Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ZELFBEDROG

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZELFBEDROG

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is een groot kwaad anderen te bedriegen maar ook een gevaarlijk kwaad zichzelf te bedriegen. Zichzelf te bedriegen is al begonnen in het verzondigde Paradijs. Het is een booze vrucht van God te verlaten; wat wijsheid zou de mensch dan nog hebben? In het genoemde Paradijs heeft de mensch, naar Gods beeld geschapen, de grootste dwaasheid begaan. Terecht beleed eens een mensch die zichzelf kende bij Geesteslicht: “Ik heb geen menschenverstand.” Zijn naam is als zondaar —DWAAS! Dat zeide Jezus menigwerf tegen Farizeen en Schriftgeleerden, die meenden wijs te zijn; wijzer te zijn dan Hem Die is de Opperste Wijsheid; de Fontein der wijsheid.

Na den diepen val in Adam heeft elk mensch een hart vol van onkunde en dwaasheid, en ledig van wijsheid en goed verstand. Meenen wijs te zijn en het niet te zijn, is de grootste en gevaarlijkste dwaasheid en onkunde van den mensch. Paulus schreef eens I Kor. 3:18: “Niemand bedriege zichzelven. Zoo iemand onder u dunkt, dat hij wijs is in deze wereld, die worde dwaas, opdat hij wijs moge worden.” De dwaas, die zichzelf kent door goddelijk licht, en Jezus kent als de Opperste Wijsheid, zal in diepe vernedering en met tranen in hart en oogen, nederzitten aan de voeten van den verhoogden Middelaar Koning. Die zal wijs worden; eeuwig wijs zijn.

Verstaat gij dat, lezer? Kent gij die plaats al? De Heere brenge u daar en houde u daar, totdat ge van al uw dwaasheid en blindheid voor eeuwig verlost zijt.

De wereld is bedriegelijk, rijkdommen zijn bedriegelijk, de duivel is bedriegelijk, maar het hart is bedriegelijk bovenal. Dat leert ons Gods Woord, dat leert de Heere al Zijn volk. De Schrift zegt ons Jer. 17:9: “Arglistig is het hart, meer dan eenig ding, ja, doodelijk is het, wie zal het kennen?” De Heere voor Wien niets verborgen is, kent het volkomen. Hij maakt het bekend in Zijn Woord, en Hij maakt het bekend door Woord en Geest aan Zijn volk. Dan komen ze tot een soortgelijk getuigenis als van Luther. Die zeide dat hij banger was van zijn bedriegelijk hart, dan van den paus en al zijn kardinalen. Die zullen niet op hun hart vertrouwen als een zot.

In het stuk van godsdienst zijn er zeer velen volgens de H. Schrift die zielen bedriegen, en vele zielen die zichzelf bedriegen. Die ondeugd is door den duivel in de wereld gebracht. Hij is een vader van alle leugen en bedrog.

Zichzelf te bedriegen in het stuk van godsdienst en zaligheid tot het einde toe, is van de vreeselijkste gevolgen tot in eeuwigheid. Denk eens om de dwaze bouwer beschreven in Matth. 7: “En het is gevallen, en zijn val was groot.” In Mattheus 25 lezen wij van vijf dwaze zelfbe-driegers tot wien de Heere sprak, zeggende: “Voorwaar zeg Ik u: Ik ken u niet.” O, wat zal dat tot in eeuwigheid zijn: Ik ben bedrogen, ik heb me bedrogen!

Daar leer en de zelfkenners iets van in dit leven. Ze ontdekken in zichzelf een dwaze en gevaarlijke bedrieger en huichelaar. Daar wenschen ze van verlost te worden. Daartoe krijgen ze Jezus, de groote Verlosser noodig. Zulk een ziel bidt: “Laat oprechtheid en vroomheid mij behoeden; want ik verwacht U,” Psalm 25:21. De oprechte Nathaniel heeft waarheid in het binnenste door Hem, die niet de persoon maar het harte aanziet.

De groote Leermeester Christus leert ze af om de hoop hunner ziel te gronden op de zand- en droggronden van dingen buiten Christus, en leert ze hopen, bouwen en vertrouwen door het geloof op Christus, Zijn onveranderlijk Woord, Zijn zoen- en kruisverdiensten. Een ander fondament is er niet, volgens Paulus schrijven. Christus, een levende Christus in Woord en ervaring, in geloof, hoop en liefde, hun hoop en verwachting voor tijd en eeuwigheid, in leven en sterven. Dat zegt zooveel, dat zegt alles.

Gods lieve Geest mocht in vele arme, dwaze, blinde en bedriegelijke zielen, werken en schenken, het licht van Gods- en zelfkennis. Om met David in oprechtheid te bidden aan de voeten van Hem, Die is de kenner der harten en proever der nieren:

Doorgrond m’ en ken mijn hart, o HEER’;
Is ‘t geen ik denk niet tot Uw eer?
Beproef m’, en zie, of mijn gemoed
Iets kwaads, iets onbehoorlijks voed;
En doe mij toch, met vaste schreden,
Den weg ter zaligheid betreden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1952

The Banner of Truth | 16 Pagina's

ZELFBEDROG

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1952

The Banner of Truth | 16 Pagina's