Bede Bij De Wisselings Des Jaars
“Velen zeggen: wie zal ons het goede doen zien? Verhef Giji over ons het licht Uws aanschijns, o Heere.”
Weer ging een jaar heen. Nauwelijks begonnen is het alweer aan zijn einde en keert het niet meer terug. Het heeft leed en verdriet gebracht, vreugde en blijdschap, bij deze het eerste en bij gene het andere. Op de Oudejaarsavond zijn er gezinnen, die staren op de ledige plaatsen, die in hun midden gekomen zijn en in wier midden gedachten aan het ondervondene leed de gemoederen beheerschen; er zijn gezinnen die terugdenken aan de genoten zegeningen en met blijdschap aan het voorbijgevlogen jaar denken.
Maar bij alles wat het oude jaar bracht kunnen wij niet blijvend vertoeven. De tijd gaat door: Een nieuwjaar ligt voor ons. Wat zal ons dit brengen? Veel en van velerlei aard zijn de bespiegelingen waaraan men zich pleegt over te geven bij de jaarwisseling. Koningen en presidenten richten boodschappen tot hun volken; in de tijdschriften laat men het oude de revue passeeren en richt zich met verwachtingen naar het ons nog onbekende, dat de toekomst brengt, waarbij, alnaar gelang het standpunt, waarop men zich stelt onderscheidene toekomstverwachtingen worden uitgesproken. Al mogen velen uitdrukking geven aan de wensch der menschheid, dat een tijdperk van vrede en welvaart de menschheid moge beschoren zijn, men verheelt zich niet dat in een wereld, waarin de volkeren zich beijveren om zich van de modernste vernietigingsmiddelen te voorzien en waarin oorlogsdreiging en oorlogsrumoer niet van de lucht zijn, de vrede onder de volkeren nog ver te zoeken is. De wereldtoestand wordt nog immer beheerscht door de groote tegenstellingen van Oost en West. We leven als het ware op een vulkaan. Laten wij ons dat bij de wisseling der jaren niet verhelen. Hoe is het beeld van het maatschappelijke en kerkelijke leven. Zooals het wereldbeeld. Overal zijn tegenstellingen, die te meer ons moeten aangrijpen, wanneer wij deze ook op de erve van Gods kerk vinden.
Toch tracht men de vraag to beantworden, waarvoor wij Uw aandacht een oogenblik in deze meditatie hebben gevraagd. Wie zal ons het goede doen zien? Hierin spreekt de dichter van deze psalm uit, wat de vraag was, die het hart vervulde van de menschen, die met hem waren toen David had moeten vluchten voor het aangezicht van zijn zoon Absalom. Men hield zich bezig met bespiegelingen van de toekomst en vroeg zich af, van wie en van wat zij hun hulp zouden moeten verwachten. Men tracht die vraag te beantwoorden op velerlei wijzen. Men verwacht zijn hulp in de oplossing van de wereldnood van organisatie op velerlei gebied; hoe veel beschaamende lessen in het bijzonder deze eeuw ons al gegeven heeft aangaande het hart van de mensch, toch meent men zijn hoop te mogen stellen op de menschen van goede wille.
Men verwacht zijn hulp van de naties, die zich met elkander in een bond vereenigen; men zoekt de oplossing van de wereldnood in conferentie na conferentie; de wapenfabrieken draaien op volle toeren en de geleerden spannen zich in om andere middelen te vinden, die de huidige in destructieve kracht zullen overtreffen. Men heeft overal middelen bij de hand en tallooze zijn de raadgevingen die worden geschonken voor de oplossing van de maatschappelijke, kerkelijke en persoonlijke nood. Men zoekt het overal, maar niet waar de dichter het zocht. Naar menschelijke gedachte was de situatie uitzichtloos voor David. Dat zal op zijn ondergang uitloopen. Wie zal hem nu nog de middelen ter verlossing kunnen verleenen? David weet echter een andere weg. Een andere toevlucht, dan menschen hem willen wijzen. Een toevlucht waarvan hij de waarde in zoo menige omstandigheid in zijn leven heeft ervaren en waarmede hij nimmer beschaamd uitgekomen is. Verhef gij over ons het licht Uws aanschijns O Heere. David beveelt zich zelf de Heere aan en legt de nooden van zijn hart, leven en kroon in de handen van de God van zijn leven. Die God kent David door genade. Hij kent Hem als de herder van zijn leven, Die hem geleid heeft, nimmer beschaamde en ook nu getrouw blijven zal. Als David daarom hier vraagt, dat de Heere het licht van Zijn aanschijn over hem verheffen mag beteekent dat in de omstandigheid, waarin hij zich nu bevindt de betooning van Gods verlossend vermogen en Zijn trouwhoudende gunst
Geen bede zou ons in de zoo gewichtige ure waarin de jaren verwisselen meer betamen, dan deze bede, want het is een gebed, waarin de verleden tijd als de toekomende betrokken wordt. David ziet terug en ziet vooruit. Laten wij dat nu ook doen.
Wat wij ook aan ervaring van verdriet of vreugde met ons nemen uit het oude jaar, we nemen toch nog meer mee. Weet U wat? Ach, dat ge toch recht beseffe ook in deze dagen: Wij nemen al onze schuld mee, die wij gemaakt hebben.
Wanneer dat licht van vrije genade ons gaat beschijnen dan is het einde van het jaar niet donker, maar licht, dan is ook de toekomst niet donker. Buiten God is de toekomst altijd donker geweest en zal deze nooit anders dan donker zijn. Buiten God en Christus levende staat ons niets anders te wachten dan een buitenste duisternis waar weening en knersing der tanden is.
Wat al pogingen de wereld en de wereldmachten in het werk stellen, zoolang er geen wederkeer tot God gevonden wordt, blijft de wereld toekomst donker. Dat weten wij uit het vaste en onfeilbare woord Gods. Maar als de Heere door ons mag worden gekend dan zal in de nacht der beproeving de ziel evenals David niet anders vragen: Verhef Gij over ons het licht Uws aanschijns, O Heere. Met de Heere is de toekomst nooit donker. Voor Gods volk is de toekomst ook nooit donker. Gods trouw en sterkte zijn de rustpunten van zijn ziel en hoe donker het dan ook zijn mag, dan is het niet donker, wanneer dat licht van Gods onwankelbare genade ons beschijnen mag.
Arme mensch, die zonder dat licht het oude jaar uitgaat.
Arme mensch, die zonder dat licht het nieuwe jaar ingaat.
Waarmee ge U ook troost, Uw verontrust gemoed vrede toespreekt, het is alles bedrog. Zoek toch Uw sterkte in de Heere. Dat U de jaarwisseling nog beleven mag is een bewijs, dat de Heere nog geen lust heeft aan Uw dood, maar dat Hij nog lust heeft in Uw waarachtige bekeering. Hij verlengt U nog de genade tijd. Al hebt ge het heele voorbij gegane jaar op die roepstemmen Gods geen acht gegeven dan is de Heere bij het nieuwe jaar weer de eerste. Weet echter, dat eenmaal de laatste jaarwisseling door U zal worden beleefd. Misschien is het deze wel. Zoek toch de Heere voor het voor eeuwig te laat is. Laat U nog met God verzoenen, nu U de gelegene tijd nog verleend wordt.
Schuldig en arm en ellendig moeten wij een oud jaar uit. Met hetzelfde God tegenstaan bestaan moeten wij een nieuw jaar in. Maar God verandert niet, beminde des Heeren. Hij blijft getrouw. Sions eeuwige koning heeft gezegd: Ik zal zijn die Ik zijn zal en daarom vinde Uw ziel vrijmoedigheid om met de dichter te zeggen: Schoon ik arm ben en ellendig, denkt God aan mij bestendig, Mijn redder, O, mijn God, verhef over ons het licht van Uw aanschijn.
STAATKUNDIG GEREFORMEERDE PARTIJ IN NEDERLAND
Buiten Nederland wonende Nederlanders mogen hun stem uitbrengen voor de in mei 1986 te houden verkiezing van de Leden van de Tweede Kamer der Staten Generaal, in Nederland.
Formulieren met aanwijzingsbrief, doch ook het Verkiezingsprogram, kunt u aanvragen bij: Partijbureau SGP, Laan van Meerdervoort 165, 2517 AZ ‘s-Gravenhage, Nederland.
STEMT OP LIJST 6 VAN DE STAATKUNDIG GEREFORMEERDE PARTIJ, de partij die een regering wenst overeenkomstig het Woord van God.
Rev. A. Vergunst (1936-1981) served the Netherlands Reformed Congregations of Corsica, South Dakota and Kalamazoo, Michigan, in addition to three congregations in the Netherlands. This meditation is extracted from the January 1955 Banner of Truth.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986
The Banner of Truth | 28 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986
The Banner of Truth | 28 Pagina's