DE LAATSTE WOORDEN VAN MR. HUGO BINNING
“Eerlang zal ik boven de vermoeidheid zijn, ik zal haast in mijn bed gaan, en rusten in vrede. U welgemaakt bed. U zalige rust, waar niet alleen alle tranen van de oogen zullen afgewischt worden van hem, die daar neergelegd wordt, en zich op dat bed uitstrekt en waar niet alleen een eeuwige bevrijding zijn zal van dood en droefheid van kermen en pijn, maar de ziel zal eeuwiglijk verkeeren en leven in een onafgebroken verrukking, vervoerd door het onmiddellijk genieten van God Zelf. Eenige duizenden jaren zijn er voorbijgegaan, zeide hij, sinds Abel in dit bed werd neergelegd om zijn ziel te baden in dezen zuiveren oceaan van blijvend vermaak; en hoelang is het reeds sinds die beker der volheid van vreugde en liefelijkheid voor eeuwig gesteld werd in de hand en aan het hoofd van Enoch, Abraham, Izaak, en evenwel zijn ze die genietingen niet moede, en zij zullen er nooit moede van worden, want in deze genieting alleen is volheid zonder walging! een soort van begeerte, eeuwiglijk gepaard gaande met de meest volkomen bezitting van een algenoegzame gelukzaligheid, de ziel genietende, en om eeuwig vervuld zijnde tot overvloeiens toe met al wat mogelijk is begeerd te worden, omdat zij God geniet, en begeerende eeuwiglijk zoo vervuld en overvloeid te worden, wijl daarin Gods tegenwoordigheid tot kroning, volmaking en voortduring van die gelukzaligheid, tegenwoordig is, bovenal onze bevatting, en dient tot volkomen geluk en volmaakt genoegen, hetwelk dan voor eeuwig uitsluit een mogelijkheid om het tegenwoordig bezeten goed moede te worden.
In deze haven zal ik binnen kort aanlanden; op dien grond en in die stad zal ik eeuwiglijk leven, waar ik Hem zal zien, gelijk Hij is, en Hem gelijk zijn. Dit is de langverwachte gelukzaligheid die ik nu tegemoet zie en tot welker levende hope ik wedergeboren ben door de opstanding van Jezus Christus uit de dooden.
Hier is de plaats van mijn rust, en bij deze Fontein zal mijn vermoeide ziel verheerlijkt worden. O zalige rust, nooit mijn harp ter zijde te leggen en nooit op te houden, maar zonder afbreken Hem te zingen, Die mij heeft zalig gemaakt en gewasschen in Zijn eigen bloed, en mij Gode gemaakt heeft tot een Koning en een priester. O rijke bron en verrukkende bezigheid, die kroon af te nemen en dezelve eeuwiglijk op te offeren aan Hem, Die ze op mijn hoofd geplaatst heeft: en evenwel die zoo neder te werpen voor Hem, dat ze zal blijven op mijn hoofd of die ze zoo af te nemen, dat Hij mijn kroon zal zijn, en zal maken dat haar voile gewicht zal klimmen tot de onbekende waardij van dat gansch zeer uitnemend eeuwig gewicht der heerlijkheid.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1953
The Banner of Truth | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1953
The Banner of Truth | 16 Pagina's