Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GOD SPREEKT EN HET IS ER

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GOD SPREEKT EN HET IS ER

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Mijn raad zal bestaan, en Ik zal al Mijn welbehagen doen.” Dus spreekt God het laatste woord, en niet de mensch. Dat zal blijken uit het volgende:

Er woonde te Hannover een schoone landgravin, Omringd door pracht en weelde, vol ijd’le wereldzin.

’t Was feest op feest in ’t graaflijk slot,
Maar wie er ook geëerd werd, ’t was niet der goden God.

Totdat … een zware ziekte wierp de gravin terneer;

Wat men aan haar beproefde
Gezondheid kwam niet weer.

“Ik wil niet sterven, o dokter help mij toch,
’k Zal u met goud beloonen” (zoo schreide zij).
“Och, ik ben pas dertig jaren,
’k Heb macht, ’k ben rijk en mooi,
’k Zal ’t vorstelijk betonen,
In geld en groote tooi.”

De trouwe, oude lijfarts
Ziet op ’t betraand gelaat,
En zegt: “Al wil ’k u helpen,
Geen medicijn die baat.
Maar … wendt u tot den Heere,
Hij helpt en redt in nood;
Misschien wil Hij genezen,
Zijn goedheid is zeer groot!”

Eerbiedig knielt hij neder
Voor ’t prachtig ledikant,
En gaf de landgravinne
Geloovig in Gods hand.

“Maar ’k wil niet sterven,”
Riep ze onder het bidden door!
“Ik wil, ik wil niet bidden,
God geeft toch geen gehoor!”

De grijsaard zegt verslagen:
“Uw stervensure naakt,
Hoe zal het dan straks wezen
Als weer uw stof ontwaakt?

Zij sprak: “Moet ik in ’t graf verzinken,
Ik kom er nooit weer uit,
’k Laat het met ankers klinken,
Zoodat het eeuwig sluit.

De zerk die mij zal dekken,
Ligt God noch mensch ooit op;
Geen hand is er zoo machtig
Die m’ uit mijn grafrust klopt.”

Zoo sprak zij in haar woede,
En vloekend ging zij heen.
Het graf werd dicht geklonken,
Met ankers en met steen.

Het opschrift werd gebeiteld:
“Dit graf blijft eeuwig toe.
Kom, gaan wij naar Hannover,
Dan zien wij ’t graf:—maar hoe?

De zerk ligt opgeheven—
Wie heeft dit graf vernield?
Het was een kleine vogel,
Wiens bekje een korrel hield.

Toen ’t graf werd dicht geklonken,
Viel ’t zaadje naast de zerk,
Ontkiemde in ’t graf een stengel
Zoeh licht, en … werd een berk,

Het boompje bleef steeds groeien,
Wrong het graniet op zij;
Zoo werd het graf geopend,
Schoon er een vloek op lei.

Die berk wil ons nu zeggen:
Zie hier de macht van God,
Die door een kleine korrel
Des menschen trots bespot.

Volgens de overlevering is dat graf echt nog te zien.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1948

The Banner of Truth | 16 Pagina's

GOD SPREEKT EN HET IS ER

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1948

The Banner of Truth | 16 Pagina's