Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De les van de rijke jongeling

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De les van de rijke jongeling

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Jezus zeide tot Zijn discipelen: Voorwaar Ik zeg u, dat een rijke zwaarlijk in het Koninkrijk der hemelen zal ingaan. Mattheüs 19:23


We lezen in Mattheüs 19:16 en verder van de rijke jongeling die tot de Heere Jezus kwam. Was Jezus niet de waarachtige God? Toch erkende hij Hem niet als God. De vraag van de jongeling betrof de eeuwige zaligheid:
“Wat zal ik goeds doen?”

Eeuwige leven
De rijke jongeling scheen nogal ernst te maken met zijn eeuwig belang. Hij was rijk met aardse goederen bedeeld en het ontbrak hem aan niets. Maar er is meer dan het tijdelijke leven. Dat scheen deze jongeling te beseffen. De rijke dwaas dacht alleen aan het tijdelijke leven. Maar deze jongeling dacht ook aan de eeuwige dingen. toch zal blijken dat hij het aardse goed niet prijs wil geven voor het eeuwige leven.

Hoe ellendig is de mens. Hij wil graag twee hemels hebben. Ook op aarde wil hij een uitwendig geluk bezitten. Op God en Zijn eer heeft hij geen betrekking. God lief te hebben boven alles, is niet meer bij hem te vinden. Dat bleek ook bij die rijke jongeling. toen het op Gods Wet aan kwam, bleek hij er niets van te verstaan. Hij was rijk in zijn eigengerechtigheid. Daarom heeft het wat te zeggen dat Jezus zei: “Niemand is goed dan een, namelijk God.”

Werkverbond
Het bleek dat Jezus de Leraar der gerechtigheid is, want al Zijn woorden zijn raak. De jongeling vroeg: “Wat zal ik goeds doen?” Hij kon dus nog iets goeds doen. De Heere Jezus hield hem vervolgens de Wet voor. “Wilt gij ingaan? Onderhoud de geboden!” Deze jongeling wilde dus nog door de werken der wet gerechtvaardigd worden. Hij wilde wat doen! Het was of de Heere Jezus hem wilde vragen: “Wat moet u doen? Is de val er niet tussen gekomen? Dacht u nog in de staat der rechtheid te verkeren? U weet toch dat we door het werkverbond niet meer zalig kunnen worden?
U weet toch dat de weg naar de boom des levens, die heen wees naar het werkverbond, toegesloten is?’’

Bij de rijke jongeling is de blindheid van de gevallen mens wel duidelijk openbaar gekomen. Uit zijn vragen leek het wel of er in het paradijs niets gebeurd was. Hier komt in uit dat hij niets van de Wet verstond en geen weet had van zijn diepe verdorvenheid.

Liefde tot God en de naaste
“Onderhoud de geboden”, heeft Christus gezegd. Hij bepaalde hem bij de tweede tafel der Wet: de liefde tot de naaste en zo ook tot de liefde tot God. Daar was de jongeling echter blind voor. Hij dacht dat hij wel liefde bezat (zie vers 20). Wat is een mens die zichzelf niet kent!

Van nature zijn we allen gelijk die jongeling, al zullen velen wel niet zo’n keurig en onberispelijk leven hebben als hij had. “Jezus beminde hem”, staat er in Markus 10:21, en toch was bij deze jongeling geen plaats voor de Middelaar. “Wat ontbreekt mij nog?”, was zijn vraag. Bij de verloren zoon was het anders. Die begon gebrek te lijden. Maar deze rijke jongeling zag zich niet buiten het huis van zijn vader staan. Hij miste God niet, ging in de wereld op en dat was de rots waarop hij strandde.

Einde van de wet
“Zo gij wilt volmaakt zijn, ga heen, verkoop wat gij hebt ...’’, staat er in vers 21. Wie kan de Wet beter verklaren dan de Wetgever Zelf? De Wet eist liefde tot God en de naaste en die liefde miste de rijke jongeling. Zijn hart zat aan het aardse vast en hij miste de inwendige roeping waardoor Abram alles kon verlaten. Deze jongeling had echter liever het eeuwige leven op deze wereld. Aan deugden en plichten ontbrak het hem niet. Hij behoefde ook niet te verlangen verlost te worden van een lichaam der zonde en des doods. Christus bracht de rijke jongeling bij het tiende gebod.

Gods volk mag aan het einde van de Wet komen om de onmogelijkheid van hun kant in te leven en om zo het leven te vinden in Christus, Die het einde van de Wet is. De rijke jongeling had nooit geleerd dat hij met alles in de dood terecht moest komen. De discipelen dit horende, hebben uitgeroepen: “Wie kan dan zalig worden?” (vers 25). Bij de mens moet dit onmogelijk worden en dat kan alleen in de weg van de waarachtige bekering.

Zelfonderzoek
Als ooit een geschiedenis ons tot zelfonderzoek moet brengen, dan is het wel deze geschiedenis van de rijke jongeling. Het zijn niet vele rijken en edelen en het zal uit de vruchten in ons leven moeten blijken. De jongeling ging bedroefd weg (vers 22). Zie hem in gedachten gaan! en dat voor eeuwig! De Heere mocht ons aan het einde van de Wet brengen, want het einde van de Wet is Christus.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 oktober 2009

De Banier | 24 Pagina's

De les van de rijke jongeling

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 oktober 2009

De Banier | 24 Pagina's