Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN GROOT ONDERSCHEID

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN GROOT ONDERSCHEID

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Al de dagen des bedrukten zijn kwaad, maar een vrolijk hart is een gedurige maaltijd. Spreuken 15:15

I.

De wijze Spreukendichter Salomo wijst ons in deze tekst op ‘t grote onderscheid, dat er is tussen een hart dat overwonnen is door smart, en een hart, dat gedurig verzadigd wordt met blijdschap. Dat onderscheid wordt waargenomen, omdat het één zowel als het ander beleefd wordt. Het onderscheid is groot: het ene verklaart de dood, en het andere het leven.

In Psalm 102 hebben wij het gebed der verdrukte, als hij overstelpt is en zijn klacht uitstort voor het aangezicht des Heeren.

Die Psalm is een gebed voor elke gelovige onder zijn verdrukking en tegelijk voor de ganse gemeente ten dage als zij onder de hand van hun vervolgers en onderdrukkers moeten doorgaan.

In Psalm 126 : 3 zingt de kerk van de oude dag: „Die hier bedrukt met tranen zaait”.

Zo wordt het leven getekend van Gods volk in het strijdperk hier beneden, en daarin drukken zij de voetstappen van hun gezegende en dierbare Middelaar Christus, Die door de weg van diepe vernedering kwam tot de hoogste heerlijkheid en eer.

Want die verdrukten en onderdrukten in dit tranendal hebben vele redenen, en er zijn vele oorzaken waarom zij hun tranen tot spijze hebben. Maar wat het voorrecht was van Christus in Zijn vernedering, ook daarin mogen zij delen hier op aarde. De Vader zag in gunst van de hemel op Zijn Zoon neer, vandaar dat er ook in Ps. 22 : 25 getuigd is: „Want Hij heeft niet veracht, noch verfoeid de verdrukking des Verdrukten, noch Zijn aangezicht voor Hem verborgen, maar Hij heeft gehoord, als Die tot Hem riep.”

De verdrukking werkt voor Gods kinderen lijdzaamheid. Het komt hun van Gods Vaderhand toe. Het is een bewijs, dat zij „kind” zijn, volgens Hebr. 12 : 6. Ja, God zendt ‘t hun toe, om er door geoefend te worden, om het lijden Christi te leren verstaan, en om Zijn heiligheid deelachtig te worden; om gespeend te worden aan alles wat van de wereld is; en:

Want Gods goedheid zal uw druk,

Eens verwiss’len in geluk.

Dat is het vooruitzicht voor al degenen, die hier vanwege hun schuld en zonde, en het missen van God, in bedruktheid hun jaren en dagen op de wereld hebben doorgebracht. God zal eenmaal voor al dat volk, de tranen van hun ogen afdrogen.

En de hoop daarop is oorzaak, dat zij hier bij ogenblikken hun hoofd mogen opheffen, en dat de blijdschap des Heeren hun sterkte is.

Gans anders staat het met degenen, waarvan in het eerste gedeelte van onze tekst gesproken wordt.

Het gaat hier over bedrukten, over zwaar beladen geesten, die zoveel lasten hebben te dragen, en die door hun smart overwonnen en verslagen worden.

Bedrukten, wier dagen alle kwaad zijn, zó, dat het gebeente verdroogt. Neerslachtigheid werkt ziekte in de hand. Een gewond geweten, druk en zware zorg, vreet het merg op en doet de mens een geraamte worden. Een verslagen geest, die niet in God zijn troost heeft, maakt de gehele mens ziek. Overmatige droefheid is kwaad, zij is als een worm, die door de beenderen knaagt.

Er zijn mensen, die altijd klagen en steeds murmureren, die nooit opgewekt zijn; altijd maar ontevreden, en bijten op de steen, zonder ooit te zien op Hem, Die ze werpt. Nimmer hebben zij ‘n oog voor het doel en oogmerk waarom God ons alle lijden toeschikt op de wereld. ‘t Is alles richterlijk en nooit vaderlijk.

O, wat een droevig leven, om zo over de aarde te moeten gaan. Neen, op zulke mensen kunt gij nooit jaloers worden. Een droefgeestig leven is een wanhopend leven. Eenzijdig staren dezulken op het leed en het lijden van dit leven. Steeds is het voor hen donker, en zij zinken met alle moeite en kruis in zichzelf weg.

Gods arme volk heeft hier ook niet altijd een weg op rozen. Veel wederwaardigheden zijn hier vaak hun deel. Denk maar aan Jacob, aan Job, en aan David. Dagen en nachten van moeite zijn hun bereid, uit- en inwendig. Zij zitten soms ook als een eenzame mus op het dak.

De strijd en de beproevingen zijn soms zwaar. De moedeloze klacht komt soms over hun lippen: „Zou God het wel weten, en zou er wetenschap zijn bij de Allerhoogste?” Maar dat volk kent ook de tijden, dat de rechterhand des Heeren verandert.

In al hun smart en in al hun donkerheden mogen zij soms ervaren en betuigen, dat Gods goedertierenheid de ganse dag duurt. Het wisselt hier voor Gods kinderen af, maar voor zulke bedrukten, die in onze tekst genoemd worden, is het altijd maar hetzelfde. Al hun dagen zijn kwaad. Er komt nooit verandering. Zo reizen zij voort door de tijd en zo gaan zij naar de eeuwigheid; om in eeuwige wanhoop weg te zinken. ‘t Is een bedruktheid, die niet gaat over de eer Gods en over het heil hunner onsterfelijke ziel. Het is een beruktheid die nooit tot God uitdrijft, maar waarmede men blijft zitten in zichzelf. Een eenzijdig staren op het leed des levens, zonder ooit in ootmoed onder God te buigen, in erkenning, dat wij alle ellende, ja de verdoemenis zelf onderworpen zijn. Het is een droefheid, die de dood werkt. Het is een bitterheid der ziel, die voortkomt uit de ingekankerde vijandschap tegen God, en die zal eindigen in het eeuwig vloeken van God, in de plaats der verdoemden. Inderdaad, het was voor dezulken te wensen, dat zij nooit geboren waren geweest.

Zeker, het uitnemendste van dit leven is moeite en verdriet. Waar de mens gaat of staat of nederligt zal hij gewaar worden, dat er overal doornen en distelen zijn, die ons zullen steken en wonden.

Ook Gods kinderen moeten ervaren, dat het hier het land der rust niet is. David klaagde, dat hij een vreemdeling was in Mesech en in de tenten van Kedar woonde, Psalm 120 : 5. Ja, van Gods volk staat geschreven, dat indien zij alleenlijk in dit leven op Christus waren hopende dan waren zij de ellendigste van alle mensen.

O, de werkelijkheid van het leven is zo gans anders, als dat de mens er tegen aanziet en verwacht. Er is buiten God geen vervulling of bevrediging te vinden. Het roept ons gedurig maar toe: „Bij mij is het niet”.

De stoicijnse onverschilligheid is ook te veroordelen, gelijk zovele mensen op de wereld daarmede zijn bezet. En ook kunnen wij het niet opnemen voor degenen, die zeggen: „Laat ons eten en drinken en vrolijk zijn”. Er zijn mensen, die zeggen: Wij moeten van het leven maken, wat er van te maken is.

Zij zijn er op uit om alle gevoel en besef van dood en eeuwigheid af te schudden, door te leven alsof er geen eeuwigheid aanstaande is.

De tijden, die wij thans beleven, gelijken op velerlei wijze op de dagen van Noach, toen zij waren etende en drinkende en ten huwelijk uitgevende. O, wat is de brooddronkenheid groot, en wat zal het straks zijn, wanneer de werkelijkheid der eeuwigheid zich zal openbaren. Met rasse schreden gaan wij toch het einde aller dingen tegemoet; en welk een ontnuchtering zal het dan zijn, uit al de ijdelheid van het leven gedagvaard te worden voor die grote Rechter van hemel en aarde.

Dan zal het lachen veranderen in treuren, en de aangezichten betrekken als een pot. Denk maar aan Beltsazar, die in zijn feestvreugde eensklaps gestoord werd, doordat die hand aan de wand schreef. De spranken van de hel gevoelde hij in zijn consciëntie, en het was in een ogenblik met al zijn vreugde gedaan. Onder het vonnis Gods verteerde hij.

Welgelukzalig zijn degenen, die hier in de tijd door Gods Geest van dood levend gemaakt zijn en iets van de werkelijkheid der eeuwigheid in de tijd hebben beleefd. Dezulken krijgen met God te doen en worden vervuld met een droefheid naar God, die een onberouwelijke bekering tot zaligheid werkt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

The Banner of Truth | 8 Pagina's

EEN GROOT ONDERSCHEID

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

The Banner of Truth | 8 Pagina's