Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Je zou maar wethouder zijn (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Je zou maar wethouder zijn (1)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het wethouderschap heeft de afgelopen jaren een enorme metamorfose ondergaan. De impact van de invoering van het duale stelsel is enorm: de relatie met de fractie is veranderd én doordat de raad zich nadrukkelijk met de kaderstelling bezighoudt, verwordt de wethouder steeds meer tot uitvoerder van beleid. Mede als gevolg hiervan groeit het aantal wethouders dat vroegtijdig terugtreedt, aan het einde van deze raadsperiode één op de drie.

Gevolgen
Uiteraard heeft dit impact op de kwaliteit én de continuïteit van het openbaar bestuur. De voortgang in dossiers vertraagt. Een nieuwe wethouder heeft immers tijd nodig om zich de dossiers eigen te maken. Het college moet opnieuw op elkaar ingespeeld raken en door een nieuwe wethouder worden andere prioriteiten gesteld. Ook de relatie met burgers en maatschappelijke organisaties moet worden opgebouwd. Uiteraard heeft dit gevolgen voor de wijze waarop de wethouder zijn functie vorm moet geven. Recent is er een boekje verschenen1 dat naast een analyse ook aanbevelingen geeft voor een verdere professionalisering van het wethouderschap.

Afbreukrisico
Het wethouderschap brengt naast maatschappelijke ook politieke verantwoordelijkheid met zich mee. Juist deze combinatie maakt het vak boeiend, maar geeft ook een hoog afbreukrisico. Net zoals Menno de Bruyne recent aandacht vroeg voor het grote verloop onder Kamerleden, wordt ook het wethouderschap gekenmerkt door een steeds korter wordende houdbaarheidstermijn. Kiest een Kamerlid meestal vrijwillig voor een andere uitdaging, verreweg het grootste aantal wethouders dat vroegtijdig vertrekt, doet dit gedwongen. In de raadsperiode 1990-1994 vertrok 12% van de wethouders vroegtijdig. Aan de hand van uitgevoerd onderzoek geeft Carabain aan dat in de raadsperiode 1998-2002 24% van de wethouders vroegtijdig vertrokken is. De volgende raadsperiode steeg dit tot 27%, in de huidige raadsperiode zal dit verder stijgen tot plm. 33%. Uit de analyse blijkt verder dat wethouders in hun eerste periode minder kans hebben te sneuvelen, dat het aandeel aftredende wethouders van de klassieke bestuurderspartijen minder dan gemiddeld is en dat het hoogste percentage voortijdig aftredende wethouders te vinden is bij gemeenten tussen de 20.000 en 50.000 inwoners.

Oorzaken
Carabain constateert terecht dat het ambt van wethouder in relatief korte tijd veranderd is tot een vak met een hoog afbreukrisico. Uit een onderzoek onder 155 ex-wethouders komt een zestal motieven naar voren: politiek inhoudelijk conflict, slechte sfeer, te weinig invloed, invoering dualisme, tegenwerking van de raad en gebrek aan inhoud. Deze motieven hebben overwegend betrekking op de politieke verhoudingen in de gemeente . Colleges ontlenen hun bestaansrecht aan een coalitie die het vertrouwen heeft van een meerderheid van de raad. Daarnaast is de samenwerking gebaseerd op collegiaal bestuur. Dit dwingt tot samenwerking. Kenmerkend is collectief handelen en de bereidheid om elkaar iets te gunnen. Scheffer omschrijft de cultuur treffend door een drietal c’s te benoemen: consultatie, compromis en consensus. Juist deze drie aspecten komen door de invoering van het dualisme onder vuur te liggen. Het dualisme heeft de beleidsontwikkeling verder gedemocratiseerd. In tegenstelling tot het verleden vindt dit proces meer in de openbaarheid plaats, en verloopt daardoor transparanter. De invloed van allerlei maatschappelijke actoren én de burgers is toegenomen; vroegtijdig kan het proces beïnvloed worden. De consequentie hiervan is wel dat de rol van de wethouder veranderd is in een uitvoerende bestuurlijke rol. Daarnaast is de wethouder niet meer een vooruitgeschoven post van de fractie, maar in de eerste plaats gemeentebestuurder. Raadsfracties voelen zich hierdoor veel minder gezamenlijk verantwoordelijk voor het besturen van de gemeente. De zelfstandige rol van de raad blijkt ook uit een toenemend aantal confrontaties tussen de raad en het college. Het is bepaald geen uitzondering meer dat een wethouder geconfronteerd wordt met een afwijkend standpunt van zijn eigen raadsfractie. Als standpunten vervolgens polariseren, ontstaan er politieke confrontaties in de raad waar de wethouder zo maar het slachtoffer van kan worden.

Binding
Als gevolg van allerlei maatschappelijke ontwikkelingen is de binding en de loyaliteit van de burger met het openbaar bestuur ingrijpend veranderd. Het belang van ideologie is sterk afgenomen, mede door de secularisatie en de ongekende welvaartsgroei. De kiezers voelen zich als gevolg hiervan minder vanzelfsprekend betrokken bij een partij. De intuïtie van de kiezer én de persoonlijkheid en uitstraling van de politicus bepalen in grote mate de voorkeur van de kiezer. Hierdoor is de aantrekkingskracht van de traditionele partijen verder afgenomen en ontstaan er om te kunnen besturen allerlei coalities die de stabiliteit niet altijd ten goede komen. Al deze veranderingen zeggen niet alleen iets over de binding én de loyaliteit van burgers met het openbaar bestuur. Ze hebben ook een relatie met het vertrouwen in het openbaar bestuur, en daarmee ook met het bestuurlijk zelfvertrouwen. En hebben zo impact op de snelheid waarmee wethouders verdwijnen van het politieke toneel.

Complexiteit
Carabain vergelijkt de functie van wethouder met die van een jongleur. een wethouder moet een groot aantal ballen tegelijk in de lucht houden. Door een aantal factoren zoals de toegenomen complexiteit van beleid, de hedendaagse bestuurscultuur, de steeds mondiger wordende burger en de invloed van het maatschappelijk middenveld wordt er een grote druk gelegd op het functioneren. Om visies en voornemens om te zetten in prestaties wordt er gestuurd vanuit het college en raad, vaak door een raadsprogramma. In de loop van de tijd ontstaan aanvullende wensen en eisen vanuit de raad, de burgers en maatschappelijke organisaties. Om dit te combineren met een eigen visie én deze vervolgens ook uit te laten werken door de ambtenaren, vereist stuurmanskunst. De vraag dringt zich op of er eigenlijk geen ander type wethouder vereist is.


Noot:
1 Beperkt houdbaar. Bouwstenen voor verdere professionalisering van het wethouderschap. Auteur: Wim Carabain, uitgave SDU Uitgevers.


Naar aanleiding van het boek Beperkt houdbaar. Bouwstenen voor verdere professionalisering van wethouders (Auteur: W. Carabain) komt in twee afleveringen de positie van de wethouder aan de orde. In deel 1 de analyse van de ontwikkelingen, in deel 2 een aantal oplossingsrichtingen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 maart 2010

De Banier | 24 Pagina's

Je zou maar wethouder zijn (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 maart 2010

De Banier | 24 Pagina's