Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

JAAR-EINDE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

JAAR-EINDE

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

“En het einde aller dingen is nabij.”—1 Petrus 4:7a.

De Kerstdagen liggen reeds achter ons. Met rasse schreden nadert het jaar zijn einde, en hopen wij een nieuwe tijdkring in te treden.

Welk een aangrijpende tijd!

Weinigen echter is het gegeven de roepstem, die daarin tot ons allen komt, te verstaan.

Wie mocht in waarheid Kerstfeest vieren? Ja, geheel de wereld houdt feest met de Kerstdagen. Doch wat zin heeft dat vreugdbedrijf ? Men gaat in het uiterlijke op. Is voor velen Kerstfeest iets anders geworden dan een huiselijk gezellig feestje, met kerstboom en kerstgeschenk, waarbij men zelfs niet weet van het ontzaglijke feit, dat de Zone Gods in de wereld gekomen is? En zoo men al daarvan hoorde, gaat het kerstbedrijf niet gepaard met de loochening van Immanuël: God met ons?

Wat beduidt toch de kerstboom in de kroeg! Wat gemeenschap heeft Christus met de zonde? Duizenden verklaren, dat het christendom fiasco geleden heeft, want zij bemerken niets van het: Vrede op aarde! Oorlog op oorlog werd sinds die engelenzang in Bethlehems velden gevoerd; volk na volk is ook na dien door het zwaard verwoest.

Wie hecht nog waarde aan Kerstfeest? Wie gelooft nog iets van het Kerstwonder en de Kerstnacht? Het christendom heeft, in veler oogen althans, afgedaan. In de oogen van hen, die blind voor het heil van de geestelijke en eeuwige vrede, door Christus teweeggebracht, zich niets anders dan aardsch geluk voor oogen stellen. Hun Kerstfeest is een caricatuur; een spotbeeld. In de grond bittere vijandschap tegen en verwerping van de geboren Koning der Joden. Arme wereldlingen!

Niet minder echter is de miskenning van de Zone Gods bij hen, die met zeker vroom-godsdienstig gevoel, Kerstfeest vieren, als een feest der kinderen bij uitnemendheid, maar die blind zijn voor de ontzettende werkelijkheid, dat de Geborene in Bethlehems stal gezet is tot een val en opstanding van velen in Israël. Hij kwam in allerdiepste vernedering om Zijn volk zalig te maken. Hij, de Koning der koningen nam ons vleesch en bloed aan in een beestenstal, om Zijn uitverkorenen zalig te maken. Maar dit juist wordt miskend. Het plaatsbekledend Borgwork voor de uitverkorenen Gods is velen een steen des aanstoot.

Men bewondert een “onschuldig” kindeke; men formeert zich een goede Jezus, die wij moeten navolgen; doch in dit alles verloochent men Hem, Die Gods Zoon is; miskent men Zijn bediening die tot zaligheid van Zijn volk is; weigert men de knie te buigen voor de Koning Sions.

Hoe vreeselijk zal de ontwaking van dezulken zijn. Deze Jezus is hun ten val gezet. De Kersttijden zullen tegen hen getuigen ten eeuwigen oordeel. Och, dat onze oogen toch geopend werden voor het schrikkelijk misleidend kwaad in de zoo algemeen geworden Kerstviering. Gelijk men de dood zoekt weg te dringen onder bloemkransen, bedekt men hier de geboren Zaligmaker onder uiterlijke schittering. Zal dan de Heere met Zich laten spotten? Ruk u los van al dat uitwendige gedoe!

Het worde u en uw kinderen gegeven in de eenvoudige prediking van het Kerstwonder al uw vermaak te vinden. Ja, God heilige de verkondiging aan uw hart tot zaligheid. Dan toch alleen zal voor ons het Kerstfeest onvergankelijk waarde verkrijgen. Als Christus geboren wordt in onze harten.

Zalig worden is zulk een onbevattelijk wonder. God alleen vermocht een eeuwige gerechtigheid aan te brengen. Slechts één weg ter zaligheid bestond, dat de zondaar door God met God verzoend werde. Dat predikt Bethlehems stal. Dat is de Kerstprediking. Wie moch die prediking nu verstaan? Wie kennen de noodzakelijkheid der verzoening in Christus Jezus?

Zoo menigeen werd in de voorbij trekkende tijdkring opgeroepen. Mogelijk uit de kring uwer bekenden; zelfs uit uw geliefde bloedverwanten. Indien gij in hun plaats waart gesteld, zou het wel geweest zijn? Kunt gij God ontmoeten? O, schudt niet langer deze levensvraag van u af. Ge holdet zoovele jaren reeds de weg des verderfs op. Kunt ge sterven? Jong en oud werden grafwaarts gedragen. Straks is het uw tijd. En dan? Een nieuw jaar opent zich voor ons. Het zal brengen lief en leed; voor- en tegenspoed. Zult ge het weder ingaan zonder God? Beproeven door te komen zonder Christus?

O, greep toch de roepstem Gods uw ziel aan. Dat ge u nederwerpen mocht voor Hem als een verloren zondaar. God make het u onmogelijk verder te gaan in de weg, die elk onherborene bewandelt. Zoudt ge schuld op schuld stapelen? Bij al die jaren die achter u liggen nieuwe voegen om tegen God te strijden? Voorwaar het zal Tyrus en Sidon verdragelijker zijn in de dag des oordeels dan ulieden. Er zal een personeele ver-eeniging met Christus moeten gekend worden zal het wel zijn.

Hoe onmisbaar is het, dat wij ons zelf als gansch verloren leeren kennen. Dan alleen zullen wij de diep vernederde Koning in de kribbe kunnen erkennen. Niet één kwam ooit in waarheid tot Christus gevloden, dan als een verloren zondaar. Hoe zou Christus ons kunnen dierbaar worden, indien wij niet ons zelf hebben leeren kennen in de staat der ellende? De zelfkennis. gaat aan de kennis van Christus vooraf. Gods volk schatte zich geheel verloren. Geheel. Nergens bleek uitkomst. Wat ook werd beproefd; waar ook werd gezocht, alles schoot te kort om aan Gods recht te voldoen. Zoo verkeerde de door God gegrepen zondaar in zulk een hopelooze staat, dat de dood voor oogen scheen. Hij mocht tien en twintig en zestig maal Kerstfeest hebben gevierd, maar nu was het hem alsof hij van Jezus nog nooit gehoord had. Eerst moet hij alles opgeven om in zijn ziel plaats te hebben voor de geboren Koning in Bethlehem.

Maar toen behaagde het de Heere Zich in hem te openbaren. O, dat eeuwig wonder. Het werd Kerstfeest. Gods eengeboren Zoon in een stal; in diepste armoede, om zulke schuldige zondaren te verlossen, als dat volk zich kende.

Zalig worden was onmogelijk van ’s menschen zijde. Maar het is mogelijk bij God; mogelijk in Christus. Vleesch en bloed heeft het u niet geopenbaard, maar uw Vader, die in de hemelen is. O, komt vermoeiden en belasten vanwege uw zonden; komt om rust te vinden voor uw zielen. Neen, uw schuld is niet te groot. Is dan Christus’ gerechtigheid niet voldoende om alle zonden te betalen? Zoudt ge Zijn bloed onrein achten? Blaar wat verhindert uw ziel dan om in Hem alleen te rusten? Waarom blijft ge van verre staan? Hoe lang nog zult ge opgehouden worden?

Uw schuld staat nog open. Gods recht eischt een betaling, die gij weet dat alleen in Christus is, maar die de uwe worden moet door het geloof. Wanneer toch zult ge van alles afstaan om Christus aan uw ziel te eigenen? Uw boeken mochten bij het einde des jaars eens worden afgesloten! O, ware het voor u: het oude is voorbij gegaan, het is alles nieuw geworden. De Heere brenge Zijn volk in de ruimte, die door de diep vernederde Koning is tegeweeggebracht; die Hij schonk in de betere bedeeling, dan die der schaduwen. Nooit, nooit moge onze ziel rusten dan aleen in de Silo, Die de rust heeft aangebracht.

Een jaar weder heeft de Heere gedragen en geholpen. In armoede heeft Hij verzadigd; in droefheid getroost. Was Hij u niet Elia’s God, die de raven brood en vleesch deed brengen? Kom, betuig het, heeft het u aan iets ontbroken? Zorgde Zijn hand niet ten dage van krankte, en troostte hij niet toen gij rouwkleederen aan-toogt?

O, volk, betuig wie God voor u was ook in het afgeloopen jaar. En wie waart gij voor Hem? Gij mumureerdet, gij keurdet Gods weg dikwijls af; gij vielt het vleesch toe en zijn begeerlijkheden; gij maaktet u alle weldaden onwaardig. Maar trots uw ontrouw, de Heere bleef de Getrouwe. Het zij ons tot sterkte en het schenke ons hoop ook om het nieuw beginnend jaar in te treden: “Hij, de Heere worde niet verandered. Daarom zijt gij, o kinderen Jacobs niet verteerd.” Die onveranderlijkheid Gods zij onze sterkte; die onwrikbaarheid Zijner genade. Want uit genade alleen toch zullen wij zalig worden.

De Heere omringe ons dan met Zijn bijblijvende, voorkomende en achtervolgende genade en make het ook in de nieuwe tijdkring met Zichzelf wel, beide voor tijd en eeuwigheid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 1956

The Banner of Truth | 16 Pagina's

JAAR-EINDE

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 1956

The Banner of Truth | 16 Pagina's