Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

SAMENSPRAAK TUSSCHEN WAARHEID EN GERECHTIGHEID

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SAMENSPRAAK TUSSCHEN WAARHEID EN GERECHTIGHEID

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waarheid: Niet lang geleden mochten we een gesprek voeren over den boozen tijd, zooals we daarvan lezen in de H. Schrift. Ziende op de teekenen der tijden, dan is het mij duidelijk dat de tijd steeds boozer wordt vanwege de zonden der menschenkinderen. In plaats van verootmoediging onder de vreeselijke oordeelen Gods, ontdekken we overal verharding en verstokking onder oud en jong. Geen waarachtige wederkeering tot God en Zijn Woord. Het is thans met de volkeren gelijk het was met Israel van ouds. De Heere had dat volk geslagen met reinheid der tanden in alle hunne steden, had den regen van hen geweerd, had hen geslagen met brandkoren en met honigdauw, had de pestilentie onder hen gezonden en hunne jongelieden doen omkomen door het zwaard, had sommigen hnnner omgekeerd gelijk was geschied met de inwoners van Sodom en Gomorra; evenwel hadden ze zich niet bekeerd tot hunnen God (Amos 4).

Gerechtigheid: Geliefde Vriend! u hebt gelijk. Zij die den Heere kinderlijk vreezen zijn zeer dun geworden. Weinig is het de ernstige bede als bij David: “Maak mijne voetstappen vast in Uw Woord, en laat geene ongerechtigheid over mij heerschen” (Psalm 119:133). Wel mocht het gedurig onze bede zijn: “Behoud, o HEERE! want de goedertierene ontbreekt; want de getrouwen zijn weinig geworden onder de menschenkinderen.”

Waarh.: Van ouds werden de ware profeten “zieners” genoemd, en dat ze ware zieners waren door den H. Geest voorgelicht, blijkt uit hunne profetische boeken. De Heere gaf ook aan en in de Nieuw Testamentische kerk vele ware zieners, gelijk blijkt uit hunne geschriften. Wat de Heere brengt over landen en volken, ja, over de kerk alom, hebben ze van verre gezien en niet nagelaten het aan te kondigen en te beschrijven.

Helaas! dat deze zieners zoo weinige zijn geworden. Daar moest jaren geleden al over geklaagd worden in Nederland. Ik zal u een stukje voorlezen uit het boekje getiteld: “De brandende maar niet verteerde braambosch van Gods Kerk op aarde.” “De geschriften der leeraren van de voorgaande eeuwen, getuigen dat dezen in het Koninkrijk der Hemelen onderwezen waren, om uit hun schat nieuwe en oude dingen voort te brengen, Matth. 13:52. Degenen die daarmede hartelijk instemmen, treuren en weeklagen tegenwoordig dat de getrouwe wachters op Sions muren ontbreken, om Nederland (Amerika) hun Godtergende zonden en oordeelen aan te kondigen, en de helden gemist worden om het geestelijk huwelijksbed van Christus met

Zijn Kerkbruid te bewaken en te beschermen met hunne zwaarden tegen het verloochenen van de Goddelijke verborgene geloofsvereeniging van Christus de ware Wijnstok met al Zijn uitverkoren ranken. Ik heb jaren geleden al Godvreezende ouders hooren zeggen: O, mijne arme kinderen en ongelukkig nageslacht, tot welke verderfelijke leeringen kunnen zij nog wel verleid worden. In de laatste jaren zien wij de sterren van den hemel vallen, nl. leeraren die voor eenige jaren zich aan de oude, beproefde en bevindelijke waarheid vasthielden, worden door den geest des tijds tot een nieuwmodischen godsdienst verleid, en roemen en juichen mede in een historisch en formalistisch geloof. Dit hebben onze vroegere leeraren al zien aankomen, zooals een Lodenstein, Witzius, Schortinghuis, Verschuur, enz.; hebben al tegen de letterknechten gewaarschuwd, die Gods dienstknechten beschuldigen dat zij Gods Woord vergeestelijken. Onze tijd mag de voorgaande eeuwen te boven gaan, doch er is geen nieuws onder de zon; Elia en Micha stonden tegenover honderden leugenprofeten. Wat hebben een Jesaja, Jeremia, Ezechiel, en andere Profeten geprofeteerd tegen de verleidende herders. De Zone Gods tegen de huurlingen, en de Apostelen hadden in alle gemeenten te strijden tegen de wettische en vormelijke Joden. Immanuël heeft de strijdende Kerk haar lot op aarde aangekondigd in het Openbaringsboek: De rook van dwalingen uit den put des afgronds zou de lucht verduisteren en sprinkhanen voortbrengen, die het arme volk zouden verleiden (Openb. 9. Alzoo blijkt dat in vele tijdperken het getal klein is, die met zakken bekleed zijn en rouw bedrijven dat de innerlijke waarheid zoo uitsterft, gelijk wij lezen van twee getuigen, nl. een klein getal, zij werden gehaat en gedood, omdat zij met hun leer de menschen gepijnigd hadden (Openb. 11).

Ger.: Moesten ‘s Heeren kinderen jaren geleden al treuren over vreeselijk verval en afval in de kerk, hoeveel droeviger is het thans gesteld. O, dat dat het gezien en betreurd werd, dat de Heere ook in dit land zoovele van Zijne knechten heeft weggenomen, en dat het land als vervuld is met letterknechten en geestelijke wolven in schaapskleederen. Onder hen zijn er die zeer duidedijk zijn, maar andere zeer bedekt en verborgen, zoodat ze wel voor eenvoudige zielen niet kenbaar zijn. Op Gods tijd zullen de oogen echter open gaan, daar zulke wolven in schaapskleederen hun wolvenaard en wolvenstreken niet altijd kunnen verbergen. De Heere brengt ze op Zijn tijd openbaar. Ik las onlangs, dat zelfs Ds. Brakel voor zekeren tijd door een wolf in schaapskleederen was betooverd en verblind. In het boekje zooeven aangehaald lees ik daarvan: J. Leiddekker en Koelman beschrijven de afkomst van Labadie, de scheuring die hij teweeggebracht heeft, zijne leer en zijn dood. Labadie was weleer Paapsch priester, doch is tot den Gereformeerden godsdienst overgeslagen en uit Geneve in de Waalsche kerk te Middelburg beroepen in den jare 1666. Hij was een hooggevoelend, eigenzinnig, alleenwtetend, onvoorzichtig mensch, en deed zich spoedig kenmerken, dat het pauselijke en het kloosterleven hem aankleefden. Onder voorgeven een heiliger kerkstaat te vormen, heeft hij een droevige scheuring in de Kerk gemaakt met drie proponenten: Yvon, Du Lingdon en Menured. Daarna zijn zij verhuisd naar Amsterdam en vandaar vertrokken naar Herford in Engeland. Op een Dag des Heeren na hun gehouden Avondmaal, dansten en sprongen zij meer dan een uur lang, als uitgelatene zotten en zottinnen, hetwelk gepaard ging met omhelzingen van mannen en vrouwen. Dit werd door hen eene geestelijke vreugde genoemd. De zalige Voettius heeft zijne scheuring en die genaamde geestelijke vreugde afgekeurd; hetwelk door Labadie met een naamloos, bitter lasterlijk geschrift is beantwoord. Van Herford zijn zij vertrokken met hun aanhang naar Altona bij Hamburg in Duitschland, alwaar Labadie in ’t jaar 1674 in den ouderdom van 64 jaar is overleden. Zijne volgelingen zijn vandaar gegaan naar Wielwaard in Friesland, alwaar zij een klooster in een bosch hebben opgericht, en zijn tot vele dwalingen vervallen. enz.

Ds. Brakel dacht in den beginne toen hij Labadie leerde kennen, dat deze een geestelijk mensch was, omdat hij zich voordeed als een man, uitmuntende in licht, kennis en een verborgen omgang met God, boven anderen. Labadie ried Brakel aan, om zich een maand of langer, eenzaam af te zonderen, niet meer te prediken, ten minste niet als een Herder, maar als een die goede vermaningen geeft. Onder veel vasten en smeeken werd Brakel echter geheel opgekeerd, en heeft daarna in den omgang met Labadie’s aanhang, meer van nabij kennis aangaande hunne gevoelens ontvangen, zoodat hij onder God’s Voorzienigheid de Kerke Gods er tegen waarschuwen kon. Hiervan getuigen zijne geschriften: “Getrouwe waarschuwing,” en “De leeren leiding der Labadisten”; welker beider inhoud opgenomen zijn in “De redelijke Godsdienst, waarschuwing tegen de Piëtisten en Quiëtisten.” Yvon heeft tegen de twee genoemde werken geschreven, hetwelk daarna door Brakel beantwoord en weerlegd is; hij schrijft: “De Labadisten stemmen overeen, om alle krachten in te spannen, om, ware het in hun macht, de Kerk te ruineren: zij verwerpen de Kerk, kerkenorde, de zending der leeraren, de predikdienst, de Sacramenten, de sleutelen van het Koninkrijk der hemelen; aldus maken ze zich schuldig aan de gruwelijke zonde van verachting der gemeente Gods,” I Cor. 11:22.

Dan volgt: “Yvon, de opvolger van Labadie, heeft door zijn ijver en verleidende dwaalleer, vele kinderen Gods van de waarheid afgetrokken, onder welke zich ook bevond, de beroemde Jufvr. Anna Maria Schuurmans. Het is een verleidende leer, zoowel voor den geest als naar het vleesch.”

Waarh.: We lezen op menige plaats in de H. Schrift over zulke gevaarlijke leiders en voorgangers. Het is opmerkelijk dat ze nog al eens bij wolven vergeleken worden. Christus sprak eens tot de schare: “Maar wacht u van de valsche profeten, dewelke in schaapskleederen tot u komen, maar van binnen zijn zij grijpende wolven,” Matth. 9:15. Paulus sprak tot de Ouderlingen van de gemeente te Efeze: “Want dit weet ik, dat na mijn vertrek zware wolven tot u inkomen zullen, die de kudde niet sparen.”

Ger.: Zulk een geestelijke wolf in schaapskleederen moet wel een gevaarlijk voorwerp zijn in of voor de kerk op aarde. Veronderstel eens dat er een wolf in een schapenvacht indrong op een kudde schappen, hoe gevaarlijk zou dat zijn voor die kudde en wat een verwarring daardoor ontstaan. De schapen zouden denken dat ze met een schaap te doen hadden, en . . . het was een wolf! Helaas! wel te laat ontdekt door de arme dieren.

Dat een wolf in oneigenlijken zin, indringende en verscheurende zeer gevaarlijk is, blijkt uit het voorgaande. Zulk een wolf is een zeer listig instrument des satans. O, wat heeft de kerk van zulke listige en vinnige wolven al niet tel lijden gehad. Terecht heeft Jezus er zoo ernstig tegen gewaarschuwd. Toch worden er nog steeds velen door mee- en weggevoerd. Vooral zij die er geen verstand van hebben te betrachten waartoe Jezus vermaand Joh. 7:24: “Oordeelt niet naar het aanzien, maar oordeelt een rechtvaardig oordeel.”

O wee! als de Goddelijke gerechtigheid over zulke wolven zal gaan, gelijk daar vele voorbeelden van zijn. God almachtig weet de schapenvacht dier wolven wel af te trekken en ze in hun ware gedaante te vertoonen. Ook gaf de Heere wel hemelslicht, opdat de oprechten zulk een wolf niet meer voor een schaap zouden aanzien, en om er anderen voor te waarschuwen. Het gaat menigeen echter als Gedalja die Nebukadnezer gesteld had over de armen des lands. Hij werd gewaarschuwd door zekere Ismaël, een wolf in schaapskleederen die weenende de Joden tegemoet kwam, maar hij wilde niet luisteren. Die listige en wreede wolf doodde spoedig Gedalja en vele anderen (Jer. 41).

Ik wilde wel, geliefde Vriend Waarheid, dat u nog wat duidelijker aantoont waarom verleidende voorgangers bij een wolf vergeleken worden. Het mocht in deze donkere tijden sommigen ten zegen zijn.

Waarh.: Ik wil trachten aan uw verzoek te voldoen. Let dan op het volgende:

Een wolf behoort tot de wilde dieren des wouds. De geestelijke wolf in schaapskleederen behoort op het erf van satan, heeft nooit in oprechtheid afstand gedaan van zijn wereldschen en wilden aard. Hoe vroom kan hij zijn bij de vromen en goddeloos of wereldsch bij hen die van de wereld zijn. Hij heeft er zich in geoefend om de menschen te laten weenen, en kan ze ook weer laten lachen. Hoe onverschillig is hij omtrent de vermaningen en waarschuwingen die tot hem komen. Zijn daden toonen, dat hij den vrede van Jeruzalem niet bemint (Psalm 122).

Een wolf is scherp van gezicht en scherp van reuk. Nu, in sommige opzichten gaat de wolf in schaapskleederen Gods getrouwe knechten en kinderen daarin te boven. Zeer listig gaat de geestelijke wolf te werk. Daardoor was Judas voor de discipelen verborgen. Hij schroomt er niet voor om van een bijzondere bekeering te spreken, en dat wel gevoelig en met tranen. Meer dan eens heb ik zoo’n mensch moeten bewonderen, en mij moeten afvragen: hoe kunnen ze zoo doen? Dan heb ik er wel aan moeten denken hoe dat Paulus er over schrijft, dat zelfs satan zich verandert in een engel des lichts, en moet het ons niet verwonderen dat ook zijne dienaren daarvan de kunst verstaan.

De wolf is roofzuchtig, gulzig en wreed van aard. Zoo openbaren ook verleidende voorgangers zich min of meer. Menig voorbeeld zou daarvan kunnen aangehaald worden. Op listige en gulzige wijze weten zij velen naar lichaam en ziel te berooven. Het is hen steeds vooral om de wol der schapen te doen. Hoe wreed gaan ze te werk. O, arme zielen die door hen verleid en beroofd werden! Hoeveel smart en droefhid doen ze Gods ware knechten en kinderen aan, wier oogen voor hun wolvenwerk open zijn. Hierin openbaren ze ook wolf te zijn, dat ze naar vermaningen en terechtwijzingen niet willen luisteren.

Het is de wolf bijzonder eigen om op listige wijze in te dringen en te verscheuren. Daarin zal de verleidende voorganger ook gekend kunnen worden. Paulus spreekt van wolven die de kudde niet zouden sparen. De geschiedenis bevestigt dit. Menige gemeente is door zulke wolven binnengedrongen en verscheurd. Kan men niet binnendringen door Gods bewarende genade over de gemeente, men rustte echter niet tot er scheuring en verbrokkeling kwam. Hoeveel ellende daardoor ontstaan!

Kortelijk meen ik aan uw verlangen voldaan te hebben, hoewel hier nog veel aan kon worden toegevoegd.

Ger.: Ik heb wel eens gelezen, dat de wolven bijna in alle landen zich thuis gevoelen en te vinden zijn. Zoo heb ik gemerkt, dat het ook is met de wolven in schaapskleederen. Gedurig hoor ik er van, dat ze in Nederland, Engeland, Amerika en andere landen zich ophouden en veel kwaad doen. Vooral nu de Heere zoover van Zijn kerk is geweken en er overal verval is op te merken. Hoe ontzettend zal het zijn voor zulke verleiders om in de handen van den rechtvaardigen God te vallen! (Wordt vervolgd)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 1945

The Banner of Truth | 16 Pagina's

SAMENSPRAAK TUSSCHEN WAARHEID EN GERECHTIGHEID

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 1945

The Banner of Truth | 16 Pagina's