HET LICHT IN DE DUISTERNIS
Lucas 1:79a: Om te verschijnen dengenen, die gezeten zijn in duisternis en schaduw des doods.
Door een, voor het verstand onbegrijpelijke weg, is aan Zacharias en Elisabeth een zoon geboren. Hij zou bekend worden als Johannes de Doper, de voorloper, de heraut van de Koning der Koningen, die vlees en bloed zou aannemen uit de maagd Maria, opdat Hij het ware Zaad Davids zou zijn, die ellendigen de verlossing zou prediken en hen redden zou van verderf en ondergang. Nu weten we niet, mijn lezer en lezeres, of u er ooit erg in gekregen heeft, dat Zacharias geen lofzang zingt op de geboorte van zijn kind, o neen, hij mag een lofzang zingen over Hem die komen zou in het vlees om alle gerechtigheid te vervullen.
Zeker, Johannes zou van de baarmoeder af een kind des Heeren zijn, een grote in het koninkrijk der hemelen, maar nooit, neen nooit kon hij het licht zijn dat in de duisternis zou schijnen. Zacharias was niet alleen een wedergeborene en een arbeider in de wijngaard des Heeren, maar hij mag hier ook profetisch getuigen van Hem, die door genade ook zijn Zaligmaker en Heere was. Wonderlijk zijn toch Gods wegen. En als we ogen krijgen om te zien, dan zullen we toch moeten erkennen dat de Heere altijd komt door voor het menselijk verstand, onmogelijke wegen. Ja, dat Hij Zijn Raad volvoert in een weg waarin openbaar komt dat Zijn gedachten niet onze gedachten zijn, en Zijne wegen niet onze wegen.
Zacharias heeft mogen zien wat nu werkelijk de zegen was in de komst van Christus. Het was toen als nu een stikduistere wereld, een wereld vol met religie, een Joodse natie vol met eigengemaakte godsdienst, waar geen plaats was voor de Koning. Toch waren er nog enkelen, en misschien had de Heere er nog meerderen, hoewel ons dat niet geopenbaard wordt in zijn heilig Woord, maar daar was nog een Zacharias en een Elisabeth, een Jozef en Maria, een Simeon en Anna. Allen uitziende zielen in de donkerheid der tijden naar DAT licht dat zou komen om de duisternis op te klaaren. De meeste mensen van die dagen en in onze tijd wisten en weten helemaal niet dat ze in de duisternis zitten. Het licht van een kerstboom en een keer zingen “vrede op aarde” is al voldoende om de mens een valse bevrediging te geven, en de gedachte dat ze het licht wel kennen. Maar om de duisternis te leren kennen, daar zal toch Goddelijk werk aan te pas moeten komen, dan zal de Heere onze blinde zielsogen moeten openen. Ja, die duisternis zal toch gekend moeten worden zal er ooit sprake zijn van een begeerte naar Licht uit den Hemel, ja, naar Hem die Het Enige Licht is dat de duisternis kan opklaren. Lere de Heere ons die les maar, het zou tot eeuwige winst zijn, en Zijn Naam zou er de glorie en de ere van ontvangen.
Daar is een volk dat niet alleen aan de weet komt in de duisternis te zitten, maar ook, nog erger: in de schaduw des doods. We hebben krachtens onze val de drievoudige dood over ons gehaald, geestelijk, tijdelijk en eeuwig. En elk mens van nature zit al in de schaduw van die eeuwige dood, wandelende met een dodelijk gerust hart op de rand van de hel. Nee, dat is voor de beste braven christen in eigen oog niet zo’n aanlokkelijk beeld. Maar als de Heere gaat werken, en de ogen er voor opent, dan wordt het een wonder dat we allang niet in die eeuwige dood terecht gekomen zijn. We hebben immers niet anders verdiend.
En nu heeft Zacharias gezien en uitgesproken hoe een mens daar nu alleen maar uit verlost kan worden, namelijk, door Hem, van wiens komst en arbeid, zijn zoon de boodschapper zou mogen worden. En in het leven van die man is het wel uitgekomen, dat hij op de achtergrond moest en de meerdere Davids Zoon op de voorgrond. Hij moest wassen, maar Johannes minder worden. Hij mocht Het Licht aan wijzen, maar hij was zelf het licht niet.
Daarom moge het ons allen in deze dagen een boodschap zijn: zullen we ooit uit de duisternis verlost worden en uit dat zitten in de schaduw des doods, dan zal de Heere door de werking van Zijn onwederstandelijke Geest ons moeten verklaren hoe schrikkelijk onze staat voor de eeuwigheid is. En dat is wat anders dan algemene overtuiging of wat gemoedsberoering. Ja, dat werk is een groter wonder dan de schepping van de wereld. God had in de schepping niets dat Hem tegen wenste te werken, maar de mens zal vechten zo lang hij kan om uit Gods handen te blijven, omdat hij in zijn totaal verduisterde staat een vijand van God, Christus en vrije genade is.
Oh, lere de Heere toch, in deze vervooruitziende tijden onze nood en ellendigheid recht kennen. En dan bedoelen we daar ook mee degenenen die in meer of mindere mate kennis aan het werk van Christus hebben leren kennen. Als God de ogen opent, dan zullen we na al wat we beleefd hebben, toch moeten getuigen: Wat ben ik een duisterling, en wat leef ik soms zo gerust voort zonder behoefte te hebben aan die Gezegende Persoon, die alleen de duisternis op kan klaren en het licht kan doen opgaan in de harten meer en meer. Zo en zo alleen kan er geleerd worden wat Zacharias verder zegt: “om onze voeten te zetten op de weg des vredes.” Zeker het kan groot zijn als we er wat van gezien hebben, maar de belofte is de Belover niet, en zien is nog geen hebben. En wie het waarlijk in het bezit mag verkrijgen, die zal nog menigmaal moeten klagen, dat door eigen schuld de dagen der duisternis vele zijn.
Schenke de Heere nog licht in onze zielen, het zou tot de ere van de Drie-enige God zijn en tot zaligheid voor onze ziel op de reis door deze donkere wereld, naar het land waar nooit geen duisternis meer zal zijn. Amen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1976
The Banner of Truth | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1976
The Banner of Truth | 20 Pagina's