Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ZWIJGEN IN LIEFDE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZWIJGEN IN LIEFDE

10 minuten leestijd

Zefanja 3:17 b: “Hij zal zwijgen in Zijne liefde.”

DE profeet Zefanja leefde in de dagen van den vromen koning Josia, een van Juda’s laatste koningen, in tijden dat het niet moeilijk geleek om een profeet van God te zijn. Want na donkere jaren scheen voor Juda een tijd van licht te zijn aangebroken. Koning Josia vraagt naar de oude paden, en de Hooge-priester Hilkia vond in den tempel het reeds lang vergeten wetboek. Ja, aan het gansche volk werd het wetboek voorgelezen, en de koning ging in praktijk brengen wat in dat wetboek geschreven staat. Was dat niet een gezegende tijd?

Waar horen wij het van een volk in deze dagen? In Amerika zeker niet! In die dagen toen Zefanja geroepen werd, nogmaals was het geen gezegende tijd? Want de tempel werd gereinigd, de afgoden priesters afgezet, de hoogten afgebroken, en een liefde-dienst voor in Sions tempelzalen was groot.

Wat zal die profeet blij geweest zijn, zoo zeggen wij, profeet te zijn in zulk een gezegenden tijd.

En toch het was zoo heel anders. Zefanja zag dieper, het was slechts uitwendig wettische vroomheid; ook hij mocht het zien met een Jesaja: “Dit volk nadert Mij met de lippen, maar hun hart is verre van mij.”

Maar nu in die dagen predikte Zefanja van ondergang en behoud. God doet hem zien de dag des Heeren; die dag des Heeren zal oordeel brengen over het bedorven volk van Juda. Wat komt hij te getuigen tegen dat zoo godsdienstig volk? Zefanja 1 vers 3: “Ik zal wegrapen menschen en beesten, Ik zal wegrapen de vogelen des hemels en de visschen der zee, en de ergernissen met de goddeloozen; ja Ik zal de menschen uit dit land uitroeien, spreekt de HEERE.”

En niet alleen over Juda, maar ook over de heidenen komt hij de hittigheid van des Heeren toorn te ontvouwen. Maar eeuwig wonder van Gods welbehagen, als de Heere de heidenen zal getuchtigd hebben, dan zal Hij tot hen een reine spraak wenden. Ja, de Heere doet overblijven een ellendig en arm volk, dat op den Naam des Heeren betrouwt. Het is ellendig en arm.

Zoo eindigt dan Zefanja met een jubelend lied van vrije souvereine genade in Christus de groote Doorbreker: “De Heere heeft uwe oordeelen weggenomen” En hoe denkt nu de Heere over Zijn volk ? Dat zij strak weer af zullen dwalen ? Neen, zoo zegt de profeet: Hij zal over u vroolijk zijn met blijdschap; — Hij zal Zich over u verheugen met gejuich!”

En nu tusschen die beide uitdrukkingen in van Gods vreugde over Zijn ellendig en arm volk, lezen wij de woorden van onze overdenking.

Het is niet zonder oorzaak, geliefde vrienden, dat wij in het kort u een verklaring gaven van het verband dezer woorden “Hij zal zwijgen in Zijne liefde.”

Voor vele uitleggers van Gods Woord is dit woord niet op zijn plaats. Zij hebben getracht aan de gron[??]ekst een andere beteekenis te geven. Maar O weet het, Gods volk van alle eeuwen hebben deze woorden wel eens mogen belezen, en hebben met blijdschap deze woorden bevindelijk mogen inleven en uitleven; die leeren deze woorden in de ware beteekenis verstaan.

What is dan de beteekenis ? What is het zwijgen Gods?

Het kan wezen een zwijgen in Zijn toorn, zooals wij lezen in de dagen der Richteren, toen Israel werd verdrukt door de Ammonieten, riepen zij

tot den Heere, maar de Heere gaf ze over vanwege de toorn op de zonden van Israel.

God kan zwijgen. O, dat leert de ziel die stil gezet wordt op den weg des verderfs; doch wanneer de wet getuigt spreekt God, dat Hij een verteerend vuur is buiten Christus. Alles getuigt en straks voor eeuwig verloren; ze roepen het uit: Ik heb tegen God gezondigd. Die strijd is zoo bang als God spreekt.

Maar God zwijgt dan, wanneer de zondaar in den weg van afsnijding, ja in den weg van verloren gaan de hel geopend, het recht Gods liever krijgt dan zijn eigen zaligheid; dat oogenblik als Christus daar eischt op grond van Zijn zwijgen voor Kajafas, op Zijn Borgtochtelijke bediening voor de Zijnen. O, dan zwijgt God op grondslag van recht maar ook in liefde. Buiten dat zwijgen is de mensch voor eigen rekening in hun eigen oog. O, dat het in deze dagen van gemoedelijkheden meer op gelet mocht worden, op de gronden der waarheid. Sion wordt door recht verlost.

“Hij zal zwijgen in Zijne liefde.”

Gods volk, ja ook de bevestigde kerk, ervaart het in de oefening van het leven, dat het zwijgen Gods hun deel ,kan wezen. Ze mogen door genade weten het eigendom des Heeren te wezen; ze zijn niet vreemd van kinderlijk vertrouwen en daar komt benauwdheid en verdrukking van de vijanden van binnen en van buiten, en een zwijgen Gods. Ze kunnen het niet bezien dat het een beproeving des geloofs is; maar er kan ook een zwijgen wezen in liefde kastijdingen vanwege de smet der zonde, en ze roepen het uit in de dorheid der woestijn: O wee, mijne ongerechtigheden zijn vele, en een zwijgend God! En het is genade, als ze weer mogen roepen:

Bewijs, o HEER’, Uw mededoogen;
Verhoed mijn ondergang;
Ik ben beklemd en bang;
Het zwaar verdriet doorknaagt mijn oogen;
Het doet mijn ziel bezwijken,
En ‘s lichaams krachten wijken.

Maar nu het grootte van de woorden onzer overdenking: Het is hier geen zwijgen Gods in heiligen toorn, evenmin een zwijgen tot beproeving, ook niet uit kastijding, maar rechtstreeks voortvloeiende uit Zijne liefde.

Maar zoo vraagt een lezer: Kan ook liefde zwijgen ?

Wanneer er stond, God kan niet zwijgen in Zijne liefde, wij zouden dan de bedoeling weten? Zwijgen niet uit toorn juist uit liefde, een stilzwijgen, dat voor het voorwerp juist liefde is.

Nogmaals, waarom zwijgt dan de Heere? Hij wil het Volzalige Wezen zwijgen, niets meer zeggen over de zonden en afmakingen en schuld, tot verheerlijking van Zichzelf op grond van recht. Die grondslag ligt van eeuwigheid vast in het eenzijdige wonder van liefde voor ver-doemelingen in hun verbondshoofd Adam, haters Gods, en voor de zulken zwijgen.

En zwijgen vanwege het welbehagen Gods.

“Hij zal zwijgen in Zijne liefde.”

Neen, de Heere zwijgt niet omdat de zonden niet erg waren, het zwijgen ligt in Christus verklaart, Die Zich in den Vredenraad van eeuwigheid als het Hoofd van het Genadeverbond voor de Zijnen kwam te geven op grond van gerechtigheid. Die door Zijne lijdelijke en dadelijke gehoorzaamheid, volkomen aan de eischen des Vaders heeft voldaan. In Christus is het volle, eeuwige werkelijkheid, dat zwijgen der liefde. In Christus Borgtochtelijke bediening ligt de grond van dit zwijgen. Hij heeft het zwijgen Gods vanwege den toorn Gods ervaren; hoewel geen voorwerp van den toom Gods, heeft Hij den toorn en het zwijgen Gods gedragen. Hij, Jezus, zweeg ook in liefde. O bron van zaligheid voor godde-loozen.

Hij zwijgt ook niet, omdat ons bidden, ons berouw, ons schuldbesef, zoo groot was. Neen, omdat Zijn eigen liefde zoo groot was dat al de schuld van Zijn volk door de vlam der liefde verteerd werd, daar Christus het uitriep voor de Zijnen: “Het is volbracht!”

Gelukkig volk van God, als ge uit al uw gestalten gezet, de noodzakelijkheid van die Christus mocht kennen. Wij lezen in 2 Corinthe 5, dat Christus zonde voor ons gemaakt is. God heeft Hem zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem.

Christus voor doemschuldigen alles verworven; Die gestorven is voor onze zonden en opgewekt is tot onze rechtvaardigmaking. O die bevinding, zalige beleving,, alles verliezen en door het geloof te mogen getuigen: Heere, Gij zwijgt alleen in uwe liefde.

En er is een volk, ach wat hooren wij er weinig van in deze dagen van de verzegeling des Geestes, die hebben den Geest der aanneming tot kinderen leeren kennen, een Vaderlijke daad, en door die liefde des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes.

O, Die Heilige Geest in de liefde, doet hen roepen: Abba Vader! Als de Vader nog sprak vanwege de zonden, was het dan mogelijk te spreken ? Ach neen, geliefden. De Heilige Geest uitgaande van den Vader en den Zoon, spreekt in hen, en door dat getuigenis weten ze weer naar dat welbehagen Gods, “Hij zwijgt in Zijne liefde.”

Mijn medereiziger naar de beslissende eeuwigheid, wat is de Heere voor u, een zwijgend of een sprekend God?

O, gij gaat niet verloren, maar gij ligt verloren. Och, dat de Heere uw oogen eens mocht openen, dat God een Rechter is vanwege dat wij moed- en vrijwillig van God zijn afgevallen en den duivel zijn toegevallen. Het is nog het heden der genade. Vraag toch, jong en oud, wie weet hoe kort nog en het is eeuwigheid; sterven is God ontmoeten en dan eeuwig in de rampzaligheid door eigen schuld. O, dat eigen schuld! De Heere binde het up uw hart; vraag toch maar: Heere bekeer mij, want wij krijgen eerst met een sprekend God te doen. Bedrieg u toch niet in dezen weg. Er staat toch zoo duidelijk in Zefanja 1 vers 9: “Ook zal Ik te dien dage bezoeking doen over al wie over den dorpel springt.” Dat zijn zij die een valschen grond hebben. Och, wat beleven wij treurige tijden! Voorwerpelijk weten wij het zoo goed; aan kerkijver ontbreekt het ons niet, maar de ontdekkende waarheid in een afbreking van het schepsel wordt gehaat.

Op Gods tijd zullen de huichelaars in Sion ontmaskerd worden. Gaat de tijd al aanbreken? O, dat spreken Gods tegen de huichelaars zal ontzettend wezen. Onderzoek u nauw, ja zeer nauw.

Gij bekommerde! ach, gij roept uit: Ik ben een huichelaar! Geen vreemdeling van ontdekking en zondesmart; och, dat ik eens wist dat mijn werk waarheid was. O, bestredene ziel, de strijd kan bang wezen, ja dat spreken Gods. En wel eens een oogenblik de liefde Gods ervaren, maar de schuld staat open. Hoe dikwijls is uw uitroep temidden van den strijd: Ach, dat ik eens” mocht ervaren dat die wetenschap eens waar werd, dat God zweeg in Zijne liefde. Maar vergeet toch nooit dat er een hapering ligt, waar gij de schuld van zijt. Wat is de oorzaak, dat gij de zekerheid mist? Ge zijt u nog niet geheel kwijtgeraakt, met al uw meemaken aan een eind komen; dat uw werkzaamheden meer en meer uit mogen gaan naar Christus, in Hem is het een volkomen zwijgen.

“Hij zal zwijgen in Zijn liefde.”

Zalig het volk, dat dit zwijgen heeft leeren kennen. Daar worden de beginselen gesmaakt der eeuwige vreugde; daar wordt een voorsmaak genoten van den eeuwigen Sabbat. Gods volk gaat niet naar een onbekenden hemel.

Eenmaal zal al Gods volk, klein en groot, die uit de vrucht of in the verzekering het zwijgen Gods op deze aarde ervaren hebben, huppelen van zielevreugd. Wat een heerlijke toekomst, o volk van God! Houd moed in dit tranendal; het is slechts een verdrukking van tien dagen. Wat groot, het gaat niet om den hemel, maar eeuwig bij den Heere te wezen, en geen zonde meer.

O, die vrede dan, eindelooze en storelooze liefde altijd! Maakt God met mij groot; want wie is een God gelijk Hij, Die zwijgt in Zijne liefde ? Paterson, N. J.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 augustus 1948

The Banner of Truth | 16 Pagina's

ZWIJGEN IN LIEFDE

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 augustus 1948

The Banner of Truth | 16 Pagina's