Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DS. JOZIAS FRAANJE OVERLEDEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DS. JOZIAS FRAANJE OVERLEDEN

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zooals reeds algemeen bekend is, is Ds. Jozias Fraanje op Zaterdagmorgen, 3 September, overleden, en op Woensdag 7 September begraven.

Het was reeds lang te voorzien dat den ouden en geliefden leeraar niet meer lang in het land der levenden hier beneden zou verblijven. Meer dan eens scheen zijn einde nabij te zijn, maar het kwam naar den eeuwigen raad des Heeren niet eerder dan op Zaterdag, 3 September. Dat was het oogenblik van eeuwigheid bepaald en om den eeuwigen Sabbat te gaan vieren in den hemelschen Tempel, de Hemelstad, die de zon en de maan niet noodig heeft om haar te verlichten, “want de heerlijkheid Gods heeft haar verlicht, en het Lam is hare Kaars,” Openb. 21:23.

Zondag, 7 Augustus, is Ds. Fraanje voor het laatst in de kerk geweest en sprak hij nog tot de gemeenten: “Gemeente, als ik soms onverwachts ontval, willen jullie mij alsublieft nog vergeven het verkeerde wat ik tegen jullie heb gedaan en waarin ik in gebreke ben gebleven, want jullie zijn veel beter voor mij geweest als ik voor jullie.”

Uit dat zeggen blijkt duidelijk dat de leeraar niet hoog met zichzelf stond, dat hij zich bij ontdekkend licht des Geestes een schuldig onwaardig zondaar kende en bleef kennen, dat hij in alle nederigheid en in vlakte met de gemeente deze aarde wenschte te verlaten.

Als één in zichzelf arm, afhankelijk en behoeftig zondaar, moest Ds. Fraanje sterven, maar Christus voor Hem alles en in allen. De laatste weken van zijn leven sprak hij nog al eens: “Ik zelf zou graag als een domine willen sterven, maar nu schijnt het dat ik als een arme naakte zondaar zal moeten sterven, naar den wille Gods.” Menigmaal preekte hij, dat de Heere Zijn volk zal beproeven en doorlouteren en vleesch en schuim niet zal sparen, dat alleen het eeuwig en vast blijvend fondament Jezus over zou blijven. Dat mocht en moest hij tot het einde in de practijk doorleven. Dan: “Die roemt, roeme in den Heere.”

Kort voor zijn einde zond de leeraar ons nog toe door iemand die het Oude Vaderland bezocht had en de domine ontmoette: “Mijn naam, mijn eere, mijn werk, mijn vrucht, moet ik allemaal verliezen.

Psalm 31:19 oude rijm:

Hebt God lief, gij zijt uitverkoren,

Die de vromen behoedt,

En de wreeden verdoet.

Zijt kloek, geeft den moed niet verloren;

Want God wil die aanschouwen,

Die op hem vast betrouwen.

En Psalm 119:36:

Geen meerder goed HEER’, Gij mij geven meugt,

Dan dat Gij mij vernedert en maakt kleine;

Dat ik leer Uwe wet, die mij verheugt.

Veel zilver en goud, gelouterd zeer reine,

Is niet zoo kostelijk, noch goed van deugd,

Als Uw Woord is en Uw wet alleine.”

Wonderlijk en heilig waren de wegen des Heeren ook nog met den leeraar op het einde van zijn leven. Toen zijn krankheid een aanvang had en hij eenigen tijd in het hospitaal moest gelegen zijn, mocht zijne ziel vele dagen zeer zalig en ruim gesteld zijn. Het was een wijnhuis voor hem, en de liefde was de banier over hem. Hij was veelal op een Tabors hoogte en mocht menigmaal de Koning zien in Zijn schoonheid, ja met blijmoedigheid en sterk verlangen blikken in het hemelsche Salem. De vijand der ziele moest van verre blijven, en mond en hart mocht blijmoedig roemen in den Heere. Zoo is het echter niet gebleven. Van een zeer heerlijke hoogte werd hij geleid in een zeer duistere en benauwende diepte. De Heere verbergde veelal Zijn vriendelijk aangezicht voor hem, de Heere woonde voor hem in de donkerheid, de vijand werd toegelaten zijn ziel aan te vallen; staat en stand werden in hevige aanvechtingen aangerand. Het scheepje moest door een gevaarlijke en benauwende branding, eer het de Haven des hemels zou binnenzeilen. Echter geen nood, de machtige en goede Stuurman was aan boord. In nood en dood is Hij de Jehova voor zijn zwakke en hulpbehoevende volk. O dat heerlijke en troostrijke: “Ik zal zijn die Ik zijn zal.” Hij de eerste en de laatste, het begin en het einde. Begrepen reeds van eeuwigheid in het bundelken der levenden, kan geen vijand er uitrukken. Toen de domine kort voor zijn heengaan in lichamelijke pijn en zielestrijd zoo lag te bidden en te smeeken, werd zijn geliefde vrouw daar bij bepaald tot haar troost en sterkte, en dat naar aanleiding van Joh. 10:29: “En niemand kan ze rukken uit de hand Mijns Vaders.” En dan ook deze bemoedigende woorden Jac. 1:12: “Zalig is de man, die verzoeking verdraagt; want als hij beproefd zal geweest zijn, zoo zal hij de kroon des levens ontvangen, welke de Heere beloofd heeft dengenen, die Hem liefhebben.”

Hoewel zeer zwak en in zwaar lijden, las hij met inspanning nog gedurig in zijn geliefde Bijbeltje. lederen morgen las hij Psalm 41 en de twaalf artikelen des geloofs.

Met gebroken stem sprak hij voor zijn sterven nog dat alles goed was, en is hij daarna kalm in den Heere ontslapen. De mond en lippen die zooveel hadden gesproken waren voor goed op aarde gesloten. Geen bidden meer, maar eeuwig danken Boven. De gebeden hadden een einde, als ook de dagen der treuring. Het leven was Christus, het sterven gewin. Als een buit mocht hij zijn ziel hebben in Christus Jezus, als een buit uitdragen. Zalige overgang van de strijdende en lijdende kerk, in de verheerlijkte en triomfeerende kerk. Nu voor eeuwig: Door U, door U alleen, om het eeuwig welbehagen!

Een groot verlies voor de weduwe, kinderen en kleinkinderen, voor de gemeente te Barneveld, de gansche kerk en het vaderland. Een groote is in Israel gevallen, die toch zoo klein was in zichzelf. Verleden jaar Ds. Kersten de gemeenten ontvallen, dit jaar Ds. Fraanje. Samen vele jaren mogen arbeiden tot welzijn der gemeenten en de kerk des Heeren. Vele redenen om dankbaar te zijn tegenover de Koning der kerk. Die zulke mannen gaf en lang als lichten deed schijnen. Hij is machtig de ledige plaatsen te vervullen. Daartoe mocht veel gebed opgaan naar Boven. De Heere heeft een behagen in de zuchters en vluchters. Hij hoort hun geroep.

Op Woensdag had de begrafenis plaats. Enkele duizenden waren uit alle oorden van het land in Barneveld saam gekomen, om de plechtigheid der begrafenis bij te wonen. Ruim 5000 menschen waren op het kerkhof aanwezig. In de kerk werd gesproken door Ds. Stuyvenberg, Oud. Goor, Ds. Verhagen, Ds. De Blois en Ds. Dorresteyn; op het graf door Ds. Kok, Ds. Ligtenberg, Ds. Rijksen en Ds. De Wit.

Waarlijk, de Heere gaf genade en eere. De God van Ds. Fraanje werd geëerd en geprezen, Die hem 70 jaren de aarde deed betreden, Die hem vele jaren een vruchtbare boom deed zijn in den Hof Zijner Kerk.

Sions medelijdende Hoogepriester trooste en sterke de weduwe in verlies en droefheid, ook dan wanneer de jongste zoon op 28 September naar het gevaarlijke Indië zal moeten vertrekken. Israëls God zij een allesvervullend goed. Hij zij kinderen, kleinkinderen en andere betrekkingen genadig. Heilige de gebeden opgezonden en de woorden gesproken aan aller hart. Wat God deed mocht zijn tot Zijne heerlijkheid en heil van vele zielen. Eenmaal zal bijzonder blijken voor wie het woord was tot voordeel of tot verzwaring van het oordeel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 1949

The Banner of Truth | 16 Pagina's

DS. JOZIAS FRAANJE OVERLEDEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 1949

The Banner of Truth | 16 Pagina's