Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN BRIEF

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN BRIEF

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geliefde Broeder in den Heere.

Sinds ik u ontmoette op mijn vreemdelings-pad, denk ik nog al eens dikwijls aan u. Toen Jonathan David ontmoette kwamen er liefdebanden, en die zijn nooit verbroken geworden. Die zullen de eeuwigheid verduren. En zoo mocht ik het ook ervaren, toen ik u voor het eerst ontmoette, en toen we elkaar mochten meedeelen wat de Heere onze ziel deed ondervinden op ons levenspad. De lieve Geest gaf daar eenige vrijmoedigheid toe, en werd weer bewaarheid: “Waar de Geest des Heeren is, aldaar is vrijheid.” Wat leert dat volk het onderscheid kennen, als Die lieve Geest Zich inhoud, of vloeit krachtig en zalig in. Ze kunnen maar uitvloeien, als Hij invloeit; ze kunnen maar uitwerken als Hij inwerkt. Hoe gemakkelijk en zoet is het als Gods Geest invloeit, om te bidden en te danken, te schreien en zich te verblijden, te spreken en te preeken, de laagte maar ook de hoogte in te gaan, nederig en zachtmoedig te zijn, zichzelf te verloochenen maar Christus aan te hangen en te belijden, moedig en dapper te zijn in den strijd, lief te hebben en te haten, Gods wil te betrachten en eigen wil te verachten, de minste te zijn en daardoor weer de meeste te zijn, den Heere kinderlijk te vreezen en de menschen niet te vreezen, te sterven en toch te leven, te gelooven, te hopen en lief te hebben. Dat alles is waarlijk de genade des Heiligen Geestes zooals Christus die voor de Zijnen heeft verworven.

Hoe afhankelijk blijven we ten allen tijde van die heerlijke invloeiingen des H. Geestes. Hoe noodig steeds naar den hemel op te zien, opdat die zegeningen des Geestes onze ziel vervullen. Ik denk thans ook om de bede waar Gods lieve Geest niet buitengesloten wordt:

O Vader, dat Uw liefd’ ons blijk’;

O Zoon, maak ons Uw beeld gelijk;

O Geest, zend Uwen troost ons neer:

Drieëenig God, U zij al d’ eer.

Ik schreef over de liefdebanden die gevallen zijn, toen we elkaar mochten ontmoeten. Wat zijn liefdebanden toch aangename banden. Gods volk kent liefdebanden die aan God binden, maar ook liefdebanden die aan elkander binden. Waar de eerste zijn, daar zijn ook de andere. Johannes schreef in zijn eersten brief: “En dit gebod hebben wij van Hem, namelijk dat wie God liefheeft, ook zijnen broeder liefhebbe.”

En heb ook gedacht aan de versjes van Ds. Groenewegen. Die zijn wel eens een geestelijke lusthof voor mijne ziel geweest. Hij schrijft:

Onuitsprekelijke banden,
Eén van geest en één van zin;
Al was ‘t volk van verre landen,
‘t Harte smolt toch zamen in.
Elk verhaalt zijn weg en zaken!
Hoe hem Jezus is ontmoet,
Ondertusschen ziet gij blaken
Hunne ziel in liefde zoet.

‘t Zelfde werk en ‘t zelfde leven,
Was er dikwijls omgegaan,
Even als ‘t mij was gegeven,
Dit deed mij verwonderd staan,
Zeggen: ‘k ben met ‘s Heeren kind’ren
Eén van weg en één van hart.
Dit deed ongeloof verminderen,
En het stilde mijne smart.

Hieruit blijkt ook dat de geestelijke samen-sprekingen zeer nuttig zijn voor des Heeren kinderen. Als ze dan eens saam gebracht worden door den Meester der verzamelingen, dan wil de lieve Koning wel eens in het midden van Zijn strijdende en menigwerf bevreesde volk komen, en zeggen: “Vrede zij ulieden!” En is het niet heerlijk als arme, ledige, naakte, vreezende, veroordeelde, zoekende, bedelende en uitziende zielen, een rijke en liefhebbende dienende Jezus in hun midden hebben? O, wat ben ze dan blij en gelukkig, als Hij zoo heerlijk Zijn woord vervult: “Ik ben in het midden van u als eene die dient.”

Toch moeten we het ook niet vergeten, dat Hij tot de Zijnen komt om te nemen en te geven, af te leeren en aan te doen leeren, ze bestraft om ze naar het hart te spreken, ze ontledigd om ze te vervullen, ze minder doet worden opdat Hij in hen zal wassen, ze ontkleed om ze met betere kleederen te bekleeden. Zijn Naam is wonderlijk; Zijn doen is wonderlijk. Hij zaligt de Zijnen die Hij liefheeft met een eeuwige onveranderlijke liefde, maar in Zijn weg, en niet in de onze. Wat zijn ze bevoorrecht die zich maar door Hem laten zaligen, maar dan hebben ze al veel geleerd.

Volgens uw schrijven hebt ge tegenwoordig veel’ last van uw boos en bedorven hart. Daar ben ik niet bedroefd over. Niet? Neen! Ontdekking en strijd worden bij de ware hemelreizigers gevonden. Zoo komt er plaats voor Christus, en is dat niet goed? Zoo is en blijft Hij dierbaar en onmisbaar. Misschien hebt ge het nog niet opgemerkt, dat Gods lieve Geest in Zijn werkingen de ziel maar gedurig op Jezus aanwerkt en als naar Hem toe drijft. Hij is immers voor des Vaders kinderen gegeven en ook geworden tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking en verlossing?

Lees ook nog eens de volgende versjes:

Vindt g’ een modderpoel van zonden,
Waar uw ziel als in versmoort?
Zijn het lang vervuilde wonden?
Wel mijn ziel, eilieve hoor!
Voor het zondig bitter alsem,
Heeft uw Jezus heilzaam balsem,
‘k Meen Zijn overdierbaar bloed;
O! dat reinigt; o! dat reinigt
U, van al uw zondenvloed.

Maar ach! denkt gij, mijn vijanden
Zijn zoo listig, sterk en boos,
Die mij onverhoeds aanranden,
Duivel, wereld, vleesch zoo loos;
En ik arme, heb geen krachten,
‘k Vrees ik zal nog eens versmachten,
En zij overwinnaars zijn:
En dat doet mij, en dat doet mij,
Schier verzinken in de pijn.

Ja mijn ziel, gij moogt wel beven,
Was er Koning Jezus niet;
Die wil moed en krachten geven,
En haar helpen uit verdriet;
Al uw haters moeten schromen,
Jezus is de hulp der vromen,
En zoo d’ overwinning wis:
Als uw strijden, als uw strijden,
In de kracht van Christus is.

Verstaat gij deze taal Kanaans? Ik weet dat is de taal uwer ziel. Ze is u niet vreemd. De leeraar die deze versjes opstelde, kende ook zijn eigen hart, en kende ook Jezus. O, dierbare Je-zuskennis in onze ellende. Dan zullen we er niet in omkomen. Dan gaat het ons als Jacob. Hebt ge ook wel eens gehoord over de verlossingen Jacobs? Maar daarover een volgende maal, zoo de Heere wil.

—Uw welbekende vriend en broeder.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1950

The Banner of Truth | 16 Pagina's

EEN BRIEF

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1950

The Banner of Truth | 16 Pagina's