Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN BRIEF

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN BRIEF

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Sunnyside, Wash.

5 Mei, 1948

Geliefde leeraar en de uwen.

Door des Heeren goedheid mogen we nog zijn die we zijn. De gebreken des ouderdoms worden gevoeld, doch zijn er duizende redenen ter dankbaarheid, ziende op vele van onze natuurgenooten, die op het krankbed nederliggen en ongeschikt zijn voor de saamleving. O, wat onder-scheid ons? Dikwijls denk ik om mijn geliefde man zijn gebeden. Veel was het in zijn gebed: Heere, terwijl de ouderdom en de grijsheid daar is, verlaat ons niet al te zeer. En de Heere heeft de wensch vervuld tot aan den laatsten snik. En nu is mijn man al een jaar in de eeuwigheid. Waar is het jaar gebleven? het is vervlogen. En nu ben ik hier nog in Mesech. Soms vraag ik me af, waar leef ik voor, denkende voor niets nuttig te zijn. Veel redenen om te klagen over mijzelven, maar mag soms wel eens roemen in den Heere en Zijne goedertierenheden. Veelal donkere dagen. Krijg ik brieven van mijn vrienden, ze hebben alle geloof voor mij, en ik moet het zoo dikwijls missen.

Het is een weldaad te weten hoe het er met ons bijstaat. En dat geeft de Heere wel eens, indien we geen vreemdeling zijn van ons bedriegelijk hart. Het is argelistig meer dan eenig ding. Was de Heere niet de Getrouwe, dan is het aan onze zijde verloren. Wat zal het nauw uitgaan, en wat zal het wezen verloren te moeten gaan. En wat leeft het tegenwoordig Christendom er gemakkelijk op los. Soms zie ik op ons kleine hoopje volk, en moet ik maar vragen, dat de Heere eens zal opstaan en Zich zal ontfermen. En dan moet ik mijzelven ook maar toetsen, en zeggen: “Heere, doorgrond mij, en ken mijn hart; beproef mij, en ken mijne gedachten; en zie, of bij mij een schadelijke weg zij; en leid mij op den eeuwigen weg.” Dan moet ik die lieve Jezus maar als Koning inroepen om mij te regeeren; maar ook om als Profeet mij te onder-wijzen, want wij zijn blind in ‘s hemels wegen. O, geliefden! wat heeft de Heere toch een dwaas en onwijs volk op aarde, die niet anders kunnen doen dan van Hem afwijken en Hem tergen met hunne zonden. Krijgt de ziel dat te zien, dan roept ze wel uit: Groot van zondaarsliefde, taai van geduld, zijt Gij, o Heere! O, het kan mij zoo’n wonder wezen dat de Heere nog draagt en me nog niet verstooten heeft. Van onze zijde is het gedurig verzondigd, is er niets als bederf. Daar nu heeft de gezegende Borg Zich voor doodgeliefd. Ik geloof niet dat er in het geheele jaar meer leerzamer gepredikt wordt als in de lijdensweken; zoo dierbaar en vernederend voor de ziel. Ach geliefden! men zou daar wel wenschen te blijven liggen aan de voeten van Dien dierbaren Borg. Het is alles uit Hem, door Hem en tot Hem. Hij heeft de prijs betaald voor al dat volk tot lossing.

Ik heb de geschiedenis gelezen van Maria Schenk, welke geschiedenis we in een boekje hadden toen ik jong was, en het andere boek ook door gelezen. Wat heeft dat arme volk er voor opgeofferd, goed en bloed en leven. Toen had de waarheid waarde. Waar zijn we nu? Ik vrees zal de kerk weer ooit op haar plaats komen? Zullen we zulks beleven? Nu wordt veelal met den Heere en Zijne knechten gespot en de waarheid veracht. De Heere alleen weet wat we te wachten hebben. We zijn oud, en dikwijls moet ik zeggen: Arm geslacht, wie weet wat er voor ulieden te wachten staat. O, Jacob is dun geworden. Gelukkige zielen die Boven zijn en nooit meer behoeven te zondigen. Ook Coba Vander Spek niet meer. Het kan een heimwee in de ziel verwekken. Met jaloerschheid moet men die verloste zielen nastaren. O, wat zullen we die kroon voor de voeten van het Lam nederwerpen. Ds. Van Smalen placht te zeggen: “Een half uur voor den Troon, en dan is al het leed van de aarde vergeten.”

En dan uw dochter een operatie gehad! Dat vrouwtje weet ook dat ze in Mesech is. Zooveel keer haar kindertjes al af moeten staan. Het leven is voor haar ook niet zonder teleurstellingen. We hopen, dat de Heere het alles tot Zijn eer doet uitloopen. De Heere doet niets voor niet, en heeft Hij overal wijze bedoelingen mede.

We dachten, we zouden Ds. Lamain nog wel eens hooren. Uw zuster sprak er over. Mocht de Heere den arbeid zegenen. De Heere mocht hem gebruiken, want overal is verval. De Heere heeft pilaren uit hun midden weggenomen, en waar dat gebeurt verzwakt het gebinte. De oude rijm zegt: Biddende waren ze van druk bevrijd. De Heere heeft er de laaste 25 jaren veel weggenomen die ware bidders waren. Nu houdt de Heere wel Zijn werk in het leven, maar veler plaatsen staan ledig. Mocht de Heere die nog eens willen vervullen.

Nu ga ik voor deze keer eindigen, in de hoop dat u deze letteren met de uwen in welstand moogt ontvangen. De Heere sta aan uwe linkeren rechterzijde in den zwaren arbeid. Dat is de wensch van uw vriendin in den strijd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 1952

The Banner of Truth | 16 Pagina's

EEN BRIEF

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 1952

The Banner of Truth | 16 Pagina's