“Man en vrouw schiep Hij hen”

Bezinning
In 2006 heeft het hoofdbestuur, na een uitvoerige bezinning, de brochure Man en vrouw schiep Hij hen het licht doen zien. Naast deze brochure is er toen ook een publieksversie verschenen. Beide zijn nog verkrijgbaar op het Partijbureau of via de website te downloaden. In dit artikel zult u delen uit deze brochures zien terugkomen. Het is niet de bedoeling van het HB zich in deze bijdrage af te zetten tegen personen, maar wel om nogmaals duidelijk te maken waar het ons om te doen is. Het zou immers ongeloofwaardig zijn, beginselen te hanteren die onbesproken blijven. Vandaar deze bijdrage over artikel 7 en 10 uit ons Beginselprogramma. Opnieuw roep ik ook nu op elkaar niet weg te zetten, maar op een waardige wijze binnen de partij en daarbuiten het gesprek over dit gevoelige onderwerp te voeren. Het is verheugend dat dit tot op heden het geval mag zijn.

Politieke participatie in bijbels perspectief Uit de bovengenoemde brochure blijkt dat de bezinning op het regeerambt op grond van de Bijbel de overtuiging heeft bevestigd dat het zitting nemen in politieke organen, zowel vertegenwoordigende als bestuurlijke (het zogenoemde ‘regeerambt’) een specifieke taak is voor mannen. Dat regeerambt ziet op het publieke domein, op het uitoefenen van overheidsgezag. In de staatsrechtelijke context van vandaag wordt het regeerambt dus bekleed door zowel volksvertegenwoordigers als bestuurders op Europees, nationaal, provinciaal en gemeentelijk niveau en in waterschappen.
Onze koningin vormt hierop een uitzondering. De SGP volgt hierin het voetspoor van Calvijn, die het erfrecht al noemde als een uitzonderlijk geval waarin een vrouw het regeerambt toekomt. Voor hem was die situatie een bijzonder geval van Gods voorzienigheid.

Scheppingsorde
Artikel 7 van het Beginselprogramma opent met de zinsnede: “Gods Woord leert dat man en vrouw krachtens de scheppingsorde een eigen specifieke, van elkaar onderscheiden roeping en plaats hebben ontvangen. In deze orde is de man het hoofd van de vrouw.”
In Genesis 1 en 2 lezen we hoe God de mens schiep naar Zijn beeld. Man en vrouw zouden tot Zijn eer leven door Hem in alles te gehoorzamen en Hem voor al Zijn gaven te prijzen. Het was eerst Adam die werd geschapen, daarna Eva als hulpe tegenover hem. Daarmee wordt heel positief bedoeld zijn levensgezellin, als het ware zijn spiegelbeeld. Het is geen hulp die achter hem aan komt, maar als tegenover hem. Dat ziet in de eerste plaats op de gelijkwaardigheid van man en vrouw. Zo wilde de Heere dat en zo liet Hij dat door de Heilige Geest optekenen. Dat geeft geen enkele ruimte aan denigrerende gedachten die de samenleving soms verbindt aan onze opvatting.
Die scheppings(volg)orde heeft ook nog een andere dimensie. Naast het gegeven dat de vrouw gelijkwaardig is aan de man, heeft zij tegelijkertijd een andere van God gegeven plaats en roeping. Daarin is zij niet gelijk aan de man. Paulus draait er niet omheen in 1 Korinthe 11. Hij schrijft: “Doch ik wil dat gij weet dat Christus het Hoofd is eens iegelijken mans, en de man het hoofd der vrouw, en God het Hoofd van Christus”. Paulus beperkt zich hier niet tot het huwelijk. Nee, hij zegt het in het algemeen: de man is het hoofd der vrouw. In de Engelse Bijbelvertaling, de King James Version, klinkt dit verschil duidelijker door dan in het Nederlands: “…and the head of the woman is the man”. Er staat dus niet “…and the head of the wife is the husband”.
Als we eerlijk de Schrift lezen is hier sprake van een scheppingsorde die ook geldt voor de samenleving.

Vrouwen in de Bijbel Zijn er dan geen voorbeelden van vrouwen in de Bijbel die een bijzondere positie hebben bekleed? Ja zeker! Te denken valt aan Debora. Zij leidde echter niet het volk, maar profeteerde en sprak recht. Als Calvijn in zijn commentaar op 1 Tim. 2:11 o.a. ook de positie van Debora hierin betrekt, is zijn conclusie: “Dit zijn echter uitzonderlijke situaties, die de gewone loop der dingen, waaraan God ons heeft willen binden, niet teniet doen. Gods orde wordt niet verstoord door de werken die Hij zelf buiten die orde om doet” (commentaar op 1 Tim. 2:11). In Spreuken 31 wordt de lof van de deugdelijke huisvrouw beschreven. Eerlijk lezen van dit hoofdstuk behoedt ons ook voor krampachtigheid in het dagelijkse leven en participatie binnen onze kiesvereniging. Deze vrouw zorgt in de eerste plaats voor haar gezin, maar drijft ook handel, zelfs met het buitenland, koopt land en plant een wijngaard. Zij spreekt met grote wijsheid. Maar… politieke participatie is haar vreemd; haar man zit met de oudsten in de poort.

Tot slot Als het gaat om de plaats van de vrouw in de politiek, geeft de Bijbel ons een duidelijk uitgangspunt. Man en vrouw zijn gelijkwaardig, maar niet gelijk. De onderlegger hiervan is respect en in het huwelijk liefde en trouw. Het is de overtuiging binnen de SGP dat de Bijbel het regeerambt voorbehoudt aan de man. Zeker er liggen vragen op het gebied van de concrete toepassing in het dagelijkse leven. Doordenking daarvan is niet alleen een zaak van de SGP.

Laat het onze diepste wens zijn het spiegelbeeld te mogen zijn van de vrouw in Spreuken 31, waarvan de Heere zegt: “maar een vrouw die den Heere vreest, die zal geprezen worden”.

M.F. van Leeuwen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen