Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Identiteit in de praktijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Identiteit in de praktijk

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Identiteit. Oftewel de eenheid van wezen. Het identiek zijn. Op papier en op de website vaak mooi verwoord. Maar hoe werkt identiteit in de praktijk? Waarom is identiteit belangrijk? Is de discussie rondom artikel 23 van de Grondwet merkbaar?

Deze en andere vragen leggen we voor aan de heer G.R. van Leeuwen en mevrouw A.C. Kerpel-Karels. De heer Van Leeuwen is werkzaam als directeur-bestuurder van drie reformatorische basisscholen in de Neder-Betuwe. Mevrouw Kerpel is parttime leerkracht in groep 6 op de reformatorische basisschool Eben- Haëzer in Apeldoorn.

Wat betekent identiteit op school voor u?

Kerpel: “Identiteit betekent voor mij iets concreets waarmee je heel de dag bezig bent, en niet iets heel vaags waar je in een discussiegroepje over na gaat denken. Ik vind dat je bij alle vakken de ruimte ervoor moet geven, ook voor vragen van de kinderen. Natuurlijk heb je het meest aan je Bijbelles en de gesprekken die daarop volgen.”

Van Leeuwen: “Het is voor mij een groot goed om dienstbaar te mogen zijn aan identiteitsgebonden onderwijs.”

Waarom is identiteit op school belangrijk? Wat is de toegevoegde waarde van bijzonder onderwijs?

Kerpel: “Nou, sowieso denk ik dat die ruimte voor godsdienst er moet zijn. Daarnaast is er de houding van kinderen, helaas niet bij allemaal, maar die moet in een beschermde omgeving gevormd worden. Ik bedoel dit: als je als christelijk kind op een openbare school zit, zijn er zo vaak dingen waar je ‘nee’ tegen moet zeggen. Feestjes waarbij je naar de bios gaat, het vloeken, de visie op seksualiteit, enzovoorts. De toegevoegde waarde van bijzonder onderwijs is in de eerste plaats Gods Woord en daarnaast het bewaren voor de dingen die ik hiervoor genoemd heb.”

Van Leeuwen: “School sluit aan op het ‘thuis’ van kinderen. De kinderen krijgen thuis een basis en op school het vervolg. Het mooiste is als het voor de kinderen een eenheid is. In het reformatorische onderwijs zijn school, kerk en gezin een eenheid en sluiten ze goed op elkaar aan. Daarnaast hebben ouders de doopbelofte gedaan en dat houdt veel in!”

Hoe komt identiteit tot uitdrukking in de dagelijkse praktijk?

Van Leeuwen: “De christelijke grondslag dient het gehele onderwijs te doordesemen. Niet alleen tijdens de Bijbelles, maar op elk ogenblik van de dag. De kinderen worden dagelijks gewezen op de noodzaak van de wedergeboorte, krijgen een boodschap mee en worden gevormd voor het leven. De rol van de leerkracht als identificatiefiguur is daarom erg belangrijk.”

Kerpel: “Ja, na de ontvangst, zeg maar het vertellen van de kinderen, begin ik met het zingen van een psalm. Dan mogen de kinderen altijd gebedspunten noemen. Daar denken ze ook heel goed over na. Ze noemen bijvoorbeeld de ene keer christenvervolging en de andere keer iets wat speelt in familieverband. Daarvoor gaan we bidden en dan volgt het Bijbelverhaal. Ik vind het gesprek daarna minstens zo belangrijk als het Bijbelverhaal zelf, omdat dan naar voren komt wat bij de kinderen leeft. Na dat gesprek mogen ze een psalm noemen die er goed bij past. Dan zie je ze ook echt zoeken in de Bijbel. Hierna beginnen de gewone lessen. En verder heb je natuurlijk het bidden voor en het eindigen na het eten. Onder het eten lezen de kinderen om de beurt uit de Bijbel. Aan het eind van de dag zingen we de psalm die ze moeten leren. Tussendoor heb je nog spontane gesprekken. Zo kregen de kinderen tijdens handvaardigheid spontaan een discussie over de vraag of je engelen af mag beelden, eigenlijk wel grappig.”

Bijzonder onderwijs is de laatste tijd niet meer vanzelfsprekend. Merkt u hier in de praktijk iets van?

Kerpel: “Ehm, het valt me op dat je er in de praktijk zo weinig van merkt. Soms denk ik: denken de mensen er wel over na? Want sommige dingen zijn al zo va¡is al we er ons niet al te druk over maken. Want ik denk dat het in de toekomst niet van de ene op de andere dag voorbij zal zijn. En dat we ook wel vertrouwen mogen hebben. Maar we moeten niet met oogkleppen op gaan lopen.

Kijk, ik bang dat je juist slapende honden wakker maakt als we de discussie gaan voeren van: wat gaan we doen als…? Dat mensen dan gaan zeggen: Waar slaat het eigenlijk op, die subsidie! Dan wordt het een self-fulfilling prophecy. Dan gaat de politiek er inderdaad haast mee maken. Laten we ons maar lekker stil houden, maar er wel over nadenken natuurlijk.

Nogmaals, op school merk ik er weinig van. Maar wel denk ik: Help, als de subsidie daadwerkelijk wegvalt, hoe pakken we dat op? Dan gaat de kwaliteit echt hard achteruit. De overheid betaalt nu een paar duizend euro per kind per jaar. Dat is bijna niet op te brengen!”

Van Leeuwen: “We weten dat de ‘tolerante’ libertijnen er alles aan doen om het bijzonder onderwijs te bestrijden. Op de scholen zelf is daar nog weinig van te merken. De uitholling van binnenuit is veel meer merkbaar. Ik bedoel dan niet alleen de berusting waarmee onze eigen achterban de bedreigingen van de libertijnse meerderheid beziet, omdat men nogal eens denkt dat het allemaal zo’n vaart niet zal lopen. Ik bedoel vooral dat de hartstocht ontbreekt om deze ontwikkelingen tegen te gaan. We zijn te veel toeschouwer en te weinig bevlogen om de Bijbelse waarden en normen over te dragen. Ook wij zijn kinderen van deze tijd!”

Hoe verhouden identiteit en kwaliteit zich?

Heeft identiteit invloed op kwaliteit? Van Leeuwen: “Jazeker. Het leveren van kwaliteit is een onderdeel van onze identiteit. We hebben immers te woekeren met de talenten die we hebben ontvangen!”

Kerpel: “Nou, als het goed is wel. Dan zorgt identiteit ervoor dat je streeft naar kwaliteit. Dus geen genoegen nemen met de zesjesmentaliteit. Het verbaast me altijd weer als ik soms scholen zie die daar wel genoegen mee nemen. Ik vraag me zelfs af of dat wel zo christelijk is. Ik denk dat het ook Bijbels is om je talenten gewoon goed te gebruiken en het beste voor de kinderen te doen. Een voorbeeld: onderwijsassistenten. Die moet je inzetten voor extra hulp bij zwakke leerlingen of bij hoogbegaafde leerlingen. Maar niet voor bijvoorbeeld nakijken, om even de gewone leerkrachten te ontlasten. In de praktijk zie je nogal eens dat de gewone leerkracht eerder naar huis kan…

Tot slot nog twee stellingen. Stelling 1: Identiteit moet binnen tien seconden zichtbaar zijn in de klas.

Kerpel: “Ja, daar ben ik het wel mee eens, maar dan zou ik het begrip identiteit breed willen zien. Het gaat niet alleen om woorden, maar ook om daden. Je moet als docent een voorbeeld zijn. Ik denk inderdaad dat identiteit snel zichtbaar kan zijn. Als je de klas binnenkomt, merk je dat vaak al. De manier van omgaan met elkaar kan absoluut al een christelijke houding zijn.”

Van Leeuwen: “Nou ja, tien seconden is natuurlijk wel erg kort, maar als je een klas binnenstapt, proef je direct de sfeer die er is. Daarnaast zie je misschien herkenbare, vertrouwde beelden en hoor je bekende klanken en dan weet je het…”

Stelling 2: Het respecteren van de grondslag van een school is genoeg.

Van Leeuwen: “Bij respecteren geven ouders aan respect te hebben voor de visie van het schoolbestuur. Maar ze geven ook aan wel de vrijheid te willen er zelf een andere mening op na te houden. Men respecteert bijvoorbeeld dat de school geen gebruikmaakt van school-tv, maar in het gezin is open internet en televisie geen probleem. Een ander voorbeeld: ouders respecteren dat er op school dagelijks uit de Bijbel wordt verteld, maar de leerkracht kan niet verwachten dat de kinderen thuis een psalmversje leren of dat ze op school mee bidden. Ik denk dat het volstrekt helder moet zijn dat bij het opleggen van de acceptatieplicht het hek volledig van de dam is!”

Kerpel: “Nee, want bij respecteren houd je de mogelijkheid van een seculiere leefwijze open, terwijl je bij onderschrijven verwacht dat de ouders en de kinderen zich met de grondslag conformeren. Respecteren is zo minimaal! Een seculier iemand kan zeggen: Nou ja, jij gelooft dat, ik geloof dat. Terwijl zo iemand er een heel andere leefstijl op nahoudt, die de kinderen wel beïnvloedt. Ook al is het natuurlijk mooi dat die kinderen onder de Bijbel komen.”

Marith Hulst en Peter van As Commissie Onderwijs

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 maart 2011

De Banier | 24 Pagina's

Identiteit in de praktijk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 maart 2011

De Banier | 24 Pagina's