De vreemdelingschap vergeten…
Zijn wij vreemdelingen?
Vreemdelingen? Dat zijn toch de mensen in asielzoekerscentra? Met tal van problemen, zoals een verblijfstatus, gezinshereniging, het uitgeprocedeerd zijn, mensen die terug moeten naar hun land van herkomst, maar dat niet willen of kunnen? Jawel, maar in dit artikel wil ik het graag dichter bij huis houden
Vreemdelingschap’ is een van de bijbelse kernwoorden waarmee het leven van een christen is te typeren. Bekend is het gedeelte uit Hebreeën 11, waarin van de aartsvaders Abraham, Izaäk en Jakob wordt gezegd dat zij hebben beleden gasten en vreemdelingen te zijn (vers 13). Uit hun levenswandel bleek dat zij hier op aarde hun echte thuis, hun vaderland niet hadden, maar dat ze een ander, een beter Vaderland zochten (vers 14-16). Dat kwam ondermeer uit in het feit dat zij in tenten woonden (vers 9). Ook de dichter van Psalm 119 heeft het beleden: “Ik ben een vreemdeling op de aarde” (vers 19).
Hier of daar De laatste regels van het bekende gezang van Hiëronymus van Alphen “Nooit kan ‘t geloof teveel verwachten” eindigen met de heerlijke toekomst voor al Gods kinderen: “O zaligheid niet af te meten, O vreugd die alle smart verband, daar is de vreemd’lingschap vergeten en wij, wij zijn in ’t Vaderland”.1
Moeten we niet erkennen dat we dit besef maar al te zeer kwijt zijn? Dat we hier in plaats van daar (zoals het gezang verwoordt) de vreemdelingschap vergeten zijn? Ondanks (economische) tegenslagen, de oplopende werkloosheid, moeite, ziekte en dood, hebben we het best naar onze zin op aarde. Onmiskenbaar hangt dit samen met het gebrek aan verlangen naar de wederkomst. En dat bepaalt op zijn beurt weer hoe we omgaan met geld en goed.
Waar de overdenking van het toekomende leven (Calvijn) op de achtergrond raakt, daar verdwijnt ook het besef van de vreemdelingschap uit het dagelijks leven. En omgekeerd: daar richten we ons des te meer op de aardse werkelijkheid.
Doorreis
Zien wij het leven nog als voorbereiding op de eeuwigheid? Beseffen we op doorreis te zijn? Calvijn heeft daar in zijn Institutie sterk de nadruk op gelegd: “We moeten dus maat houden, om ze [de aardse goederen] met een goed geweten te gebruiken, zowel voor het noodzakelijke levensonderhoud als voor onze ontspanning. Die maat schrijft de Heere in Zijn Woord voor, wanneer Hij ons leert dat het tegenwoordige leven voor de zijnen een soort pelgrimsreis is waarin zij op weg zijn naar het hemels koninkrijk. Maar als we op deze aarde slechts op doorreis zijn, moeten we zonder twijfel in die zin van haar goederen gebruik maken dat ze onze loop eerder bevorderen dan vertragen. Niet zonder reden vermaant Paulus ons dan ook deze wereld te gebruiken alsof wij die niet gebruiken (1 Korinthe 7:30) en bezittingen aan te schaffen met dezelfde gezindheid als waarmee we er weer afstand van doen”.2
“Zien wij het leven nog als voorbereiding op de eeuwigheid?”
Of zoals Van Bruggen benadrukt: “Wij zullen de reis naar het hemelrijk hier op aarde niet volhouden, wanneer we niet helemaal vervuld zijn van de toekomst die ons daarin wacht. Aan het verlangen naar de volheid van leven en heiligheid in Gods rijk moet alles ondergeschikt zijn. Bij schatgravers spreekt men van goudkoorts. Bij reizigers naarGods rijk moet hemelheimwee zijn”.3
Ook al ervaren mensen die werkloos worden en ondernemers die hun bedrijf fors moeten afslanken de gevolgen van de huidige recessie aan den lijve, we leven anno 2013 nog altijd in een rijk land. En alle eeuwen door blijkt dat het sterke benen zijn die de weelde kunnen dragen. Dat het uiterst moeilijk is, dat degenen die op geld en goed vertrouwen, ingaan in Gods Koninkrijk.4 Mozes voorzag al dat het volk Israël God en Zijn geboden zou verlaten in tijden van voorspoed.5 En deze ontwikkeling herhaalt zich in ons land en in de gereformeerde gezindte.
Deze recessie is dan ook een ‘wakeupcall’ om onze harten opwaarts te heffen en Gods Zoon uit de hemel te verwachten.6 Dat vormt het beste medicijnen tegen aardsgezindheid!
Lessen voor vreemdelingen
Concreet betekent het vreemdelingzijn ondermeer het volgende.
1. Dat we aangewezen zijn op een Reisgids: de Bijbel tekent ons als dwaalziek en afkerig.7 Dezelfde dichter van Psalm 119 moest het belijden: “Ik heb gedwaald als een verloren schaap” (vers 176) en daarom smeekte deze vreemdeling: “Laat Uw geboden op reis mij niet ontbreken” (vers 19). Gods inzettingen waren zijn gezangen ter plaatse van zijn vreemdelingschappen (vers 54). Laat het ons voortdurend gebed zijn: “Zend Uw licht en Uw waarheid, dat die mij leiden”.8
2. Dat we leren de dingen van deze wereld anders te waarderen. In onze maatschappij worden rijkdom, macht, eer en genot nagestreefd. We hebben het gemaakt in het leven als we een goede baan hebben, groot huis, mooie auto en lekker kunnen leven. En iedereen moet vooral zelf zorgen dat hij aan zijn trekken komt, niet in het minst op seksueel gebied. Genieten: nu en zoveel mogelijk. Met dat sop zijn we min of meer allemaal overgoten. Het is als het ware de lucht die we inademen.
“De bereidheid tot lijden als christelijk getuigenis”
Een christen gaat door genade echter zoeken de dingen die Boven zijn. Die krijgt een nieuwe begeerte: om naar al Gods geboden te leven.9 Dan gaan we ‘schatten vergaderen in de hemel’. 10 Hoe? Door weg te geven. Om nogmaals Calvijn te citeren: “Wat wij als betoon van naastenliefde aan de broeders besteden, wordt namelijk in bewaring gegeven in de hand van de Heere, en Hij zal als een getrouwe beheerder van dit onderpand het eens met zeer veel rente uitbetalen”.11
3. Dat we bereid zijn om te lijden om Christus’ wil. “Zalig zijt gij, als u de mensen smaden, en vervolgen, en liegende alle kwaad tegen u spreken, om Mijnentwil. Verblijdt en verheugt u: want uw loon is groot in de hemelen”.12 De bereidheid om te lijden is een van de krachtigste vormen van het christelijk getuigenis, dat de Heere de eeuwen door heeft gebruikt om anderen voor Zijn dienst te winnen. 13 Het wordt ook in Nederland steeds duidelijker dat het belijden van Gods Naam en het leven naar Zijn geboden in toenemende mate lijden met zich mee zal brengen. Immers, de heersende normen en waarden in onze samenleving botsen steeds sterker met Gods geboden. Zijn we bereid om de financiële consequenties te dragen van een principiële keus op het terrein van onderwijs, zorg of een werkkring zonder zondagsarbeid? Dat kan ten diepste alleen door het geloof. Een geloof dat zich richt op Christus en de belofte van Zijn toekomst. Dáár is de vreemdelingschap vergeten!
1Voor de volledige tekst zie http://www.juichtaarde.nl/index.php/index.php?option=com_content&view=article&id=39& Itemid=117&song=1837&lied=291" 2 Institutie of onderwijzing in de christelijke godsdienst, boek III, hoofdstuk 10.1, Johannes Calvijn (vert. dr. C.A. de Niet), Houten, 2009. 3 De bergrede – reisgids voor christenen, pag. 64, dr. J. van Bruggen, 9e druk, Kampen, 1990. 4 Spreuken 11:28; Matth.19:23; Markus 10:23; Lukas 18:24. 5 Deut. 31:20; 32:15. 6 1 Thess.1:10. 7 Psalm 95:10; Jes.53:6, 57:17; Jer. 3:14,22; Hebr.3:10. 8 Psalm 43:3. 9 Zondag 44, vr./antw.114, Heidelbergse Catechismus. Zie ook Zondag 33, vr./antw.90. 10 Matth. 6: 20. 11 A.w., boek III, hoofdstuk 18.6.12 Matth.5:11,12. 13 Het zout der aarde – geloven en belijden in een geseculariseerde samenleving, pag. 171, ds. P. de Vries, Leiden, 1993.
De auteur is werkzaam in de bankensector in Amsterdam.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 2013
De Banier | 32 Pagina's