Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VAN DE NATUREN DES MIDDELAARS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VAN DE NATUREN DES MIDDELAARS

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Vervolg van 15 Mei)

De vereeniging der beide naturen, gelijk deze in de Schrift geleerd wordt, werd bestreden en door Nestorius en door Eutychus.

Nestorius, sinds 428 patriarch van Constantinopel, scheidde de beide naturen van Christus. Aanleiding daartoe was hem, dat een ouderling zich ergerde aan de uitdrukking: moeder Gods. De scheiding die Nestorius leerde en waardoor hij twee personen stelde, was in den grond niet anders dan de loochening van de eeuwige waardij van het borgwerk van Christus. Hij ontkende dat God gekruist was in het vleesch; doch daarmede verviel dan ook de eeuwige waardij van Christus’ offer. Nestorius werd op het concilie te Efeze (431) veroordeeld en afgezet. Ook de Synode van Efeze, het daaropvolgend jaar gehouden, veroordeelde hem. Hij stierf in groote armoede in 440.

Geheel tegenover Nestorius stond Eutychus. Deze leerde te Constantinopel, dat in Christus na Zijn menschwording slechts een natuur geweest is en dat het lichaam van Christus niet aan het onze wezenlijk gelijk geweest is. De beide naturen van Christus vermengde Eutychus. Hij werd daarin gevolgd door de Monophysieten, die in Syrie den naam van Jacobieten verkregen.

In den ban gedaan door Flavianus, beriep Eutychus zich op de Synode. Deze in 449 te Efeze vergaderd, ging zeer willekeurig te werk, zette Flavianus af en mishandeld hem zelfs. Het concilie te Chalcedon (451) veroordeelde echter de leer van Eutychus en ook nogmaals die van Nestorius. Zij sprak overeenkomstig den brief van Leo aan Flavianus uit: „dat Christus als waarachtig God en waarachtig mensch moet worden erkend; naar Zijn Godheid van eeuwigheid gegenereerd en den Vader in alles gelijk; naar Zijn menschheid uit Maria, de maagd, de moeder Gods, in den tijd geboren, aan ons mcnschen in alles gilijk, doch zonder zonde; en dat na Zijn menschwording de eenheid Zijns Persoons bestaat in twee naturen, die onvermengd en onveranderd, maar ook ongedeeld en ongescheiden vereenigd zijn.

Overeenkomstig deze uitspraak van Chalcedon sprak ook de korten tijd daarna ontstane Belijdenis van Athanasius. Helaas herleefde in de ubiquiteitsleer van Luther de stelling van Eutychus weder.

Nadat de Monophysieten veroordeeld waren, zochten de Monothelieten een uitweg door te spreken van eenen God-menschelijken wil in Christus. Het zesde concilie te Constantinopel (680) besliste dat Christus twee naturen en twee willen had, zonder vermenging en zonder tweestrijd. De strijd werd alzoo beslecht en Christus in Zijn twee naturen erkend als waarachtig God en waarachtig en rechtvaardig mensch.

Deze vereeniging, we herhalen nogmaals, is onvermengd, zooals beslist werd tegen Eutychus; ongedeeld, zooals gehandhaafd werd tegen Nestorius; onveranderd, zoodat God bleef God en mensch bleef mensch en ongescheiden, want de vereeniging geschiedde in de eenheid des Persoons. De aanneming van de menschelijke natuur is geweest een daad van den Goddelijken Persoon. Er ontstond door die daad geen nieuwe persoonlijkheid. Door verandering te stellen zou de Goddelijke Persoon ophouden te bestaan. Aan Hem zou iets moeten worden toegevoegd en dat is in strijd met de volmaaktheid Gods. De vereeniging was onveranderlijk en ongescheiden.

Zelfs in den dood zijn de beide naturen niet gescheiden geweest. Wel scheidde de dood ziel en lichaam der menschelijke natuur, maar niet de naturen van Christus. Ook de Hemelvaart scheidde die naturen niet, wat wij volhouden o.m. tegen de Socinianen. Deze leeren dat Christus in de Hemelvaart de menschelijke natuur heeft afgelegd. Dit strijdt met het klaar getuigenis des engels in Hand. 1:11: „Deze Jezus, Die van u opgenomen is in den hemel, zal alzoo komen, gelijkerwijs gij Hem naar den hemel hebt zien henenvaren”.

Wij besluiten met het woord des Apostels: „De verborgenheid der godzaligheid is groot: God is geopenbaard in het vleesch”.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 1961

The Banner of Truth | 12 Pagina's

VAN DE NATUREN DES MIDDELAARS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 1961

The Banner of Truth | 12 Pagina's