdrage presenteren we de uitkomsten daarvan. De presentatie beperkt zich tot een feitelijke weergave van de uitkomsten. Op de partijdag is het de bedoeling met elkaar van gedachten te wisselen hoe deze problematiek vanuit de visie van de SGP moet worden geduid.

Profiel

Van de ontvangen reacties was 78% afkomstig van raadsleden, 14% van wethouders en 8% van statenleden. Deze percentages komen redelijk overeen met de bestaande verhoudingen. Er zijn in totaal ca. 330 SGP-raadsleden, -statenleden en -wethouders.Van dit totaal is afgerond 82% raadslid, 12% wethouder en 6% statenlid.Van over- of ondervertegenwoordiging van een van de categorieën is dus nauwelijks sprake. Aan de raadsleden, statenleden en wethouders is gevraagd of ze deel uit maken van één of meerdere besturen van maatschappelijke organisaties en/of op kerkelijk terrein actief zijn. Ruim 40% geeft aan geen bestuurslid te zijn van een maatschappelijke organisatie. Bijna 30% is actief op kerkelijk gebied. Op het terrein welzijn/zorg, zijn de meeste respondenten bestuurlijk actief, namelijk 35%. Meer dan de helft (53%) is bestuurslid van een organisatie die niet behoort tot de achterban van de gereformeerde gezindte.

Herkenning

'Onze samenleving wordt wel getypeerd als een netwerksamenleving. De voorbereiding, vorming en uitvoering van overheidsbeleid zijn steeds meer een gezamenlijke verantwoordelijkheid van private, publieke en maatschappelijke partijen geworden. In zo'n samenleving is het sturend vermogen van de overheid beperkt.' Gevraagd is in hoeverre deze ontwikkeling wordt herkend. 8% herkent deze ontwikkeling helemaal, 53% in sterkte mate, 37% in beperkte mate en 2% helemaal niet. Interessant is de vraag in hoeverre deze percentages verschillen voor raadsleden, statenleden en wethouders. Het resultaat kunt u lezen in tabel I.

Opvallend is dat alle statenleden deze ontwikkeling in sterke mate herkennen. De wethouders herkennen deze ontwikkeling in veel mindere mate dan de raadsleden. 71% van de wethouders geeft aan deze ontwikkeling maar in beperkte mate te herkennen.Voor de raadsleden ligt dit percentage op 35%.

Waardering

De waardering voor de participatie van burgers en maatschappelijke groeperingen in het besluitvormingsproces is groot. 88% staat hier positief tegenover. Als belangrijkste redenen geeft men aan dat de burger een belangrijke informatiebron is, dat door participatie het draagvlak voor de uitkomst van de besluitvorming vergroot en de maatschappelijke betrokkenheid van burgers verbetert. Omdat de besluitvorming vaak over de burger gaat, wordt het belangrijk gezien deze erbij te betrekken. Zij ervaren uiteindelijk ook de gevolgen van het beleid. Dat wil niet zeggen dat de waardering alleen maar positief is. 49% noemt naast positieve elementen ook negatieve aspecten van deze betrokkenheid. En 14% is alleen maar negatief. De twee belangrijkste bezwaren die worden genoemd zijn dat de besluitvorming door deze betrokkenheid vertraagt en dat verantwoordelijkheden diffuus worden.Andere bezwaren zijn dat er veelal sprake is van eenzijdige participatie door belangengroepen en dat het algemeen belang onvoldoende wordt meegewogen. Het gevaar is dat bestuurders zich teveel laten leiden door de waan van de dag.Tot slot wordt de regievoering door de overheid als knelpunt gezien.

Dominantie

De vraag welke spelers de gemeentelijke of provinciale besluitvorming domineren laat een divers beeld zien. 4% vindt dat de media de besluitvorming domineert, volgens 26% zijn dat de ambtenaren, 33% noemt belangengroepen, actiecomités, projectontwikkelaars.

maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven, etc. De Raad is volgens 29% een dominante speler. Het college scoort nog hoger: 35%. 12% noemt de provincie en 8% de rijksoverheid.Wanneer we de verschillende overheden samenvoegen, dan vindt 59% dat één of meerdere overheden nog steeds de besluitvorming domineert. Wanneer we de beantwoording per categorie bekijken, dan blijkt dat 0% van de wethouders vindt dat ambtenaren dominant zijn. 33% van de raadsleden vindt dat de raad de besluitvorming domineert. Volgens 40% van de raadsleden is het college dominant.

Belangrijicste rol

In tabel 2 wordt voor de raadsleden, statenleden en wethouders uitgesplitst welke rol ze voor zichzelf als de belangrijkste zien.

De verschillende rollen zijn in de enquête als volgt omschreven. · Sturende rol: bepaalt beleid, zonderveel aandacht voor netwerksamenleving. · Actief participerende rol: participeertin zoveel mogelijk processen van besluitvorming en tracht daar zijn invloed aan te wenden. · Kaderstellende rol: bepaalt randvoorwaarden waaraan besluitvormingsprocessen moeten voldoen. · Bekrachtigende rol: maakt keuzen aaneinde van besluitvormingsprocessen. . Faciliterende rol: maakt besluitvormingsprocessen mogelijk maar bemoeit zich er niet verder mee. . Controlerende rol: controleert college op hoofdlijnen en achteraf.

Uit tabel 2 blijkt dat wethouders voor zichzelf vooral een actief participerende rol zien weggelegd en raadsleden en statenleden een kaderstellende rol.

Kansen plaatselijke kiesverenigingen

De antwoorden op de vraag naar de mogelijkheden en kansen voor plaatselijke kiesverenigingen om hun positie in de netwerksamenleving te versterken laten een divers beeld zien. Bijna 24% van de respondenten ziet weinig tot geen mogelijkheden en kansen voor kiesverenigingen in de netwerksamenleving. De anderen geven verschillende mogelijkheden en kansen die zijn samen te vatten in vijf categorieën. Bij elke categorie noemen we een aantal concrete voorbeelden.

. Achterban informeren en mobiliseren. Belangrijk is om tijdig te zorgen voor nieuw kader en de achterban te voeden met informatie van wat er allemaal speelt in de gemeente. . Participeren in besturen en comités.Als voorbeeld wordt hier genoemd dat besturen van kiesverenigingen moeten stimuleren dat hun leden zitting nemen in algemene besturen (woningbouwcorporaties, zorgcentra, landbouworganisaties, banken, etc), cliëntenraden, klankbordgroepen of buurtcomités.'Deze personen zijn voor raadsleden goud waard', aldus een van de respondenten. Ook is het belangrijk dat kiesverenigingen stimuleren dat hun leden een inbreng leveren bij wijk- en bewonersavonden.. Participeren in besluitvormingsprocessen. Dat kan bijvoorbeeld in gemeentelijke commissies. . Raadsleden/statenleden ondersteunen.Het is belangrijk om actief samen te spreken met de fractie, mee te lezen met raads- en commissiestukken en ook in steunfracties te participeren. . Netwerk opbouwen in de samenleving.

Hierbij kan worden gedacht aan het organiseren van werkbezoeken en het opbouwen van contacten met het maatschappelijk middenveld. Het lijkt er dus op dat er voldoende mogelijkheden zijn voor kiesverenigingen om in de netwerksamenleving actief te zijn. Een aantal geënquêteerden merkt op dat er dan nog wel een cultuurverandering binnen veel kiesverenigingen moet plaatsvinden.

Mogelijkheden maatschappij en kerk

Tot slot is de vraag gesteld welke mogelijkheden en kansen er zijn voor maatschappelijke organisaties en kerken om het overheidsbeleid te beïnvloeden. De antwoorden die op deze vraag zijn gegeven, zijn te rubriceren in vijf categorieën. Bij elke categorie worden één of meer concrete voorbeelden genoemd. . Deelnemen in klankbordgroepen, overlegplatforms.

Met name de invoering van de Wmo wordt als belangrijk aanknopingspunt gezien voor kerken om een bijdrage te leveren aan de plaatselijke politiek. . In contact treden met de politiek.Het is belangrijk om naar de verschillende fracties toe te reageren op bepaalde commissievoorstellen en ook met concrete en goed onderbouwde voorstellen te komen, bijvoorbeeld op het terrein van de Wmo, het onderwijs, het gehandicaptenbeleid, WSW-plaatsen en armoedebestrijding. Lobbyen met ambtenaren is ook belangrijk.Via 'burgerinitiatieven' en fracties kunnen ook punten worden geagendeerd. Ook is belangrijk periodiek overleg met het gemeentebestuur te initiëren en als dat er al is, dit overleg te bezoeken.. Inspreken in debat. Kerken en maatschappelijke organisaties moeten de inspraakmogelijkheden die er zijn zoveel mogelijk benutten. Dan kan bijvoorbeeld door actief deel te nemen aan debatten in raadscommissies, vooraf overleg met verwante raadsfracties is dan zinvol. Belangrijk is zoveel mogelijk tijdens het voorbereidingsproces invloed uit te oefenen.. Informele bijeenkomsten bijwonen. Hierbij kan worden gedacht aan het aanwezig zijn op nieuwjaarsrecepties. . De media opzoeken.Het is mogelijk ingezonden stukken in plaatselijke of regionale bladen te plaatsen. Ook voor kerken en maatschappelijke organisaties zijn er dus voldoende mogelijkheden om in de netwerksamenleving te participeren.

Tot slot

Tijdens het middaggedeelte van de partijdag is het de bedoeling uitvoeriger over deze thematiek van gedachten te wisselen. De uitkomsten van deze korte enquête geven een eerste indruk van het beeld dat onze SGP-bestuurders en -volksvertegenwoordigers hebben over de netwerksamenleving en de (on)mogelijkheden tot participatie daarin. Hopelijk biedt dit onderzoek aanknopingspunten voor een gesprek op de partijdag met de afgevaardigden van onze kiesverenigingen, kerkelijke vertegenwoordigers, maatschappelijke organisaties en andere belangstellenden.

drs.j.W. van Berkum

Weterischappelijk medewerker Guido de Brè Stichtmg

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 2006

De Banier | 24 Pagina's

Studiecentrum · SGP in netwerksamenleving

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 2006

De Banier | 24 Pagina's