Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE WARE VRIJHEID

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE WARE VRIJHEID

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rom. 5:24b: “Opgewekt tot onze rechtvaardigmaking.”

GEL. lezer! Wanneer iemand gebukt gaat onder een schuldenlast, zoo vindt hij nergens rust waar het ook gezocht wordt of waar men zich ook tracht te verbergen. Het vervolgt dag en nacht. Zoo wordt het zelf ondervonden in het natuurlijk leven, althans als men een onergelijke conscientie voor God en menschen wil bewaren en men nog niet ganschelijk van alle eerlijkheid en oprechtheid ontbloot is. Hierin is echter de verharding, ongevoeligheid en schaamteloosheid ook groot in onze dagen. Dit is cok één der oordeelen Gods over het menschdom in deze tijden, zoodat we de wereld als in vlam zien gezet.

Niet gebukt gaande onder schuldenlast, vermeerdert men maar schaamteloos schuld met schuld, en kan daarvan niet anders het gevolg zijn dan ineenstorting en groote ellende. Men vertrapt ook in dezen de ordonnantien en regelen des Allerhoogsten, die toch alleen tot onze vrede en rust kunnen dienen. In dit laatste geval, zou er ook geen dankbaarheid en blijdschap zijn als men in staat was de schuld te betalen, of dat ze kwijtgescholden werd door een ander betaald zijnde. Men zou nog erger en ongevoeliger worden onder de schuldenlast.

In het eerste geval evenwel, wanneer iemand nog door zijn schuld achtervolgd wordt, en hij mocht dan eens van zijn schuld afkomen door eigen betaling of door een ander, van alle rechtsvervolging ontslagen, ja als het ware uit een gevangenis van moeite en zwoegen uitgelaten en bevrijd; zal zoo iemand de verlossing uit de ellende, waar hij wellicht ook nog door eigen schuld zichzelf inbracht, niet op hoogen prijs stellen?

Dit is een natuurlijk beeld van geestelijke zaken. Wij allen liggen in Adam onder een schuldenlast van tien duizend talenten, en hebben geen penning om te betalen. Wij allen zijn onder rechtsvervolging van den hoogen Rechter. Zijn heilige Wet roept den mensch toe: “Betaalt wat gij schuldig zijt!” Door de zonde is de vrede weg van de aarde. Nergens geen rust hier beneden door een beschuldigende en verschrikte conscientie: De goddeloozen zijn als een voortgedrevene zee, die niet kan rusten. Het is helaas, ook waar, dat de mensch dood en ongevoelig voor zijn schuld, schaamteloos daar henengaat. Erger nog, dat de mensch den dood en het gevangenhuis van slaafsche dienstbaarheid der zonde en des satans liefheeft, en verkiest boven het leven en de ware vrijheid. De ware vrijheid wordt niet gekend en wil men niet.

O, wat is de mensch, dat de Heere zijner nog gedenkt !

Doch God zij geloofd en geprezen! Uit Wien, door Wien en tot Wien alle dingen zijn. Er is een volk, dat in deze groote weldaad der verlossing en vrijmaking zich zal mogen verheugen met een onuitsprekelijke vreugde. Die tot dat volk behooren, zijn geen andere dan de geliefden des Vaders van eeuwigheid in souvereine verkiezing; de geliefden des Zoons, Die met Zijn hart voor hen Borg werd, en de geliefden des H. Geestes, Die in der tijd in hen komt wonen en werken, hen leert en leidt, hen reinigt en heiligt, en in Christus bekwaam maakt voor het hemelsche Koninkrijk der vrijheid.

In bovengenoemde tekst wordt ons verklaard, dat al die weldaden, n.l. de kwijtschelding van schuld en straf, een recht op het eeuwige leven, ja dat heerlijke leven zelf, alleen om de verdiensten van Christuts verkregen worden. Hij is de plaats-bekleedende Borg en Middelaar Zijns volks. Hij kon van den dood niet ontslagen worden, totdat de laatste penning der schuld betaald was. Uit kracht van de onderhandeling der Heilige Drie-eenheid in den Raad des Vredes, waarin het ging over de Borgtocht van Christus en de verlossing der uitverkorenen tot verheerlijking en opluistering van Gods volmaakte deugden, stond Christus geheel verantwoordelijk voor al de uitverkorenen. Toen nu de volle prijs was betaald, in den weg van dadelijke en lijdelijke gehoorzaamheid, en Hij door Zijne waardige en Gode-welbehagelijke offerande een eeuwige gerechtigheid had aangebracht; zoo is Hij door den Vader opgewekt en was dit als een kwitantie uit den hemel, waaruit bleek, dat door Hem verzoening door voldoening was teweeggebracht voor allen die Hem van den Vader gegeven en in Hem gerekend waren. Hij is door Zijne eigene Goddelijke kracht opgestaan, daar Hij macht had het leven af te leggen, maar ook weer aan te nemen. Gerechtigheid heeft Hem verhoogd uit het graf en gezet aan des Vaders rechterhand. Zoolang de prijs niet ten volle betaald was bleef het voor Hem als Borg en Middelaar, een ure van de macht der duisternis. Ja, God van God verlaten. Wie zal het vatten? Het is voor ons verstand niet te vatten. De Godheid kon niet lijden en sterven, maar wel de menschheid. Evenwel waren de twee naturen zeer nauw met elkaar vereenigd. Geen twee personen, maar twee naturen in één persoon. Zijn Borgtochtelijk werk was van een Goddelijke waardij, tot verlossing en vrijmaking van al de uitverkorenen.

O Gel.! in de opstanding van Christus worden de gevangenen vrijheid uitgeroepen en de gebon-denen opening der gevangenis.

De kracht en het nut van Christus opstanding is voor al Zijn volk, de geestelijke opstanding hier in dit leven en de lichamelijke opstanding ten jongste dage, wanneer ook het lichaam der ge-loovigen zal verlost worden van het sterfelijke en verderfelijke. Dan wordt het onverderfelijke aangedaan, en worden zij allen naar lichaam en ziel beide in de onverderfelijke, onverwelkelijke en onbevlekkelijke erfenis ingezet, in de hemelen voor hen bewaard. Dit laatste zal echter ons deel niet kunnen zijn, zoo wij in de geestelijke opstanding geen deel verkrijgen.

Er zijn teekenen waaraan het gekend wordt, dat wij behooren tot dat uitverkoren geslacht, dat heilig en verkregen volk, om te verkondigen de deugden Desgenen die hen geroepen heeft uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht. Zij zijn duur gekocht om God te verheerlijken met lichaam en ziel, welke beide Godes zijn. O ja Gel.! het zal niet overbodig zijn eens naar die teekenen te onderzoeken en of wij die al bezitten. Er hangt een eeuwig wel of wee van af.

Ten eerste: Dat gevoelen zal in ons moeten zijn hetwelk in Christus Jezus was. Die den Geest van Christus niet heeft, komt Christus niet toe. Hij gaf Zich vrijwillig tot den vervloekten kruisdood over, uit volmaakte liefde tot het heilig recht en de eere Gods; en ook uit liefde tot Zijn volk, daar God zichzelven wilde verheerlijken om in zulk een weg zondaren te zaligen. Door den ijver voor Gods Huis werd Hij verteerd. Door heilige haat en afkeer van de zonde. Daar Hij tot zonde gemaakt werd, vernietigde Hij zichzelven tot de diepste versmading in den kruisdood, teneinde Hij voldeed aan het heilig recht Gods. En geheiligd zijnde, is Hij alzoo een oorzaak der eeuwige zaligheid geworden al degenen die door Hem tot God gaan. Dit is alles bewezen in Zijn heerlijke opstanding en in de verdere trappen Zijner verhooging.

In onze geestelijke opstanding uit den dood in het leven, verheerlijkt God door Christus Zich in de ziel. Uit kracht van dit nieuwe grondbeginsel in de ziel gelegd, krijgt zij God en Zijn heilig recht lief en gaat de zonde haten met een volkomene haat. Niet maar sommige, maar alle zonden. Niet alleen zondige daden, maar ook de wortel die in ons hart zit. Ik zal maken, zegt de Heere, dat gij een walging van uzelve zult hebben. Let wel—”van uzelve.” Dit gaat gepaard met een heilig hijgen naar een volmaakte Gode welbehagelijke gerechtigheid en heiligheid, om zonder zonde God te dienen en te verheerlij-kn, en dat om Zijns Zelfswil. O, die hier het diepst mag bukken in schuld en schaamte, God rechtvaardigende met een waarachtig hart en door een waar geloof, die verheerlijkt God op het hoogst. Die meent iets te zijn of te weten, bedriegt zichzelf in zijn gemoed en heeft niets gekend; maar die God liefheeft, die is van God gekend.

Die met Christus opgewekt zijn zoeken de dingen die Boven zijn, en beginnen den dood te vinden in de zonde, wereld en eigengerechtigheid. Zij worden afgesneden ter rechtvaardiging; maar dan is het ook nog een dagelijks sterven in den weg van heiligmaking. Ze zijn echter in hope zalig door het geloof in Christus, ziende op Hem. Jezus is hun overste Leidsman en de voleinder des geloofs. Hun leven is met Christus verborgen in God.

O, zuchtend volk, houdt moed! Gij vermoogt alle dingen, door de kracht van Jezus opstanding. Gij zult het verkrijgen. Het einde van uw geloof is de zaligheid der ziel. O, Hij staat er voor in als uw Borg. Ook staat de eere Gods er mee in verband. De Heere is door niets gebonden, dan door Zijn eigen voornemen tot de eer Zijns eeuwigen Naams. Hier zult gij zuchtende blijven onder gruwelen in- en uitwendig; maar straks komt de volkomene verlossing en zult ge in de eeuwige vrijheid gaan. Kostelijk is in de oogen des Heeren den dood Zijner gunstgenooten. In den dag der opstanding verkrijgt ge eeuwige vrijlating naar lichaam en ziel, om dan eeuwig te zingen van goedertierenheid en recht.

Maar ook zullen wij door Zijn kracht en genade alhier gewillig Gods raad uitdienen; ons kruis op ons nemen en Hem volgen, om niet ons-zelven te leven, maar Dien Die voor ons gestorven en opgewekt is en nu ter rechterhand Gods is en daar voor ons bidt. Hier is de lijdzaamheid der heiligen, door de liefde van Christus gedrongen en die sterker is als den dood. Vele wateren van verdrukking zullen dit liefdevuur niet uit-blusschen. Zal de Heere, o volk! echter niet moeten klagen: “Dit heb ik tegen u, dat gij uwe eerste liefde verlaten hebt?” Is de kracht der opstanding van Christus dan verminderd? O, neen! Onze zonden en het toegeven daaraan, is de breuk. Wij zijn van ’t heilspoor afgegaan. Ach! mochten wij weer eens in oprechtheid en waarheid in de schuld en schaamte voor God in het stof komen, en als een alles doorgebrachte aan de voeten van Jezus. Bij den Heere is nog goedertierenheid en veel verlossing.

Wee hem, die een liefhebber der wereld blijft, hij is een vijand van God; en die den Zoon ongehoorzaam is, de toorn Gods blijft op hem. Om der zonde wil liggen wij met het gansche mensch-dom onder de macht des doods gebonden, en is het uitnemendste van ’s menschen leven moeite en verdriet en haakt men naar vrijheid. Maar welke vrijheid is het? Zou het niet zijn om nog vrijer ons vleesch te kunnen uitleven? Neemt de levensmoeheid niet schikbarend toe in deze dagen?

O, buiten die levendmakende kracht van Christus opstanding, blijven wij den dood liefhebben. Wij kennen de ware vrijheid niet, beminnen en zoeken haar niet. Wij blijven dan vreemdelingen van het burgerschap Israels en van de verbonden der belofte. Waar zijn de ware merkteeke-nen van het hemelsche vrije burgerschap? Zouden die hier niet als vreemdelingen en zuchtend onder de zonde, en daardoor het missen van de gemeenschap met God in Christus, openbaar worden? Het is toch het eeuwige leven, den eenigen en waarachtigen God te kennen en Jezus Christus Dien Hij gezonden heeft? De Heere moge nog vele blinde oogen openen. Hij reinige onze harten door het hartreinigend geloof van onze doode werken, om den levenden God te leeren dienen en verheerlijken om Zijns Zelfs en om Jezus wil.

Op opstanding van Christus is de eenige hoop en troost voor al Zijn ellendige volk, daar het van hunne zijde een afgesnedene zaak is. Maar Gel.! hunne zaak, is Christus’ zaak. Hij heeft alle macht in hemel en op aarde. Hij zal niet rusten, totdat Hij de gansche zaak zal voleindigd hebben. En dit zal zijn volgens 1 Kor. 15:28: “En wanneer Hem alle dingen zullen onderworpen zijn, dan zal ook de Zoon Zelf onderworpen worden Dien, Die Hem alle dingen onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen.”

Wij eindigen met de woorden van den dichter: Wacht op den Heer, godvruchte schaar, houd moed:

Hij is getrouw, de bron van alle goed ;
Zoo daalt Zijn kracht op u in zwakheid neer;
Wacht dan, ja wacht, verlaat u op den HEER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 1941

The Banner of Truth | 14 Pagina's

DE WARE VRIJHEID

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 1941

The Banner of Truth | 14 Pagina's