Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STICHTELIJKE OVERDENKING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STICHTELIJKE OVERDENKING

HEMELVAARTSDAG

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

En als Hij dit gezegd had, werd Hij opgenomen terwijl zij het zagen, en eene wolk nam Hem weg van hunne oogen. -Handel 1:9.

Wederom mag Gods Kerk op aarde het Kroningsfeest van Koning Jezus herdenken O, dat onze harten vervuld worden met de heerlijkheid van Sions eeuwigen Koning, en dat wij Hem prijzen mochten. Hem die alle lof, eer en aanbidding toekomt in den hemel en op de aarde. Van nature is ons oog voor Christus gesloten. Wij kennen Hem niet krachtens onzen diepen val in Adam, noch in Zijn Persoon, noch in den staat Zijner vernedering, noch in den staat Zijner verhooging. Christus moet ons ontdekt worden door den H. Geest. Paulus schreef: „Wanneer het Gode be-maakt. Maar ook in de volheid des tijds heeft God 1:55.

Hij is de van eeuwigheid verordineerde van den Vader tot Borg, Middelaar en Hoofd Zijner Kerk.

De Kerk is in Hem verkoren van voor de grondlegging der wereld. Ef. 1:4. Daar in de stille eeuwigheid werd Christus verbonden met Zijn Kerk, maar ook de Kerk met Christus. Tot de verheerlijking en opluistering van Gods deugden, maar ook tot de zaligheid van de uitverkorenen, werd Christus door den Vader in de wereld gezonden. In Gen. 3:15, in de moederbelofte, werd Christus in Zijn strijd en overwinning reeds bekend gemaakt. Maar ook in de volheid des tijds heeft God Zijn Zoon uitgezonden, geworden uit eene vrouw geworden onder de wet Gal. 4:9. Uitgenomen een enkel voorval in het leven van Christus op aarde heeft Hij de eerste dertig jaar verborgen geleefd in Zijn woonplaats te Nazareth. Toch zijn ook die jaren Borgtochtelijk geweest en tot zaligheid en profijt van de Kerk. Geen stap deed Hij op de aarde, en geen zucht slaakte Hij of het was ten nutte van de Zijnen.

Dat volk dat hier doorleven mag:
Eenzaam ben ik en verschoven.

Ja, de ellende drukt mij neer krijgt de ondersteuning en vertroosting uit dat dierbare leven van den Borg des Verbonds. Oneindige diepten liggen er in verklaard, wanneer het God behaagt om er ons in te leiden. Doch inzonderheid dat openbare leven van den Middelaar is van het allergrootste belang. Telkens en telkens moeten wij maar gewaar worden, hoe blind en arm wij zijn. Christus heeft als de knecht des Vaders volvoerd het welbehagen des Vaders, en voleindigd het werk waartoe de Vader hem in de eeuwigheid had geroepen. Aan het Goddelijke recht heeft Hij voldaan. De laatste kwadraatpenning heeft hij betaald, en tot de laatste druppel den beker van Gods toorn en gramschap geledigd. Voor Gods heil bleef er niets meer over om te betalen, dan alleen de varren onzer lippen. De straf die ons den vrede aanbrengt was op Hem, en door Zijne striemen is ons genezing geworden. In de opstanding uit de dooden heeft Christus de kwitantie ontvangen dat voor al de zonden der uitverkorenen was voldaan. De vloek was weggenomen, het leven verworven, en een eeuwige gerechtigheid aangebracht.

In de hemelvaart maakt de Hoogepriester zich op naar den tempel daarboven, de Koning gaat naar Zijn troon, en residentie, het kind keert terug naar den Vader. Op een zeer eenvoudige, maar toch zulk een waardige wijze wordt de hemelvaart van Christus ons meegedeeld door Lucas.

Tusschen de opstanding van Christus en Zijn volheerlijke hemelvaart ligt een tijdperk van veertig dagen. In die veertig dagen heeft de Heer Jezus door vele gewisse kenteekenen Zijn dicipelen onderwezen van het Koninkrijk Gods. Reeds drie paar hadden zij zulk een kostelijk onderwijs ontvangen, maar nu kregen zij lessen, die zij nog nooit hadden gehad, en die zoo onmisbaar waren voor hun gewichtvol werk als apostelen des Lams.

Zij zouden straks optreden als de grondleggers van de Nieuw-Testamentische Kerk.

Christus bereidt Zijn discipelen voor, en zendt hen niet onvoorbereid de wereld in. Zeker het onderwijs zou met die veertig dagen niet geëindigd zijn, want zoolang Gods knechten en kinderen op de aarde zijn, worden zij door den Heiligen Geest onderwezen. De profetische bediening van Christus blijft hun van noode, zoolang zij in deze bedeeling zijn.

Niet langer dan veertig dagen bleef Christus op aarde, om Zijn dicipelen te spenen aan Zijn lichamelijke tegenwoordigheid. Het was in die veertig dagen tach al zoo geheel anders dan tevoren. Voor Christus stierf, gingen de discipelen eiken morgen naar Christus. Zij wisten steeds waar Hij vertoefde. Maar in het tijdperk van die veertig dagen openbaarde de Heere Jezus zich maar een enkele maal aan hen. En ze moesten maar steeds wachten, totdat Hij nog eens kwam. Zijn komst wa ssteeds zoo verrassend en verblijdend. Het leven van Gods kerk wordt steeds afhankelijker. Zij moeten uit genade zalig worden. De hemelvaart Christi was onder het Oude Testament voorzegd o.a. in Ps. 24, Ph. 47, Ps. 68. Jesaja 53:13. Ezech. 44:2–3. Maar ook zinnebeeldig afgeschaduwd door den ingang van den Hoogepriester die telken jare op die grooten Verzoendag met het bloed van kalveren en bokken inging in het aardsche heiligdom, om voor zichzelf en het volk verzoening te doen.

Christus had zelf zijn hemelvaart voorzegd, ook vooral tegen Maria Magdalena in Joh. 20:17. Ik vare op tot Mijnen Vader en Uwen Vader, tot Mijnen God, en Uwen God.

Als de dag is aangebroken heeft Christus Zijn discipelen mee genomen naar den olijfberg.

Het land der belofte, dat Hij had doorgegaan, goeddoende en genezende, alle ziekten en kwalen, ja ook allen die van den duivel overweldigd waren, en waarin Hij den vollen raad Gods had verkondigd, zag Hij nog eenmaal van den top van den berg voor zich. Jarusalem, de bloedstad, waarin Hij ter dood veroordeeld was, en waaruit Hij, dragende het kruis, uitgeleid was, lag beneden, ten Westen aan Zijn voeten. De heuvel Golgotha, alwaar Hij den dood des kruises was gestorven, verhief in 't Noorden Zijn kruin. Gethsemane, alwaar Zijn ziel bedroefd was geweest tot den dood toe, en Hij den toorn Gods tegen de zonde gedragen had, maar ook den zwaarsten strijd had gestreden, bevond zich in de nabijheid aan den voet van den berg. Dat aan dat alles door Christus gedacht is, is buiten alle tegenspraak. Het lag nu echter alles achter Hem. Het keert nooit meer terug. Met eene offerande heeft Hij in eeuwigheid volmaakt degenen die geheiligd worden.

God is nu verzoend met den uitverkoren zondaar, en Satans kop voor eeuwig vermorzeld. Zegenend breidt Christus Zijn handen uit over Zijn jongeren. O zij hebben nooit meer te vreezen. In Zijn beide handpalmen zijn zij gegraveerd. Onder Zijn bescherming en beschutting zijn zij veilig. De poorten der hel zullen Zijn gemeente niet overweldigen. En missen zij alles, door Hem worden zij gezegend en bediend. Uit Zijne volheid ontvangen zij genade voor genade.

Christus neemt wel afscheid van hen, maar toch Hij blijft eeuwiglijk bij hen. Met Zijn Godheid, Majesteit, Genade en Geest, wijkt Hij nimmermeer van hen. Er is geen reden mer om bedroefd te zijn, Hij verlaat hen nooit.

Zijn goedheid is in nood en dood.
Voor ons Zijn volk oneindig groot.

O wat is de wereld arm, en wat is Gods volk rijk. Neen die armoede van de wereld is nooit uit te spreken, maar ook de rijkdom van Gods kinderen is nooit uit te drukken.

Als de zon maar schijnt, en onze oogen zijn open, wij mogen een geloof oefenen als een mosterdzaad, dan is er geen wolkje aan de lucht.

Wat is het dan voor die oogenblikken dan toch ruim. Dat wij er in deze dagen iets van mogen hebben in ons hart.

De discipelen zijn aanschouwers geweest van Christus lijden, zij zullen het nu ook zijn van Zijn heerlijkheid. De heerlijkheid van deze beschouwing zou de smadelijkheid van Zijn lijden verzetten, en al de ergenis van Zijn kruis in hunne zielen uitwissen.

Metwelk een beslistheid zullen zij dan ook straks er getuingenis van gevan, als zij tot de volle bediening zijn ingegaan Joh. 19:35. I Joh. 2:1–2.

Zoo moesten deze geestelijke zonen van Israel hunnen vader Jacob van zich zien scheiden. Zoo moesten deze geestelijke Eliza's den van hemelschen ijver brandenden Elia, wel niet in een onweder, maar op een sierlijke wolk zien ten hemel varen.

O neen, 't was de eerste maal niet dat een wolk Christus te ndienste stond. Denk maar aan Sinai, in de woestijn, in den tabernakel en tempel, op den berg der verheerlijking. De wolk was zooveel als een wagen, die Hem ten hemel indroeg. In Ps. 104:3 worden de wolken ook Gods wagenen genoemd. Op een prachtigen triumfwagen, werden de oude helden na de overwinning binnen gehaald. Zoo ook hier de Leeuw uit Juda's stam naar de plaats van zegepraal en rust van zijn heerlijkheid, toen op een wolk. Wat glans wat Majesteit hebt Gij dien Vorst bereid!

Bij Christus geboorte waren er engelen, in Zijn leven, in Zijn lijden, in Zijn opstanding, ook nu bij Zijn hemelvaart. Stralen zullen Zijn kern vergezellen bij Zijn komst ten oordeel. Christus is het hoofd van de hemelsche legerscharen, en zij hebben Hem altijd omringd om Hem eere en heerlijkheid te geven.

O dat onze ziele er ook toe verwaardigd werd. Hij is het waardig dat alle tong Hem zal belijden! Christus is opgenomen van de aarde in den hemel. De Vader heeft den Zoon verheerlijkt. Gods recht was voldaan, de schuld verzoend, de vloek weggenomen. De hemel wordt geopend; de afstand weggenomen God zal nooit meer toornen of schelden op Zijn volk. God daalt in hunne harten met Zijn Geest en genade. Gods kinderen mogen nu opklimmen tot Gods altaren. Ja, omdat Christus hun Hoofd opgenomen werd zullen zij hier ook niet altijd moeten blijven. God sal u niet vergeten, en laten swerven, ware Sionieten. Uw heilzon is aan't dagen, Straks moogt gij thuis komen en dan eeuwig thuis blijven.

De hemelsche Gezant mag weer terugkeeren in Zijn Vaderland toen Hij alles volbracht had wat te volbrengen was. Gods volk komt ook eenmaal thuis. O houdt moed, godvruchte schaar. De zaligheid ligt in God vast.

En wat een ontvangst heeft Christus in den hemel gehad. De Koning der eere geweldig in den

strijd, is ontvangen door den Vader en den H. Geest met onuitsprekelijke blijdschap De hemelen hebben weergalmt van de aanbidding der heilige engelen en aanvankelijk verlosten. Christus kwam binnen als overwinnaar maar ook met Zijn verheerlijkte menschelijke natuur die Hij tevoren niet had gehad.

Was dat binnenkomen geweest is, gaat alle beschrijving en bevatting te boven. God de Vader heeft Hem de heerlijheid gegeven, die Hij had eer de wereld was als God, maar heeft Hem ook verheerlijkt als Middelaar. God heeft Hem uitermate verhoogd.

Christus voer ten hemel, en kwam de troonzalen des hemels binnen om als de Goddelijke Profeet Zijn geestelijken leerstoel op te richten.

Om als hoogepriester voor het aangezicht van God met Zijn offerbloed voor ons te verschijnen. Aldaar moest deze gloriewaardige Koning den troon Zijner heerlijkheid in vollen nadruk beklimmen En nog veel meer zouden wij er aan toe kunnen voegen maar wij zouden te uitgebreid worden voor deze korte overdenking.

Allerwege wordt in de kerken dat heugelijk feit herdacht. En in mijn gedachten zie ik hierin en daar op ziekbedden en in huisgezinnen, een preek betrekking hebbend op de hemelvaart Christi in de handen van degenen die nog belang stellen in de hemelvaart Christi.

Wij mogen dezen dag nog beleven. Hoevelen werden afgesneden uit den familiekring voor wie het eeuwigheid is geworden. O wat zal het onderscheid groot zijn.

De meesten zien Christus met verschrikking, Gods uitverkorenen met blijdschap en vreugde. Maar hoe staat het met ons mederezigers naar de eeuwigheid? Hemelvaartsdag is voor velen een uitgaans-dag, en voor velen een zonde-dag, zooals de feestdagen door velen daarvoor gebruikt worden. Jonge menschen brengt den Hemelvaartsdag toch niet door in de Ijdelheid en in de zonden.

Zoovele jonge nienschen werden afgesneden op het oorlogsveld, in gevangenissen en concentratie kampen. Ook in Indie vielen er reeds zoovelen, die nooit meer terug zullen keeren tot hun dierbare betrekkingen. Ook aan die allen die thans in rouw zitten, denk ik. De Heere mocht hen ondersteunen en de diepe wegen heiligen aan hun hart. Hier op de wereld is het teleursteding op teleurstelling en smort op smart. Christus nam Zijn discipelen mede uit Bethanie, uit het treurbuis naar den Olijfberg, O, dat velen er toe verwaardigd werden.

Wat zal het zijn vreemdeling van Christus te blijven en geen deel te hebben aan Zijn Persoon en werk. Buiten Christus is het een eeuwig omkomen. Wij zullen geen dageraad hebben, als wij moeten sterven gelijk geboren zijn. O bedenk toch nog in dezen dat wat tot uwen eeuwigen vrede is dienende.

Het pardon van den hemel wordt thans nog uitgeroepen aan degenen, die zich als dood en doemschuldigen voor God leerden kennen. Wij hebben in Adam ons van God los gescheurd, den hemel gesloten en de aarde verwoest. Christus opende den hemel en nam den vloek van de aarde af.

Dat wij door wederbarende genade en vernieuwing des Heiligen Geestes, door het geloof vereenigd worden met Christus. In Hem ligt alles wat wij tot het leven en de godzaligheid van noode hebben. Gedrukte en neergebogene zielen, die daar onder den last van uw schuld en zonde, aanvechtingen en bestrijdingen over de aarde gaat, dat die verheerlijkte Christus u eens oprichtte.

Hij heft zeer fijn op uit den stof
De kleine, tot Zijn eer en lof.
Uit den asch verhoogt hij den armen,
Dat Hij hem bij den Vorsten groot,
Ja, bij den Vorsten Zijns volks bloot
Verheffe na Zijn groot ontfarmen.

Ps. 113–4

Christus geboorte, leven, sterven, opstanding en hemelvaart moet door den Heiligen Geest worden toegepast en bevindelijk doorleefd, zullen wij het nut en het profijt, maar ook de troost er van ervaren in ons hart. De oppervlakkige beschouwing er van zal ons niet baten voor de eeuwigheid, en het zal hier in den tijd geen vrucht afwerpen tot zaligheid. O, dat wij alles mochten verliezen, om Christus te bezitten en Hem als ons persoonlijk eigendom te omhelzen.

Volk van God, ziek of gezond, dat wij in dezen dag werden opgewekt om Christus te mogen aanschouwen door het geloof. Hij is toch al onze liefde waardig. De Vader gaf Hem uit souvereine genade. De Zoon gaf zichzelf en ging na Zijn volbracht Borgwerk terug naar den hemel, 't Was uit enkele liefde en ontferming. Dat wij Hem verheffen mochten als het hoogste onzer blijdschap. Hij voer ten hemel, ook opdat Hij voor u plaats bereidde. .Wat een eeuwig wonder.

Hij daalde neer ter helle, om dan ten hemel in te gaan. Hij neemt ook u straks op in Zijn eeuwige heerlijkheid. O dat onze ziele hemelsgezind, dien kroningsdag en triumfdag met blijdschap, tegemoet moge zien. Met groot verlangen, om Zijn Naam eeuwig te prijzen. Amen. Ds. L.

IN EN UIT DE WERELD

(Vervolg van 15 Mei)

Maar zie, volk van God en bewonder het: De Heere Jezus zegt nadrukkelijk v. 15: Ik bid niet dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart van den booze. Zij moeten er blijven om de kurken te zijn die de wereld dragen. Ze moeten er blijven om voor zichzelf rijp te worden voor de heerlijkheid. Ze moeten er blijven ten spijt van degenen die Sion gram zijn. O hoe gaarne zouden de kinderen der wereld zien dat al dat volk van de aarde weg was, dat aan den naam van het geestelijk Israel niet meer gedacht werd. Maar neen, een overblijfsel na de verkiezing der genade zal er blijven tot Jezus op de wolken des hemels voor aller oog zal verschijnen om de beslissende vonnissen voor eeuwig te vellen.

Wel in de wereld laten, maar in den druk en in de zwaarste brandpunten van den felsten strijd ze te bewaren voor omkomen, dat ze niet in 's vijands kaken gevangen en weggevoerd worden, ziedaar de ondergrond van Jezus voorbede.

Dus hier blijven, volk van God; hier blijven onder toezicht en zorg des Vaders en gedragen in de voorbede van Christus, tot uw loopbaan voleindigd is. Ziedaar uw tegenwoordige staat. Hoe geduldiger en lijdzamer ge dus uw loopbaan loopt, hoe profijtelijker voor uzelf. Een zachtmoedige en stille geest is kostelijk voor God. Hoe meer ge let op Hem Die voor uw belangen waakt, Die in al uwe benauwdheid mede benauwd is, des te meer zult gij vastigheid voor uwe ziel verkrijgen dat ge niet kunt omkomen in den strijd. Ge wordt gedragen op het Priesterhart van uwen Borg. Ge zijt gegraveerd in de handpalmen Gods. Ge zijt gekocht met een duren en eeuwigen losprijs en zult daarom nooit gerukt worden uit de handen van uw grooten Liefhebber.

Let ook terwijl gij nog in de wereld zijt, op degenen die reeds uit de wereld zijn. Let op die verloste schare die nu staat aan de glazen zee, bekleed met hunne lange witte kleederen, het lied des Lams zingende. Ook zij waren voorheen in de wereld . . . in de groote verdrukking. Maar nu zijn ze voor den Troon en dienen Hem nacht en dag in Zijnen Tempel. En die op den Troon zit, zal hen overschaduwen. Zooals die er doorgekomen zijn toen ze nog op aarde waren, zoo zult ook gij met denzelfden God aan uwe zijde er door komen en haast aan het einde genaderd zijn van uwe zwerftochten. En dan gaat gij uit de wereld. Uit den druk, strijd en beroering, naar Hem Die u voorging om u plaats in het Vaderhuis te bereiden. Naar hem, Die zorgde al liep uw pad hier door de zee, dat u geen golven overstroomden. Naar Hem, Dien gij hier hebt leeren kennen als de bewegende en verdienende Oorzaak van uwe zaligheid. Naar Hem Wiens tegenwoordigheid gij hier veel moest missen en in zieleween dikwijls hebt uitgeroepen: Wanneer zult Gij mijn bonds-God tot mij komen. Om dan in Zijne dierbare tegenwoordigheid verzadiging van vreugde en liefelijkheden aan Zijne Rechterhand eeuwig te smaken. Wat zult ge dan een stof van verwondering vinden, dat juist die wegen die u hier het meest tegenstonden, het meest tot Gods eere en uwe zaligheid moesten dienen. Stof van zalige aanbidding vervuld met hemelsche vergenoeging:

In Uwe hand blijft ook gestadig
De volheid aller blijdschap Heer' genadig

Wijlen Ds. H.

1

Maaike is nu in 't Hemelhof,
Boven zonden, strijd en stof,
Boven Satans listigheden,
Slechts genade nam zij hier,
AI het an'dre liet zij hier,
En is nu in 's Hemels vier.

2

Eeuwig juicht zij voor den troon,
Nederwerpend' haren kroon,
Met de lieve eerstelingen
Voor de voeten van het Lam,
Dat haar schulden van haar nam,
En haar't Hallel mee doet zingen.

3

Lof, dank, aanbidding, prijs en eere,
Zij Vader, Zoon en Heil'gen Geest,
Dankzegging driemaal Heil'gen Heere,
Op 't eeuwigdurend bruiloftsfeest!
Uw liefde, Vader! wilde ons trekken,
Gij Jezus! wiescht ons door Uw bloed,
Uw kracht, o Geest! kwaamt ons opwekken,
Gij God Drieenig, schenkt ons vrede in 't gemoed.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juni 1960

The Banner of Truth | 12 Pagina's

STICHTELIJKE OVERDENKING

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juni 1960

The Banner of Truth | 12 Pagina's